past simple 30-08

To do:
Lessonup starten en jezelf toevoegen
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

To do:
Lessonup starten en jezelf toevoegen

Slide 1 - Tekstslide

What is the difference between these two sentences?
1. I like this boy.
2. I liked this boy.

Slide 2 - Open vraag

Goal: 
At the end of this class, you'll know how to use the past simple. 

Slide 3 - Tekstslide

Past Simple
You use the past simple when something happened in the past and is finished.

The past simple is what in Dutch is called "the verleden tijd".


Slide 4 - Tekstslide

 Regelmatige werkwoorden (rww)

Achter het werkwoord plaats je 'ed'

I walk -> I walked
it rains-> it raineded
they beg-> they begged

Slide 5 - Tekstslide

Waarom schrijf je dan carried bij de past simple van carry?

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

 Regular Verbs Spelling

Als een werkwoord eindigt op een medeklinker + -y, dan verandert de -y in -ie: I carry - I carried

Let op, er verandert niets als het werkwoord eindigt op klinker + -y:
I play - I played ( +ed )

Slide 8 - Tekstslide

 Regular Verbs Spelling

Als een werkwoord eindigt op -e, dan komt er in de past simple alleen een -d achter: I live - I lived

In de past simple wordt de laatste medeklinker verdubbeld als er één klinker voor staat: I drop - I dropped

Slide 9 - Tekstslide

Past Simple - Irregular verbs
Some verbs in English are irregular, this means that in the past tense they don't get '-ed' at the end, but have their own form:

To write -> wrote; I wrote her a letter last week
to go -> went; He went to Italy last year
to make -> made: They made a very nice meal two days ago

OWW woordenlijst op allesvoorengels.nl

Slide 10 - Tekstslide

Welke signaalwoorden passen bij de 'past simple'?
A
tomorrow, next week
B
right now, at the moment
C
yesterday, last week

Slide 11 - Quizvraag

Past Simple - Signal word
In Dutch signal words are called 'signaal woorden'  

These word help you to see if something happened in the past
  • yesterday
  • last week
  • ten minutes ago
  • in 2007

Slide 12 - Tekstslide

Welk signaalwoord past het beste in de zin?
My mom killed a spider in my room ......
A
Tomorrow
B
Yesterday
C
Right now

Slide 13 - Quizvraag

Je gebruikt de Past Simple als...
A
iets gebeurd is in de toekomst
B
iets iedere dag gebeurt
C
iets gebeurd is in het verleden en afgerond is
D
iets nog niet gebeurd is

Slide 14 - Quizvraag


Wat is de Past Simple van got
A
gone
B
gotted
C
got
D
gots

Slide 15 - Quizvraag


Wat is de Past Simple van lose
A
losed
B
lost
C
losted
D
lossed

Slide 16 - Quizvraag


Wat is de Past Simple van help
A
helping
B
helped
C
helps
D
help'd

Slide 17 - Quizvraag


Wat is de Past Simple van study
A
studyd
B
studyied
C
studyed
D
studied

Slide 18 - Quizvraag

My sister .......... (play) the guitar last year.

Slide 19 - Open vraag

They ....... (go) home after school yesterday.

Slide 20 - Open vraag


Wat is de Past Simple van work
A
works
B
worked
C
working
D
work

Slide 21 - Quizvraag


Wat is de Past Simple van buy
A
buyed
B
bought
C
boughd
D
bught

Slide 22 - Quizvraag


I ..... a sandwich yesterday.
A
eat
B
drink
C
drank
D
ate

Slide 23 - Quizvraag


We ..... on holiday 2 years ago.
A
go
B
went
C
been
D
walked

Slide 24 - Quizvraag

Welk signaalwoord past het beste in de zin?
....... Post NL delivered my package.
A
Yesterday
B
Tomorrow
C
Right now
D
Next week

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Tekstslide

Goal accomplished?
at the end of this class, you'll know how to make the past tense in English. 

Slide 27 - Tekstslide

Homework/planagenda
Studyguide Bladzijde 3, Opdracht 4,5,6,7 

Slide 28 - Tekstslide