4.3: Kritiek en idealen: De Verlichting DEEL 1

Wat is de reden dat Lodewijk XIV de macht van de adel probeert te verkleinen?
A
Om de invloed van de kerk te verminderen
B
Om de economie te stimuleren
C
Om vrede en harmonie in het koninkrijk te bewerkstelligen
D
Om zijn absolute macht als koning te versterken
1 / 19
volgende
Slide 1: Quizvraag
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wat is de reden dat Lodewijk XIV de macht van de adel probeert te verkleinen?
A
Om de invloed van de kerk te verminderen
B
Om de economie te stimuleren
C
Om vrede en harmonie in het koninkrijk te bewerkstelligen
D
Om zijn absolute macht als koning te versterken

Slide 1 - Quizvraag

Wat betekent het 'droit divin'?
A
Het recht van de sterkste
B
Het goddelijk recht van koningen
C
Het volk heeft het recht
D
Het recht van de adel

Slide 2 - Quizvraag

Wat leidde tot de financiële crisis in Frankrijk na de dood van Lodewijk XIV?
A
De torenhoge inflatie in het land.
B
De vermindering van belastinginkomsten.
C
De weigering van handelspartners om leningen te verstrekken.
D
Een combinatie van dure oorlogen en onverantwoordelijke uitgaven.

Slide 3 - Quizvraag

Wat was een belangrijk kenmerk van het rationalisme tijdens de wetenschappelijke revolutie?
A
Het negeren van empirisch bewijs.
B
De nadruk op mystieke ervaringen.
C
Het geloof in de kracht van de rede.
D
Het volledig vertrouwen op religie.

Slide 4 - Quizvraag

Wat is een centraal thema in de filosofie?
A
De anatomie van mensen
B
De kern van kennis en waarheid
C
De werking van machines
D
De beste manieren om te ontspannen

Slide 5 - Quizvraag

4.3: Kritiek en idealen: De Verlichting
Onder invloed van het rationalisme gaan filosofen nadenken over een betere samenleving en een nieuw bestuur. Belangrijke filosofen die bijgedragen hebben aan het debat zijn Montesquieu en Rousseau. Via discussies in salons worden de ideeën onder rijke burgers verspreid. 

Slide 6 - Tekstslide

Leerdoelen 4.3
3A: Je kunt verklaren wat het verband is tussen het rationalisme uit de wetenschappelijke revolutie en het begin van de Verlichting in Engeland en Frankrijk. 
3B: Je kunt verklaren waarom John Locke een typische verlichtingsfilosoof was. (VWO)
3C: Je kunt verklaren waarom de ideeën van Montesquieu ('trias politica') en Rousseau ('sociaal contract') typerend zijn voor de ideeën die ontstaan in de periode van de Verlichting.
3D: Je kunt uitleggen hoe de ideeën van filosofen zich in Frankrijk verspreidden onder de rijke burgers. 




Slide 7 - Tekstslide

Encyclopedie (3A)
  • Lodewijk XIV: Verzamelen kennis!
  • Opdracht voor het schrijven van boekenreeks met alle kennis
  • Schrijven van encyclopedie door Denis Diderot
  • Verbod nadat Lodewijk ziet dat er ideeën in staan die hem niet bevallen.
  • Echter werd het een groot succes!

Slide 8 - Tekstslide

Ontstaan Verlichting (3A)
  • Rationalisme: Uitgaan van verstand in plaats van geloof
  • Revolutie in wetenschap leidt tot gedachtes over verbeteringen in de politiek en het bestuur
  • Absolutisme en 'droit divin' kreeg hierdoor steeds minder steun
  • Ideeën over verbeteren van de samenleving en het bestuur door eigen verstand te gebruiken = begin van de Verlichting!
  • Ontstaan in Engeland, later Frankrijk

Slide 9 - Tekstslide

John Locke (3B)
  • Geleerde uit Oxford
  • 'Rede' brengt mens vooruitgang
  • In Engeland meer vrijheid door grondwet ('Bill of Rights')
  • Absolutisme in tegenspraak met de rede, vorst regeert uit naam van het volk
  • Mens bij geboorte een 'onbeschreven blad', gelijk (in rechten)
  • 'Natuurwetten' bepalen dat mens recht heeft op 'leven, vrijheid en bezit'
  • Ook vorsten moeten wetten respecteren!

Slide 10 - Tekstslide

Montesquieu (3C)
  • Baron, adel, functie in bestuur
  • Eerst verborgen kritiek
  • Ontwerpt 'trias politica', scheiding der machten om macht (van de koning) in te perken
  • Machten nooit in handen van één persoon, machten moeten elkaar voortdurend controleren en bedwingen
  • Geen voorstander democratie, armen hadden te weinig scholing gehad om algemeen belang in de gaten te houden

Slide 11 - Tekstslide

Trias politica (3C)
  1. Wetgevende macht; wetten goed- of afkeuren
  2. Uitvoerende macht, wetten naleven
  3. Rechtsprekende macht, straffen uitdelen op basis van wetten

Ze moesten elkaar controleren! 

Slide 12 - Tekstslide

Toepassen Trias Politica op Nederland
Wetgevende macht
Uitvoerende macht
Rechtelijke macht
Rechters
Parlement
Ministers (van de regering
Voeren wetten uit
Maken wetten / passen wetten aan
Passen wetten toe en bepalen straffen

Slide 13 - Sleepvraag

Hoe kan de rechtelijke macht de uitvoerende macht controleren?

Slide 14 - Open vraag

Hoe kan de uitvoerende macht de wetgevende macht controleren?

Slide 15 - Open vraag

Waarom zagen de koningen van Frankrijk in de Verlichting een gevaar voor hun positie?

Slide 16 - Open vraag

Aan de slag!
  • Opdrachten paragraaf 4.3
  • Werkboek of laptop

Slide 17 - Tekstslide

Wat wordt gezien als een oorzaak voor het ontstaan van de Verlichting?
A
Kolonialisme en handelsrevolutie
B
Rationalisme en wetenschappelijke revolutie
C
Feodalisme en absolutisme
D
Religieuze dogma's en bijgeloof

Slide 18 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van de wetgevende macht in de trias politica van Montesquieu?
A
De premier sluit internationale verdragen
B
Het parlement maakt wetten
C
Rechters interpreteren de grondwet
D
De koning bepaalt nieuwe regels

Slide 19 - Quizvraag