Kant

Kant
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
FilosofieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Kant

Slide 1 - Tekstslide

Spoorboekje
- Synthetische oordelen
- Aanschouwingsvormen en categorieën
- Twee werkelijkheden

Slide 2 - Tekstslide

1. Wat zou je volgens Hume bij het experiment moeten zien?
2. Wat zie je daadwerkelijk?

Slide 3 - Open vraag

Slide 4 - Video

1. Wat bedoelt Kant als hij zegt dat hij uit zijn ‘dogmatische sluimer’gewekt is?
2. Waarin hadden de rationalisten volgens Kant gelijk?
3. Kant was erg onder de indruk van Hume’s kenleer, maar hij had ook kritiek. Op welk punt gaf hij hem gelijk en waarin had Hume volgens Kant geen gelijk?
4. Wat is er volgens Kant mis met de vork van Hume?
5. Wat zijn synthetische oordelen a priori? Geef een voorbeeld van zo’n oordeel

Slide 5 - Open vraag

Kant en de verlichting
Kant als typische verlichtingsdenker: "bevrijding uit zelfgekozen onmondigheid"

Constructief gebruik van de rede
Destructief gebruik --> atheisme, scepticisme

Rationalisme gaat vaak te ver met de rede en empirisme gebruikt de rede vaak destructief

Tegen Descartes: bestaan is geen eigenschap
Tegen Hume: uniformiteitsprincipe is juist wel terecht

Aanschouwingen zonder begrippen zijn blind. Begrippen zonder aanschouwingen zijn leeg.



Slide 6 - Tekstslide

Synthetische oordelen a priori
Synthetische oordelen worden door rationalisten vaak onterecht gebruikt
Zijn wel terecht als: we aannemen dat de zaken waarover we kennis krijgen zich aan ons kenvermogen aanpassen ipv andersom

Bijvoorbeeld wiskundige en natuurkundige kennis:
2 + 2 = 4
Biljartbal A veroorzaakt het rollen van biljartbal B

Slide 7 - Tekstslide

Leg aan de hand van categorieën en aanschouwingsvormen van Kant uit wat je ziet bij het experiment aan het begin

Slide 8 - Open vraag

Aanschouwingsvormen en categorieen
Aanschouwingsvormen ordenen de waarneming:
ruimte, tijd en causaliteit

Categorieën ordenen het verstand:
1. Kwantiteit
2. Kwaliteit
3. Relatie
4. Modaliteit

Slide 9 - Tekstslide

1. Leg het verschil uit tussen de fenomenale en de noumenale wereld
2. Leg uit waarom we de dingen op zichzelf niet kunnen kennen
3. Leg uit waarom Kant zijn filosofie transcendentale filosofie is
4. Waarom heeft Kant voor een Copernicaanse wending in de filosofie gezorgd?
5. Welke drie problemen zijn er met Kant zijn kenleer volgens de auteurs?

Slide 10 - Open vraag

Twee werkelijkheden
Noumenale wereld: de wereld zoals ze op zichzelf is
Fenomenale wereld: de wereld zoals die aan ons verschijnt

Transcendentaal = mogelijkheidsvoorwaarde van de kennis

Slide 11 - Tekstslide