Van breuken naar decimalen
Als je van een breuk een decimaal wilt maken, moet je zorgen dat de noemer van de breuk een veelvoud van tien wordt (10, 100, 1000, 10.000, etc)
je mag in een breuk altijd het bovenste getal (de teller) en het onderste getal (de noemer) met hetzelfde cijfer vermenigvuldigen en dan blijft de waarde gelijk. 1/2 = 2/4 = 3/6 = 5/10 = 10/20 =50/100 is de helft.
1/25 = 4/100 (noemer en teller vermenigvuldigen met 4)
4/100 = 0,04 (twee getallen achter de komma betekent vier/honderdste deel)
3/5 = 6/10 = 0,6 (1 getal achter de komma betekent zes/tiende deel)
1/8 = 125/1000 = 0,125 (3 getallen achter de komma is 125 duizendste deel)