Leesvaardigheid 5 - oefenen oefenen oefenen

Leesvaardigheid 5 
-
oefenen oefenen oefenen
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Leesvaardigheid 5 
-
oefenen oefenen oefenen

Slide 1 - Tekstslide

Examen vmbo tl 2022 tijdvak 1
timer
2:30

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

“Den Fischern fehlen die Fische” (titel) Wat is de oorzaak?
A
De vele vakantiegangers verstoren de leefruimte van de vissen.
B
De vele visserijbedrijven hebben de Bodensee bijna leeggevist.
C
Door het schone water is er minder voeding voor de vissen.
D
Het aantal vissen is door milieuvervuiling afgenomen.

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
2:30

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Warum bleiben die meisten Geschäfte in Deutschland sonntags zu? (1. Absatz)
A
Das Personal soll sich dann von der Arbeit entspannen können.
B
Die meisten Deutschen haben dann keine Lust zum Einkaufen.
C
Es gibt kaum Personal, das dann arbeiten will.
D
In Deutschland darf dann keiner arbeiten.

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

timer
2:30

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

„Es gibt aber Ausnahmen.“ (2. Absatz) Welche Aussage dazu stimmt mit dem Text überein?
A
Bestimmte Läden dürfen am Sonntag wohl geöffnet haben.
B
Einige Bundesländer haben die Sonntagsruhe abgeschafft.
C
Es gibt eine maximierte Zahl verkaufsoffener Sonntage im Jahr.
D
Ware darf am Sonntag nur über Automaten verkauft werden.

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

timer
2:30

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welche Aussage über eine bayerische Bäckerei-Kette ist richtig? (3. Absatz)
A
Sie arbeitet eng mit Restaurants und Cafés zusammen.
B
Sie hat starke Konkurrenz durch Restaurants und Cafés.
C
Sie wollte die Sonntagsruhe vor Gericht anfechten.
D
Sie wollte ihre Öffnungszeiten an Sonntagen erweitern.

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
2:30

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

„Das nervt!“ (Ende des 1. Absatzes)
Was nervt Szilard?
A
dass er mehrmals wichtige Nachrichten verpasst hat
B
dass er Nachrichten von unbekannten Leuten bekommt
C
dass er so viele Nachrichten schreiben soll
D
dass er ständig viele unbedeutende Nachrichten erhält

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

timer
2:30

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als het over huiswerk gaat, spreekt Szilard zijn klasgenoten liever persoonlijk dan via de chat. (alinea 2) Waarom? Begin je antwoord met: Via de chat krijgt hij meestal……………………

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

timer
2:30

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

„aber Freunde sind wir seitdem nicht mehr.“ (3. Absatz) Seit wann sind sie keine Freunde mehr?
A
Seit der Junge Privates von Szilard in der Chatgruppe preisgegeben hat.
B
Seit der Junge Szilard ohne Grund aus der Chatgruppe entfernt hat.
C
Seit Szilard den Jungen aus der Chatgruppe ignoriert.
D
Seit Szilard den Jungen in der Chatgruppe beschimpft hat.

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
2:00

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie urteilt Romy über die Chatgruppen vom Reiter- und Tanzverein? (4. und 5. Absatz) Sie findet die Chatgruppen vor allem ...
A
gemütlich
B
lustig
C
nützlich
D
spannend

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

timer
2:30

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

„Mit meinen Freunden habe ich auch Chatgruppen.“ (6. Absatz) Welche Aussage dazu ist richtig?
A
Manche Freunde im Chat vertrauen sich gegenseitig viel Privates an.
B
Manchmal werden im Chat unfreundliche Nachrichten geschrieben.
C
Romy ignoriert unsympathische Leute in der Chatgruppe.
D
Über ihre Chatfreunde kommt Romy in Kontakt mit neuen Leuten.

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
2:30

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Was soll der 1. Absatz deutlich machen?
A
Am Bahnhof Weisen ist das digitale Informationssystem defekt.
B
An deutschen Bahnhöfen gibt es viel Vandalismus.
C
Marina erledigt die unterschiedlichsten Aufgaben.
D
Marinas Arbeit ist sehr stressig.

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

timer
2:30

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welches Wort passt am besten zum 2. Absatz?
A
Ausbildung
B
Langeweile
C
Laufbahn
D
Zusammenarbeit

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

timer
2:30

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Was geht aus dem 3. Absatz hervor?
A
Die Bahnhofskontrollen finden unter hohem Zeitdruck statt.
B
Marina darf selbst bestimmen, wie sie ihre Kontrollen gestaltet.
C
Wie oft Bahnhofskontrollen stattfinden, ist vorgeschrieben.

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

timer
2:30

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

"ein Heile-Welt-Bahnhof” (alinea 3)  Wat bedoelt Marina hiermee?
Beantwoord deze vraag in het Nederlands

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

timer
2:30

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

„Ist sie.“ (4. Absatz) Worauf bezieht sich „sie“?
A
App
B
Marina
C
Tasche
D
Verschmutzung

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

timer
2:30

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

„Vielleicht gibt … ich cool.“ (4. Absatz) Wie wird der Text in diesen Zeilen abgeschlossen? Mit einem ...
A
Rat
B
Witz
C
Wunsch

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
7:00

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geef van elk van de onderstaande factoren aan of die volgens de tekst wel of niet van invloed is op de muziekkeuze van mensen. Kruis aan ‘wel’ of ‘niet’ in de uitwerkbijlage: 1 geslacht, 2 werelddeel waar men vandaan komt, 3 leeftijd,
4 moment van de dag waarop muziek wordt geluisterd,
5 opleidingsniveau

Slide 38 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
7:00

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

“die nervigen Störfaktoren des Shoppens” (alinea 2)  Noem twee voorbeelden hiervan uit alinea 1. Beantwoord deze vraag in het Nederlands.

Slide 41 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

timer
2:30

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies