4.4 hulp bij zwangerschap

leerdoelen 
Je beschrijft methoden om bij verminderde vruchtbaarheid toch zwanger te raken.

Je beschrijft onderzoekstechnieken om aandoeningen bij een foetus op te sporen voor de geboorte en noemt risico’s.
Je licht met biologische en ethische argumenten verschillende standpunten toe over ingrepen in het voortplantingsproces.
Je verklaart het verschil in genetische variatie tussen de nakomelingen die ontstaan zijn door geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting.


1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 4

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

leerdoelen 
Je beschrijft methoden om bij verminderde vruchtbaarheid toch zwanger te raken.

Je beschrijft onderzoekstechnieken om aandoeningen bij een foetus op te sporen voor de geboorte en noemt risico’s.
Je licht met biologische en ethische argumenten verschillende standpunten toe over ingrepen in het voortplantingsproces.
Je verklaart het verschil in genetische variatie tussen de nakomelingen die ontstaan zijn door geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting.


Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Uitblijven van een zwangerschap
Mogelijke oorzaken van uitblijven zwangerschap:
- te weinig zaadcellen.
- verstoorde hormoonbalans.
- verkeerde ligging baarmoeder.
- ongunstig milieu van het slijmvlies van de baarmoedermond.

Slide 3 - Tekstslide

Methoden van bevruchting
Ki (kunstmatige inseminatie): met een slangetje brengt de gynaecoloog sperma in de baarmoeder van de vrouw. Zaadcellen zwemmen op eigen kracht naar de eileiders. 
IVF (invitrofertilisatie): bevruchting buiten het lichaam. Meerdere eicellen rijpen, hiervoor krijgt de vrouw hormonen. De eicel wordt bevrucht in een petri-schaaltje, waarna deze gaat delen. Het klompje cellen wordt in de baarmoeder geplaatst. 

Slide 4 - Tekstslide

Welk hormoon zal aan de vrouw worden gegeven om meerdere follikels te laten rijpen voor de IVF behandeling?

Slide 5 - Open vraag

Naast het FSH hormoon wordt nog een ander hormoon aan een vrouw gegeven die een ivf behandeling ondergaat. Dit hormoon zorgt ervoor dat de gynaecoloog de eicellen kan oogsten, door de eisprong te laten plaatsvinden.
Welk hormoon of hormonen kunnen dit zijn? gebruik binas.

A
LH
B
HCG
C
progesteron
D
Oestrogeen

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Video

Bij een zaadlozing komen meer dan 100 miljoen spermacellen in de vagina terecht. Tijdens de 'zwemtocht' treedt selectie op, waardoor lang niet alle spermacellen de eicel bereiken. Bij ivf en ICSI is de mate van selectie anders. In welke reeks neemt de selectie op de beste spermacel steeds meer toe? Kies uit: 'gewone' manier, IVF en ICSI
A
'gewone' --> ICSI --> ivf
B
ICSI --> IVF-->'gewone'
C
IVF --> 'gewone' --> ICSI
D
IVF--> ICSI --> 'gewone'

Slide 8 - Quizvraag

ontstaan van tweelingen 

Slide 9 - Tekstslide

ééneiige tweeling

twee eiige tweeling
identiek  genotype
uniek genotype
ontstaan uit 2 eicellen, 2 zaadcellen
ontstaan uit 1 eicel, 1 zaadcel

Slide 10 - Sleepvraag

Aardappelen zijn te vermeerderen door knollen (pootaardappelen) en door zaden.
Een kweker wil een aardappelplant met geschikte, erfelijke eigenschappen vermeerderen. Leg uit of de kweker die eigenschappen van de aardappel het best kan behouden door geslachtelijke of ongeslachtelijke voortplanting.

Slide 11 - Open vraag

Prenatale diagnostiek
= het opsporen van aangeboren of erfelijke afwijkingen. 

DNA wordt onderzocht op erfelijke afwijkingen en de ontwikkeling tijdens de zwangerschap van de baby wordt goed in de gaten gehouden. 



Slide 12 - Tekstslide

Manieren van prenataal onderzoek
Echoscopie: met een echo is te zien of de foetus lichamelijke afwijkingen heeft. 
Vlokkentest: uit de placenta worden enige cellen gehaald, om DNA onderzoek te verrichten. 
Vruchtwaterpunctie: vanaf week 16 kan er uit het vruchtwater cellen van de foetus worden gehaald voor DNA onderzoek. 
Navelstrengpunctie: Rond week 19 kunnen bloedcellen via de navelstrengader worden verkregen voor DNA onderzoek. 
NIPT: bloed van de zwangere vrouw bevat foetaal DNA afkomstig van de cellen uit de placenta. 

Slide 13 - Tekstslide

Klonen 
voorbeeld: fokken van stamboekrunderen --> door ivf verkregen runderembryo's splitsen en te plaatsen in een draagkoe, (geslachtelijke voortplanting). 

- ongeslachtelijke voortplanting, (een deel van een organisme groeit uit tot een nieuwe organisme). Bijv. bij weefselkweek groeien stukjes plant in bakjes met voedingsstoffen en plantenhormonen uit tot volledige planten 
- De genotype zijn identiek. 

Slide 14 - Tekstslide

Wandelende takken ontstaan door pathenogenese --> ontstaan van jongen uit onbevruchte eitjes.
Is dit een vorm van geslachtelijke of ongeslachtelijke voortplanting?

Slide 15 - Open vraag