IB_P2_MYP2Ljaar3 - Cours 6 20250603

1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Startklaar
Enlevez votre manteau. 
Mettez votre téléphone portable dans votre sac à dos.
Écouteurs dans vos sacs à dos.
Posez vos sacs à dos par terre.
Posez votre ordinateur portable ouvert sur la table.
Mettez votre matériel scolaire sur la table.
timer
5:00

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welkom bij VAK
Unit 3: Do you like traditions?/
Aimes-tu les fêtes et les traditions? 
Learner Profile: ....
Reflective/ Reflectief
ATL: ....
Organisation/ Reflection
Related concepts: ....
Context and Purpose
Key concept: ....
Culture encompasses a range of learned and shared beliefs, values, interests, attitudes, products, ways of knowing and patterns of behaviour created by human communities. The concept of culture is dynamic and organic.
Statement of Inquiry : The purpose of traditions depends on the different philosophies, ways of life, and beliefs within a specific cultural context.
Global context: ....
Personal & cultural expression

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma
  • Voorkennis/ Connaissances préalables 
  • Leerdoelen opstellen/ Objectifs d’apprentissage
  • FA - correction
  • Instructie/ Instructions
  • Aan de slag/ Connaissance d'aujourd'hui
  • Reflectie en leerdoelen check/ Réflexion et vérification des objectifs d'apprentissage

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Overzicht periode 3
Week 1
Week 2
Week 3
Week 4
Week 5
Quelles sont les fêtes que nous célébrons?
What are the holidays we celebrate?

Les pronoms possessifs
Vocabulaire
Comment célèbres-tu ton anniversaire?
How do you celebrate your birthday?
Qu'est-ce qu'un jour férié?
What is a public holiday?

Verbes Aller Vouloir

Qu'est-ce que tu manges lors d'une fête?
What do you eat at a party?

Verbe Faire
Futur proche
Qu'est-ce que tu manges lors d'une fête?
What do you eat at a party?

Passé Composé (être, avoir, -ER, -IR)

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Overzicht periode 3
Week 6
Week 7
Week 8
Week 9
Week 10
PO
Les traditions sont-elles essentielles à la culture? Les fêtes et les festivals. 
Are traditions essential to culture?Celebrations and festivals. 

Verbes en -IR
Fréquence
Vocabulaire aliments
Rédiger texte
Comment analyser un texte visuel?
How to analyze a visual text?

Poser des questions au Passé Composé.
Vocabulaire
Adjectifs
Révision/
Content review

Examen/
Test

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Écris 2 phrases, en français, en utilisant le passé composé.

Slide 7 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • Je comprends l'importance de la tradition à la culture.
  • Je sais décrire et parler d'une tradition de mon pays.

  • Ik begrijp hoe belangrijk traditie is voor cultuur.
  • Ik kan een traditie uit mijn land beschrijven en erover praten.
 
 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Correction - FA

Slide 9 - Tekstslide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet over hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. Hierbij modelleert de docent eerst en laat daarna de leerlingen actief inoefenen. De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd en leerlingen worden steeds zelfstandiger. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.

Correction - FA
2- Écris 2 phrases sur ce que tu as fait à Noël.
→ J’ai mangé de la dinde.
→ J’ai ouvert les cadeaux après le repas.

3- Complète les phrases avec les bons mots du texte :
a. La fête des rois a lieu le → 6 janvier.
b. À Noël, on mange une bûche de → chocolat.
c. Pour son anniversaire il va inviter les → amis.

Slide 10 - Tekstslide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet over hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. Hierbij modelleert de docent eerst en laat daarna de leerlingen actief inoefenen. De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd en leerlingen worden steeds zelfstandiger. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.

Correction - FA
4- Écris ton avis sur une fête que tu aimes :



→ Ma fête préférée, c’est Noël parce qu’on passe du temps en famille et on mange très bien.
→ J’aime manger la bûche au chocolat et ouvrir les cadeaux.

Slide 11 - Tekstslide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet over hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. Hierbij modelleert de docent eerst en laat daarna de leerlingen actief inoefenen. De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd en leerlingen worden steeds zelfstandiger. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.

Correction - FA
5- Relie chaque fête à ce qu’on mange :

• Noël → c. Une dinde et une bûche au chocolat
• Fête des rois → a. Une galette avec une fève
• Anniversaire → b. Un gâteau au chocolat

Slide 12 - Tekstslide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet over hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. Hierbij modelleert de docent eerst en laat daarna de leerlingen actief inoefenen. De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd en leerlingen worden steeds zelfstandiger. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.

Correction - FA
6- Réponds aux questions en une phrase :

a. Où a-t-il fêté Noël ?
→ Il a fêté Noël chez ses grands-parents.

b. Que mange-t-on comme dessert à Noël ?
→ On mange une bûche de Noël au chocolat.

Slide 13 - Tekstslide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet over hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. Hierbij modelleert de docent eerst en laat daarna de leerlingen actief inoefenen. De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd en leerlingen worden steeds zelfstandiger. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.

Correction - FA
6- 
c. Qu’est-ce qu’il a eu dans la galette des rois ?
→ Il a eu la fève.

d. Quel est le message général du texte ?
→ Le texte montre que les fêtes sont des moments joyeux passés en famille ou entre amis.

e. Quelle est l’attitude de l’auteur envers les fêtes ?
→ Il adore les fêtes et en garde de très bons souvenirs.

Slide 14 - Tekstslide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet over hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. Hierbij modelleert de docent eerst en laat daarna de leerlingen actief inoefenen. De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd en leerlingen worden steeds zelfstandiger. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.

Verbe finir
to finish
je
finis
tu
finis
il / elle/ on
finit
nous
finissons
vous 
finissez
ils / elles 
finissent

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

La règle: verbes réguliers en -ir
Dit werkt hetzelfde als de werkwoorden op -er, maar de uitgangen zijn:
je choisis
tu choisis
il/elle/on choisit
nous choisissons
vous choisissez
ils/elles choisissent

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vervoeg:
je (finir)

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vervoeg:
nous (finir)

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vervoeg:
tu (finir)

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vervoeg:
elle (remplir)

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vervoeg:
tout le monde (réussir)

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vervoeg:
Sophie et Chloé (réfléchir)

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Les aliments
https://www.lesfeesdufle.com/apprenant-les-aliments-liste-de-courses.html

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Instructie
La fréquence 
La fréquence - Pour donner une information sur la répétition d’une action dans le temps.
Frequency – to provide information about how often an action occurs over time.





Slide 24 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

6

Slide 25 - Video

Deze slide heeft geen instructies

00:33
What does it mean: "toujours à l'heure"?
A
Always late
B
Always on time
C
Arrives early at places
D
Never shows up

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

00:46
What does it mean: "Tout le temps"
A
Never
B
All the time/ constantly
C
Sometimes
D
Once a day

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

00:55
Choose a synonym for SOUVENT.
"Nous travaillons souvent le soir."
A
jamais (never)
B
toujours (always)
C
une fois (once)
D
presque tous les jours (almost every day)

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

01:16
What does it mean: PARFOIS?
A
Souvent
B
Jamais
C
Toujours
D
Une fois ou l'autre

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

01:26
"Elle fait rarement du velo."
A
She rarely rides a bike.
B
She rides a bike every day.
C
She never rides a bike.
D
She rides a bike two times per week.

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

01:52
Choisi les phrases négatives
A
Je ne suis pas malade.
B
Je ne suis jamais malade
C
Je suis souvent malade
D
Je suis toujours malade

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Toute la journée
Tous les ans
Toutes les semaines
Tous les jours

Slide 32 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

7

Slide 33 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Homework
Quelle est la fête la plus importante dans votre culture?
- Indiquez le nom de la fête, la date et ce qui est célébré. 
- Parlez des traditions: musique, plats, danses, etc.
- Utilisez le présent, le passé composé et le futur proche.
- Élaborez un texte avec au moins 7 lignes.


What is the most important holiday in your culture?
- Indicate the name of the holiday, the date, and what is celebrated.
- Discuss traditions: music, food, dances, etc.
- Use the present tense, the past tense, and the near future tense.
- Write a text with at least 7 lines.

Slide 34 - Tekstslide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet over hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. Hierbij modelleert de docent eerst en laat daarna de leerlingen actief inoefenen. De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd en leerlingen worden steeds zelfstandiger. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.

00:17
Qu'est-ce qu'on fait le 14 juillet?

Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

00:25
Le défilé, c'est où?

Slide 36 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

00:34
C'est quoi le 14 juillet en France?

Slide 37 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

00:56
La France avait un roi. C'était une:
A
République
B
Monarchie
C
Dictature
D
Anarchie

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

01:07
C'est quoi La Bastille?
A
Une église
B
Une prison
C
Un chateau
D
Une école

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

01:28
Quels mots tu associes au 14 juillet?

Slide 40 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

01:37
La fête nationale est célébrée:
A
Tous les jours
B
Jamais
C
Rarement
D
Annuellement

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Reflectie
Je comprends l'importance de la tradition à la culture.
Je sais décrire et parler d'une tradition de mon pays.


Ik begrijp hoe belangrijk traditie is voor cultuur.
Ik kan een traditie uit mijn land beschrijven en erover praten. 


Slide 42 - Tekstslide

8. Afsluiting
De docent controleert in de slotfase van de les of de leerdoelen door alle leerlingen behaald zijn en plaatst de les in de context van de betreffende Unit. De docent evalueert samen met de leerlingen het leren en het gedrag op basis van het Learner Profile en de ATL-skills. Dit wordt vastgelegd in Toddle. Samen blikken docent en leerlingen vooruit aan de hand van de JdW-planner.

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies