Les 2

Les 2
1 / 70
volgende
Slide 1: Tekstslide
RijbewijsSecundair onderwijs

In deze les zitten 70 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Les 2

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Weggebruikers

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Voetgangers

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Bestuurders

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is massa?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De openbare weg

Slide 6 - Tekstslide

Wat is een openbare weg?
alle wegen die door weggebruikers gebruikt kunnen worden, dus ook private wegen;
alle wegen die eruitzien als een openbare weg.

Kijk naar de foto.
Is het een openbare weg?
Ja of nee?

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Openbare weg?
A
Ja
B
Nee

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Openbare weg?
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Openbare weg?
A
Ja
B
Nee

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Openbare weg?
A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Openbare weg?
A
Ja
B
Nee

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Openbare weg?
A
Ja
B
Nee

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Delen openbare weg

Slide 20 - Tekstslide

De verschillende delen van de openbare weg:
rijbaan:
het verharde deel dat voor het verkeer van voertuigen in het algemeen is ingericht.
rijstrook:
elk deel van een rijbaan die in haar langsrichting verdeeld is door een of meer doorlopende of onderbroken witte strepen.
middenberm:
een aanleg in de lengterichting om rijbanen te scheiden;
geen wegmarkering.

Openbare plaats

Slide 21 - Tekstslide

Wat is een openbare plaats?
terrein vrij toegankelijk voor het publiek (parking supermarkt);
terrein toegankelijk voor een bepaald aantal personen (betalende privéparking, afgesloten parking);
alle openbare wegen.

Openbare plaats - overtredingen 
vluchtmisdrijf

alcohol- en drugsmisbruik

ongeval met gewonden

voertuig niet verzekerd

Slide 22 - Tekstslide

Wat met overtredingen op een openbare plaats?
geen strafrechtelijke vervolging;
wel voor:
 rijden onder invloed;
 vluchtmisdrijf;
 veroorzaken van een ernstig ongeval;
 rijden met een niet-verzekerd voertuig.

Privé-terreinen
Je eigen oprit of tuin 
=
geen deel van de openbare weg
=
het verkeersreglement geldt niet!

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar moeten we rijden op de openbare weg?
A
Links
B
Rechts

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

En als fietster?
A
Links
B
Rechts
C
We mogen kiezen

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Trottoir en berm
trottoir                         verhoogde berm                gelijkgrondse berm

Slide 26 - Tekstslide

trottoir:
al dan niet hoger dan de rijbaan;
speciaal ingericht voor voetgangers;
verhard;
met een scheiding van andere delen van de openbare weg;
duidelijk herkenbaar voor alle weggebruikers.
gelijkgrondse berm:
geen trottoir of fietspad;
op hetzelfde hoogteniveau als de rijbaan;
meestal niet verhard;
moeilijk begaanbaar voor voetgangers.
verhoogde berm:
geen trottoir of fietspad;
hoger dan hoogteniveau van de rijbaan;
meestal niet verhard;
moeilijk begaanbaar voor voetgangers.

Middenberm

Slide 27 - Tekstslide

Middenberm
Scheidt verschillende rijbanen van elkaar.
Vaak ingericht met beplanting en soms voorzien van een vangrail

Fietspad

Slide 28 - Tekstslide

fietspad:
voorbehouden voor het verkeer van fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen klasse A;
maakt geen deel uit van de rijbaan;
wordt aangegeven door bord D7 of D9 of door markeringen.

Fietssuggestiestrook

Slide 29 - Tekstslide

fietssuggestiestrook:
maakt deel uit van de rijbaan;
geeft het visuele effect dat de rijbaan smaller is;
auto’s mogen hierop rijden, stilstaan en parkeren.

Verkeersgeleiders

Slide 30 - Tekstslide

verkeersgeleider:
een inrichting die op de rijbaan is aangebracht;
die voertuigenverkeer kanaliseert;
die bestaat uit:
een wegmarkering;
een verhoging op de rijbaan;
een wegmarkering en een verhoging op de rijbaan.
die je rechts voorbij moet rijden;
behalve wanneer verkeersborden D1 of F21 op de inrichting zijn aangebracht

Wat zien jullie soms nog op de openbare weg?

Slide 31 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Kruispunt - rotonde - plein

Slide 32 - Tekstslide

kruispunt:
de plaats waar twee of meer openbare wegen samenkomen.
plein:
elke open ruimte waarop een openbare weg uitkomt of waar meerdere openbare wegen samenkomen;
waar de plaatsgesteldheid het mogelijk maakt dat het verkeer er samen met andere activiteiten georganiseerd wordt.
rotonde:
wordt gesignaleerd door verkeersbord D5;
toegangswegen worden gesignaleerd door B1 of B5.

Verdrijvingsvlak

Slide 33 - Tekstslide

verkeersgeleiders en verdrijvingsvlakken:
geleiden het verkeer;
verboden hierop stil te staan, te parkeren of te rijden.

Verhoogde inrichting

Slide 34 - Tekstslide

Max 30km/u
Inhalen verboden
Stilstaan/parkeren verboden

Bijzonder onverrijdbare bedding

Slide 35 - Tekstslide

bijzondere overrijdbare bedding:
voorbehouden voor voertuigen van geregelde diensten voor gemeenschappelijk vervoer;
aangeduid door middel van wegmarkeringen en bord F18;
maakt geen deel uit van de rijbaan.
Met de auto mag je de bijzondere overrijdbare bedding gebruiken om:
* rond een hindernis op de rijbaan te rijden;
* een aangrenzende parkeerplaats of eigendom te verlaten of te bereiken;
* een kruispunt over te steken.

