In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Kapitel 4 vmbo 1
Slide 1 - Tekstslide
Was machen wir heute
1. Hausaufgaben kontrolieren
2. Lesen
3. Neue Grammatik
Ziel: Neue grammatik lernen, Hören üben. Lesen üben
Slide 2 - Tekstslide
Periode vier!
Toets weging
Leestoets week 25 1X Pww 4 week 27 1x
week 20 Les 1
Slide 3 - Tekstslide
Hausaufgaben
Machen: Aufgabe 11 A, B & C
Seite 128
en Wörterliste A bremsen t/m schief Wörterliste B linkerrijtje, Verrein t/m Skatboard
Seite 150
Overhoring met sticker bij 60% goed! 5 stickers = iets lekkers
Slide 4 - Tekstslide
Seite 128 Aufgabe
11 a
Vertaal de persoonlijke vervang daarna het onderwerp vovoornaamwoordenor een pers. voornaamwoord (Personal Pronomen)
1. Michael und ich = wir
mannelijk er
vrouwelijk sie
onzijdig (das) es
meervoud sie
Slide 5 - Tekstslide
Het bezittelijke voornaamwoord:
- geeft een bezit aan (mijn boek)
- staat vóór een zelfstandig naamwoord
(mein Buch)
Slide 6 - Tekstslide
Voorbeelden bezittelijk voornaamwoord:
- Ik eet mijn banaan. / Ich esse meine Banane.
- Dat is jouw huis. / Das ist dein Haus.
- Waar is zijn fiets? / Wo ist sein Fahrrad?
Slide 7 - Tekstslide
Bezittelijke voornaamwoorden
Maak nu Aufgabe 11 B , Cen 12
Klaar dan Seite 182 Aufgabe 2 & 3
Slide 8 - Tekstslide
Lesen
We gaan een boekje lezen.
Pak een schriftje of schrijf op Seite 155.
Ik lees een hoofdstuk voor, jullie schrijven steekwoorden op. Daarna maak je hier een goedlopende tekst van. Waar gaat het hoofdstuk over? Wie zijn de hoofdrolspelers?
Slide 9 - Tekstslide
Wanneer krijg je achter het bezittelijk voornaamwoord een extra E ?
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig
D
meervoud
Slide 10 - Quizvraag
M
V
O
MV
ein
eine
ein
keine
Sein.. Vater (m) ist krank
A
sein
B
seine
Slide 11 - Quizvraag
M
V
O
MV
ein
eine
ein
keine
Ihr.. Oma (v) hat Blumen gekauft
A
Ihr
B
Ihre
Slide 12 - Quizvraag
M
V
O
MV
ein
eine
ein
keine
Euer- Schule ist wegen Corona geschlossen.
A
Eure
B
Euer
Slide 13 - Quizvraag
onze ... Lehrerin (v)
A
unser
B
unsere
Slide 14 - Quizvraag
mijn ... Bruder.
A
mein
B
meine
Slide 15 - Quizvraag
Was ist (jouw) Name (m)?
A
sein
B
mein
C
dein
D
Ihr
Slide 16 - Quizvraag
(Mijn) Hobby (o) ist Handball.
A
Meine
B
Mein
C
Deine
D
Dein
Slide 17 - Quizvraag
Das sind (onze) Eltern (mv).
A
meine
B
dein
C
ihr
D
unsere
Slide 18 - Quizvraag
(Jullie) Auto (o) ist sehr schön.
A
Unser
B
Eure
C
Unsere
D
Euer
Slide 19 - Quizvraag
(Onze) Lehrer (m) heißt Meier.
A
Ihr
B
Ihre
C
Unser
D
Euere
Slide 20 - Quizvraag
Slide 21 - Video
Grammatik!
Luister mee naar de uitleg daana maak je opdracht
17
18
19
&
20
Slide 22 - Tekstslide
We spelen weer een potje scrabbel
Je heb Wörterliste A geleerd.
Je krijgt een woordenlijst met Nederlandse woorden, vertaal deze naar het Duits en leg het Duitse woord op het bord. Weet je het echt niet, zoek het woord dan op.