A1 les 16

les 16
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2MBOVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 5Studiejaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

les 16

Slide 1 - Tekstslide

Lesplan
1. check in
2. spreekoefening 
3. Uitleg gebiedende wijs + oefeningen
4. Lezen
5. Nieuwe woorden 
6. Spreekoefening Waarheid en Leugen

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

verleden tijd
Wat heb je deze week gedaan?

Ben je deze week ergens naartoe gegaan?

Heb je iets leuks meegemaakt?

Wat heb je deze week geleerd of geoefend?

Slide 4 - Tekstslide

"Dieren horen niet in een dierentuin, maar in het wild."

Slide 5 - Tekstslide

Wat is de gebiedende wijs?

  • De gebiedende wijs gebruik je om een opdracht, bevel of advies te geven.
  • Er is geen onderwerp in de zin.
  • Het werkwoord staat vooraan in de zin.

Slide 6 - Tekstslide

Gebiedende wijs
Sta op!
Loop naar het bord!
Doe het raam dicht!
Doe het raam weer open!
Klap in je handen!
Ga weer zitten!

Slide 7 - Tekstslide

Wanneer?
  • Een bevel
  • Een instructie
  • Een waarschuwing
  • Een verzoek

Slide 8 - Tekstslide

Theorie
Gebiedende wijs:

– Je gebruikt de ik-vorm van het werkwoord.
– Je zegt geen 'wie' of 'wat'.
– Er staat meestal een uitroepteken ('!') achter de zin.

Slide 9 - Tekstslide

Gebiedende wijs
Sta op!
Loop naar het bord!
Doe het raam dicht!
Doe het raam weer open!
Klap in je handen!
Ga weer zitten!

Slide 10 - Tekstslide

geven

.... die meneer eens een hand!
A
geven
B
geef
C
gaf
D
geeft

Slide 11 - Quizvraag

Welke zin staat in de gebiedende wijs?
A
Je moet opletten hoor!
B
Let op!

Slide 12 - Quizvraag

Welke zin staat in de gebiedende wijs?
A
Je mag niet bewegen!
B
Je moet niet bewegen.
C
Beweeg je niet.

Slide 13 - Quizvraag

pakken

........ maar een snoepje.

A
pakken
B
pak
C
pakk
D
pakt

Slide 14 - Quizvraag

Welke zin is goed?

A
Wordt niet boos!
B
Wort niet boos!
C
Wor niet boos!
D
Word niet boos!

Slide 15 - Quizvraag

Welke zin staat in de gebiedende wijs?
A
Pak die kroket eens aan!
B
Die kikker is vies!
C
Jij gemenerik!
D
Goed idee!

Slide 16 - Quizvraag

Welke zin staat in de gebiedende wijs?
A
Maak het eten op smaak met zout en peper.
B
Je moet het eten even op smaak brengen.

Slide 17 - Quizvraag

Juf vraagt de kinderen om hun boek open te doen op bladzijde 17.
A
We gaan beginnen op blz. 17.
B
Ik begin met de les op blz. 17.
C
Ik wil graag dat jullie je boek pakken.
D
Doe je boek open op bladzijde 17.

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Link

Slide 20 - Link

De omgeving – Het gebied rond een stad, dorp of huis.

Het openbaar vervoer – Bus, trein of tram waar iedereen mee kan reizen.

Beschermen – Iets of iemand veilig houden.

Het klimaat – Het weer in een land of een gebied over een lange tijd.

Uitnodigen – Vragen of iemand naar een feest of activiteit wil komen.

De afspraak – Een moment dat je met iemand hebt gepland.

De mogelijkheid – Iets wat kan gebeuren of wat je kunt kiezen.

Vergeten – Niet meer weten waar iets is of wat je moest doen.

Slide 21 - Tekstslide

Oefening: Zet de zinnen in de verleden tijd
  1. Ik sta vroeg op en drink koffie.
  2. Wij fietsen naar school en hebben les.
  3. Hij koopt een nieuwe jas en betaalt bij de kassa.
  4. Jullie zien een mooie film en eten popcorn.
  5. Zij maakt een taart en geeft die aan haar vriend.

Slide 22 - Tekstslide

Spreekoefening: Wat zou je doen als...?
Wat zou je doen als je €1.000 wint?
Wat zou je doen als het morgen heel hard sneeuwt?
Wat zou je doen als je een dag onzichtbaar bent?
Wat zou je doen als je in een ander land mocht wonen?
Wat zou je doen als je per ongeluk iemands telefoon laat vallen?

Slide 23 - Tekstslide

“3 Waarheden en 1 Leugen”
  • Bedenk vier korte zinnen over jezelf, maar één is niet waar.
  • De docent moet raden welke zin een leugen is door vragen te stellen.
  • Daarna draait de rol om: de docent doet hetzelfde en de student stelt vragen!

Slide 24 - Tekstslide

“3 Waarheden en 1 Leugen”
Ik heb een keer gebungeejumpt.
Ik hou niet van mandarijnen.
Ik ben ooit op televisie geweest.
Ik woon in een jaren 30 huis.

Slide 25 - Tekstslide

Wat heb je geleerd?
- Wat vond je van de les?
- Wat wil je volgende week leren?

Slide 26 - Tekstslide