Busstrook

Slide 36 - Tekstslide

busstrook:
wordt afgebakend met een brede witte onderbroken streep op de rijbaan met in het vlak het woord ‘bus’.
speciale rijstrook alleen bestemd voor:
autobussen van het openbaar vervoer;
voertuigen bestemd voor het ophalen van leerlingen;
taxi’s.
worden ook toegelaten:
- prioritaire voertuigen;
- als het symbool is aangebracht op het bord:
fietsers;
bromfietsers;
motorfietsers;
voertuigen bestemd voor woon-werkverkeer.
- andere voertuigen enkel:
om rond een hindernis op de rijbaan te rijden;
om van richting te veranderen in de onmiddellijke nabijheid van een kruispunt.
mag je oversteken:
om een parkeerplaats langs de busstrook in te nemen of te verlaten;
om een eigendom op te rijden of te verlaten;
op kruispunten.
verboden hierop te parkeren.

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

aardeweg                              pad

Slide 38 - Tekstslide

pad:
een smalle openbare weg;
die alleen verkeer toelaat van:
voetgangers;
voertuigen die niet meer ruimte nodig hebben dan voetgangers, zoals fietsers en tweewielige brom- en motorfietsers.
aardeweg:
een openbare weg die breder is dan een pad;
met een onverhard wegdek;
blijft een aardeweg wanneer de aansluiting met een andere openbare weg wel verhard is.

Kijk naar de foto.
Is het een verharde weg, pad of een aardeweg?

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het?
A
pad
B
aardeweg
C
verharde weg

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het?
A
pad
B
aardeweg
C
verharde weg

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het?
A
pad
B
aardeweg
C
verharde weg

Slide 45 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het?
A
pad
B
aardeweg
C
verharde weg

Slide 47 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het?
A
pad
B
aardeweg
C
verharde weg

Slide 49 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het?
A
pad
B
aardeweg
C
verharde weg

Slide 51 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 52 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het?
A
pad
B
aardeweg
C
verharde weg

Slide 53 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 54 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het?
A
pad
B
aardeweg
C
verharde weg

Slide 55 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 56 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het?
A
pad
B
aardeweg
C
verharde weg

Slide 57 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 58 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het?
A
pad
B
aardeweg
C
verharde weg

Slide 59 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 60 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het?
A
pad
B
aardeweg
C
verharde weg

Slide 61 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Overweg en spoorweg

Slide 62 - Tekstslide

overweg:
de gehele of gedeeltelijke kruising van een openbare weg door een of meer buiten de rijbaan aangelegde sporen;
nooit oprijden als je niet zeker bent dat je direct helemaal kunt oversteken.

spoorweg:
niet op sporen buiten de rijbaan rijden.
Wat betekenen deze borden?

Slide 63 - Tekstslide

overweg zonder slagbomen of verkeerslichten:
aangeduid met verkeersbord A43;
slechts oprijden als je zeker bent dat er geen trein of tram in aantocht is;
indien nodig motor afzetten en luisteren.
overweg met slagbomen en/of knipperlichten:
aangeduid met verkeersbord A41;
niet oversteken als:
de waarschuwingsbel rinkelt;
de slagbomen in beweging zijn;
de rode knipperlichten werken;
de slagbomen gesloten zijn.

Slide 64 - Video

Deze slide heeft geen instructies

De tunnel

Slide 65 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 66 - Tekstslide

Tunnel
Een tunnel van meer dan 500 meter wordt aangegeven door verkeersbord F8. Op onderborden wordt de lengte van de tunnel en eventueel de naam aangeduid.
 
Bij het inrijden:
ga je goed na:
of je auto geen abnormale rook verspreidt;
of je nog over voldoende brandstof beschikt.
moeten je ogen vaak wennen aan het lichtverschil;
ontsteek je je dimlichten en zet je zonnebril af;
pas je je snelheid aan.
 
In de tunnel:
ga je na waar de veiligheidsuitrustingen zich bevinden;
luister je ook naar de aankondigingen via je autoradio;
volg je de aanwijzingen op die gegeven worden via de dynamische signalisatie;
houd je voldoende afstand met je voorligger;
kun je je motor bij stilstaande files best afzetten.
 
Bij pech of een ongeval:
gebruik je onmiddellijk je vier richtingaanwijzers;
stop je op een pechstrook of in een vluchthaven;
als dat niet mogelijk is, stel je de wagen zo ver mogelijk rechts op;
zet je de motor af;
waarschuw je de hulpdiensten via de noodtelefoon.
 
Bij het uitrijden:
let je goed op voor de weersomstandigheden (sneeuw, mist, regen).

Wat zijn de onderdelen van de openbare weg?

Slide 67 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen de openbare weg en de openbare plaats?

Slide 68 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen een fietspad en een fietssuggestiestrook?

Slide 69 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de parking van een supermarkt?
A
Een privé parking
B
Een openbare plaats
C
Een openbare weg

Slide 70 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies