indefinido y perfecto

Unidad 11
Wanneer gebruik je de indefinido of de perfecto?
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
spaansHBOStudiejaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Unidad 11
Wanneer gebruik je de indefinido of de perfecto?

Slide 1 - Tekstslide

¿Recuerdas? 
  • las formas regulares del Indefinido
  • las formas irregulares del Indefinido
  • signaalwoorden 

Slide 2 - Tekstslide

Wat is de uitgang van de -ar werkwoorden in de Indefinido?

Slide 3 - Open vraag

 Pasado:  

yo  
tú  
él, ella, usted  
nosotros/as  
vosotros/as  
ellos, ellas, ustedes  


Indefinido

hablé
hablaste
habló
hablamos
hablasteis
hablaron

Slide 4 - Tekstslide

Wat is de uitgang van de -er/ir werkwoorden in de Indefinido?

Slide 5 - Open vraag

 Pasado:   
 
yo   
tú   
él, ella, usted   
nosotros/as   
vosotros/as   
ellos, ellas, ustedes 
Indefinido

comí
comiste
comió
comimos
comisteis
comieron

Slide 6 - Tekstslide

Pasado:  

yo  
tú  
él, ella, usted  
nosotros/as  
vosotros/as  
ellos, ellas, ustedes  


Indefinido

viví
viviste
vivió
vivimos
vivisteis
vivieron

Slide 7 - Tekstslide

Irregulares importantes
Ser, Ir
fui, fuiste, fue, fuimos, fuisteis, fueron


Slide 8 - Tekstslide

Welke werkwoorden hebben een onregelmatige stam in de Indefinido?

Slide 9 - Open vraag

Irregulares importantes
Tener  
tuve, tuviste, tuvo, tuvimos,  tuvisteis,  tuvieron 
Estar
estuve, estuviste, estuvo, estuvimos, estuvisteis, estuvieron
Poder  
pude, pudiste, pudo, pudimos, pudisteis, pudieron
Poner   
puse, pusiste, puso, pusimos, pusisteis, pusieron




Slide 10 - Tekstslide

Irregulares importantes
Hacer 
hice, hiciste, hizo, hicimos, hicisteis, hicieron
Querer 
quise, quisiste, quiso, quisimos, quisisteis, quisieron
Venir
vine, viniste, vino, vinimos, vinisteis, vinieron



Slide 11 - Tekstslide

Irregulares importantes
Decir
dije, dijiste, dijo, dijimos, dijisteis, dijeron
Dar
di, diste, dio, dimos, disteis, dieron
Ver
vi, viste, vio, vimos, visteis, vieron



Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Welk werkwoord is niet in de Indefinido vervoegd?
A
hablo
B
hablamos
C
hablaron
D
hablé

Slide 14 - Quizvraag

Welke werkwoord hoort niet in het rijtje thuis?
A
estuve
B
hice
C
di
D
vio

Slide 15 - Quizvraag

Wat zijn signaalwoorden voor de Indefinido?

Slide 16 - Woordweb

signaalwoorden indefinido
Voorbeelden van signaalwoorden indefinido
  • ayer = gisteren
  • anteayer = eergisteren
  • anoche = gisteravond
  • la semana pasada/el mes pasado/el año pasado = vorige week/maand/jaar
  • el viernes (pasado) = vrijdag, afgelopen vrijdag
  • hace una semana = een week geleden
  • en 2002 = in 2002


Slide 17 - Tekstslide

Perfecto 
Voltooid tegenwoordige tijd (v.t.t.)
In het Nederlands gebruik je om de v.t.t. te maken het hulpwerkwoord hebben of zijn + voltooid deelwoord

Ik heb gewerkt.
Zij zijn naar het werk gegaan.

Slide 18 - Tekstslide

Hoe maak je de Perfecto? 
haber
1. he 
2. has                    + participio
3. ha                               =
1. hemos               + stam           + ado (-ar werkwoorden)
2. habéis                                        + ido   (-er en -ir werkwoorden)
3. han 

Slide 19 - Tekstslide

Ejemplos
1. He visitado el museo.              Ik heb het museum bezocht.
2. ¿Has trabajado hoy?               Heb jij vandaag gewerkt?
3. Pablo no ha comido.                Pablo heeft niet gegeten
1. Hemos bebido un vino.           Wij hebben wijn gedronken.
2. ¿Habéis vivido en Cuba?       Hebben jullie in Cuba gewoond?
3. Han dormido mucho.              Zij hebben veel geslapen.
  

Slide 20 - Tekstslide

Formas irregulares

Onregelmatige vormen 

(Zie paragraaf 7.4 p.126)
abrir - abierto
decir - dicho
hacer - hecho
poner - puesto
ver - visto
escribir - escrito
volver - vuelto
Ojo:
ir - ido
ser - sido
leer - leído



Slide 21 - Tekstslide

Wanneer gebruik je de Perfecto?
  • voor gebeurtenissen in het verleden die een verband hebben met het heden. De Perfecto komt vaak voor in combinatie met  hoy, esta semana, este año, etc.
  • voor gebeurtenissen waarvan het tijdstip niet van belang is. Vaak in combinatie met alguna vez, muchas veces, todavía (no), ya, (no)...nunca

Slide 22 - Tekstslide

Geef de indefinido/perfecto van:

cantar           ser
querer          comer
dormir          escribir
decir             traer
tener             estar
trabajar        poner
poder           seguir
dar                hacer

 

Slide 23 - Tekstslide