Tijdvak 8

Tijdvak 8 Tijd van burgers en Stoommachines
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Tijdvak 8 Tijd van burgers en Stoommachines

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inleiding
Terugblik
Kenmerkende aspecten tijdvak 8
Industrustrailaistie en moderene imperialsime
Een nieuwe samenleving
Democratie in Nederland
Spotprenten
Werkvorm: Renate & Melanie
Pauze
Opdracht

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat was het mens- en wereldbeeld van veel verlichte denkers?
A
De mens is in beginsel een goed wezen in een kwade wereld.
B
De mens is in beginsel een goed wezen in een goede wereld.
C
De mens is in beginsel een slecht wezen in een kwade wereld.
D
De mens is goed en heeft geen invloed op vooruitgang.

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke uitspraak is niet kenmerkend voor de verlichting?
A
De mens is meester van alle kennis.
B
Door rationeel nadenken kunnen problemen worden opgelost.
C
Vrijheid is onbeperkt kunnen doen wat je wilt, zonder regels
D
De vrije markt brengt welvaart voor zoveel mogelijk mensen

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom werden slaven voor de plantages aangevoerd door de transatlantische handel?
A
Slaven hadden niet het recht om zichzelf voort te planten
B
Er stierven meer slaven dan dat er met geboortes bijkwamen
C
Slaven konden zich niet in grote aantallen voortplanten
D
Slaven werden alleen door economische redenen aangevoerd

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe ontstonden de ware vaderlanders (patriotten)?
A
Burgers waren tegen de opkomst van een democratisch bestuur
B
De burgers waren voorstander van een burgeroorlog
C
Burgers begonnen met geweld hun positie te versterken
D
Burgers begonnen gewapende vrijkorpsen om eisen te stellen

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

 Industrialisatie en modern imperialisme

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

kenmerkende aspecten
De industriële revolutie die in de westerse wereld de basis legde voor een industriële samenleving

De moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie

De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

huisnijverheid
* nieuwe technieken en werktuigen in de landbouw
* hogere voedselopbrengst, grotere bevolkingsgroei
* veel voedselaanbod betekent lage prijzen
* om toch de pacht te kunnen betalen: huisnijverheid

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Engeland
rond 1700



  • Machtig land met een enorm groot rijk dat zich over de hele wereld uitstrekte.
  • De bevolking van Engeland groeit, hierdoor is er meer kleding nodig.
  • Veel kleding wordt gemaakt van katoen, dat door slaven op plantages wordt geplukt, en wol.

Het Britse Rijk omstreeks 1700

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schietspoel 1733







  • Om sneller kleding te maken, moet je sneller kunnen weven.
  • De Engelsman John Kay vond de schietspoel uit. Hiermee kun je veel sneller weven dan met de hand.
  • De schietspoel was nog geen échte machine: het bedienen ging met de hand.



Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Spinning Jenny
1764



  • Als je sneller kunt weven, heb je ook meer draad nodig.
  • Met de Spinning Jenny van James Hargreaves kon je 8 en later 16 draden tegelijk spinnen




Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Cotton Gin
1793



  • Omdat het spinnen en weven veel sneller ging was er ook meer katoen nodig.
  • Om de zaden sneller uit katoenpluizen te halen vond de Amerikaan Eli Whitney de Cotton Gin uit ("Katoen motor"). Gevolg?
  • Slavernij neemt toe: er zijn veel meer slaven nodig om de katoen te plukken...




Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Stoommachine
rond 1764 






  • De eerste werkende stoommachine van de Industriële Revolutie was die van Thomas Newcomen rond 1705
  • Pas door de verbeteringen van James Watt kon de stoomachine pas echt worden ingezet
  • Hoger rendement...




De Engelsman James Watt voerde een aantal belangrijke veranderingen door in Newcomen's stoommachine waardoor het gebruik en de inzet makkelijker werden.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noem één voordeel en één nadeel van een stoommachine

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

van kleinschalige handmatige productie in de huisnijverheid...
... naar grootschalige machinale productie in fabrieken

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn kenmerken van een industriële samenleving?

Slide 17 - Open vraag

Een industriële samenleving is een samenleving waarin de meeste goederen in fabrieken worden gemaakt en veel mensen in steden wonen. Basisvoorwaarden voor het ontstaan van een industriële samenleving zijn de aanwezigheid van kapitaal en arbeid.
In 1830 groeide de textiel industrie in Nederland in welke omgeving groeide deze industrie voornamelijk hard?
A
Omgeving Amsterdam
B
Omgeving Breda
C
Omgeving Almelo
D
Omgeving Almere

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

noodzaak tot grondstoffen en afzetmarkten
  • Afrika en Azië hadden grondstoffen voor de Europese fabrieken.
  • Grote hoeveelheden voor een lage prijs.
  • Goedkopere producten
  • Grotere afzetmarkten

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kolonialisme?
  • Vanaf 15de eeuw: kolonialisme --> veroveringen met een economisch doel
  • Kenmerkend: handelsposten op de kusten
  • Vanaf 19de eeuw: modern imperialisme
  • Combinatie van economische en politieke doelen
  • Politiek: bewijzen macht eigen land (nationalisme)
  • Economisch: grondstoffen en afzetmarkten voor industrie

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Een nieuwe samenleving

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

kenmerkende aspecten
De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme

Discussies over de sociale kwestie

De opkomst van emancipatiebewegingen

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Let op: De weekinkomsten van een mannelijke arbeider
was ongeveer 900 cent (9 gulden)

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie helpt de arbeiders? 
  • Sommige fabrikanten gaven de arbeiders wél wat extra's (soms ook uit eigen belang: een fittere arbeider werkt harder...)

  • Arbeiders gaan staken: dit werkt alleen als iedereen gaat staken, en dat was moeilijk vol te houden

  • Arbeiders gaan samenwerken in vakbonden.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie helpt de arbeiders? 
Het communistisch manifest van 
Karl Marx en Friedrich Engels:

* tweedeling in de samenleving, kleine rijke groep met alle kapitaal in handen (bourgeoisie) en een grote groep arbeiders die alleen hun werkkracht kunnen verhuren (proletariaat)

* het proletariaat komt in opstand, neemt de macht over en de heilstaat breekt aan

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Democratisering in Nederland

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

kenmerkende aspecten
De opkomst van emancipatiebewegingen

Voortschrijdende democratisering met deelname van steeds meer mannen en vrouwen aan het politieke proces

de opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen; liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Koninkrijk der Nederlanden
Republiek 1795  -> 1806 koningkrijk (Lodewijk Napoleon ) -> 1810 (deel frankrijk)
Invoering van: Burgelijke staat, Metrieke stelsel, Wetboek

1813 Koning willem I: Constitionele monarchie.

1830 Nederland splitsde

1848 *Revolutiejaar* Grondwetsherziening.

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Liberalen

  • Nachtwakersstaat: overheid zorgt alleen voor orde en veiligheid

  • Economie helemaal vrij laten

  • Sociale wetten kosten teveel geld

  • Rechts in de politiek

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Socialisten
  • Overheid moet er alles aan doen om arbeiders te beschermen

  • Betere arbeidersomstandigheden (o.a. meer loon)

  • Om dit te bereiken: strijd voor algemeen kiesrecht (ook met stakingen en demonstraties)

  • Links in de politiek

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Confessionelen
  • Confessie=geloof (Protestant/Rooms-katholiek)

  • Ongelijkheid omdat God het zo wil, maar goede christenen helpen elkaar

  • schoolstrijd 1917 (artikel 23 van de grondwet)

  • Werkgevers en werknemers moeten er samen uitkomen

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Video

Deze slide heeft geen instructies


Feminisme



  • Vrouwen die opkomen voor de (gelijke) rechten van de vrouw
  • Zoals kiesrecht en het worden toegelaten op universiteiten

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Vereeniging voor 
Vrouwenkiesrecht (VVVK)


Wilhelmina Drucker
Aletta Jacobs

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Langzaam verbetering
  • Eerste sociale wetten vanaf 1874: Kinderwetje van Van Houten

  • Leerplichtwet (1900), Woningwet (1901)

  • 1917: Algemeen Kiesrecht voor mannen

  • 1919: Algemeen kiesrecht voor vrouwen

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de scholenstrijd?
A
De strijd om het openen van bijzonder onderwijs
B
De strijd om het sluiten van bijzonder onderwijs
C
De strijd om het recht op subsidie voor bijzonder onderwijs
D
De strijd om het recht op subsidie voor openbaar onderwijs

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De arbeider: 'Alleen als zij er ook van zal profiteren, zijn wij bereid, u te helpen het vrouwenkiesrecht te veroveren.'


Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar was Albert Hahn, blijkens deze prent, bang voor?

Slide 40 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De vrouwelijke docter.                           Haar koetsier. 
Geen kiezer.                                               Kiezer.

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Is deze tekenaar voor of tegen het vrouwenkiesrecht? Welk argument gebruikt de tekenaar?

Slide 42 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

'




Werkvorm: Renate & Melanie

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tips & Tops voor Thijs

Slide 45 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lig je op schema?
Loop heel erg achter op schema
Loop iets achter op schema
loop op schema
Loop ver voor op schema
Loop heel erg voor op schema

Slide 47 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting
De gemiddelde huisvrouw van een Nederlands gezin in de 19e eeuw had ongeveer 11 kinderen.​​

Dit omdat hoe meer kinderen men had, hoe meer inkomen dit in de toekomst zou genereren.​

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies