Engels thema 3, les 4

Schrijf 3 Engelse woorden op die te maken hebben met uitgaan
1 / 13
volgende
Slide 1: Woordweb
EngelsPraktijkonderwijsLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Schrijf 3 Engelse woorden op die te maken hebben met uitgaan

Slide 1 - Woordweb

wat is geld in het Engels?

Slide 2 - Open vraag

hoe zeg je: 'kom niet terug'
A
do come back
B
no come back
C
don't come back
D
don't come here

Slide 3 - Quizvraag

wat betekent: that's right
A
dat is recht
B
klopt
C
dat is echt
D
dat is fijn

Slide 4 - Quizvraag

welke is goed?
(iedereen)
A
everybody
B
everbody
C
everyboddy
D
everybodi

Slide 5 - Quizvraag

pak blz 91 voor je
we lezen opdracht 14

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Link

Luister naar het andere gesprek van opdracht 14 
maak de vragen in je boek. antwoord mag in het Nederlands 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Link

money
go out
a boy
mum
too late 

Slide 10 - Sleepvraag

maak opdracht 15 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Link

maak de puzzel van opdracht 15
welk woord komt er te staan?

Slide 13 - Tekstslide