Donderdag 8 mei 2025

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Donderdag 8 mei 2025

Slide 2 - Tekstslide

Programma
- Lezen
10 min
- Terugblik vorige les + huiswerk
10 min
- "Lastige woorden en leenwoorden"
10 min
-Oefenen
15 min
-Afsluiting
5 min

Slide 3 - Tekstslide

Lezen
Je hebt nu tijd om aan jouw fictiedossier te werken.

> opdrachten periode 2 en 3
> verhalen periode 4 lezen + verwerkingsopdrachten






Slide 4 - Tekstslide

LEESTEKENS
- aan het eind van een zin
- aan het eind van een vraagzin
- aan het eind van een zin met extra nadruk
PUNT
VRAAGTEKEN
UITROEPTEKEN

Slide 5 - Sleepvraag

Mo is te laat op school
De juffrouw vraagt
Zet de goede leestekens in de zin
Waarom ben je te laat
.
:
!
?
,

Slide 6 - Sleepvraag

Huiswerk
Spelling en Grammatica
Paragraaf 19
Opdracht 2 t/m 4 en 9 + 10

Slide 7 - Tekstslide

Leerdoelen
Wat behandelen we vandaag?

  • Je weet dat je de spelling van lastige woorden uit je hoofd moet leren en dat er in het Nederlands leenwoorden voorkomen.
  • Je kunt van een lastig woord met c, k, g, ch, ie, i, y, ei, is, au en ou de juiste spelling kiezen en leenwoorden in zinnen herkennen.
  • Je kunt zelf lastige woorden met c, k, g, ch, ie, i, y, ei, is, au en ou goed spellen en in zinnen een passend leenwoord invullen.
  • Je kunt een Nederlands alternatief bedenken voor leenwoorden uit het Engels, Frans of Duits. 

Slide 8 - Tekstslide

Wat zijn leenwoorden?

Slide 9 - Open vraag

Wat zijn lastige woorden?
A
woorden die je vaak hoort.
B
woorden die lastig uit te spreken zijn.
C
woorden die je niet vaak hoort.

Slide 10 - Quizvraag

Wat kan je doen om achter de betekenis van een lastig woord te komen?
A
Verder lezen
B
Terug lezen (herlezen)
C
Woord goed bekijken
D
Woordenboek of vragen

Slide 11 - Quizvraag

Bekijk de woorden 'locatie' en 'lokaal'

Deze woorden bevatten elk een verschillende letter die je op dezelfde manier uitspreekt. Om welke letters gaat dit?

Slide 12 - Open vraag

Het Nederlands kent veel woorden die uit een andere taal afkomstig zijn. 

Deze woorden schrijf je niet altijd volgens de Nederlandse spellingregels. 

Slide 13 - Tekstslide

Bedenk drie woorden die uit een andere taal komen.

Slide 14 - Open vraag

Uit welke talen zijn deze woorden afkomstig?

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Link

Oefeningen
Wie?
Zelfstandig 
Wat?
Hoe?
Antwoorden in jouw schriftje schrijven
Hulp?
Docent
Tijd?
Tot 10 minuten voor eindtijd.
Uitkomst?
Je beheerst de gestelde leerdoelen.
Klaar?
Fictiedossier
Verhalen periode 4 lezen
Eigen leerdoelen
Paragraaf 20 > bladzijde 186 > opdracht 3 t/m 9

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Link