Wo/do/vr 9/10/11 dec les 5/6 T3

Bienvenidos a la clase de español
¿Cuál es la fecha de hoy?

¿Qué tiempo hace hoy?
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Bienvenidos a la clase de español
¿Cuál es la fecha de hoy?

¿Qué tiempo hace hoy?

Slide 1 - Tekstslide

Objetivos de la clase
-poder hablar de algo que pasó en el pasado
- poder hablar sobre la amistad
- practicar para la prueba

Slide 2 - Tekstslide

¿Qué hicimos/hicieron la clase anterior?
Qué aprendieron?

Slide 3 - Tekstslide

Pretérito Indefinido
Hoe vervoeg je dan quedar/repetir/
aprender?

Schrijf op in je schrift
timer
5:00

Slide 4 - Tekstslide

hablé
comisteis
vivisteis
aprendieron
cantamos
naciste
bailaste
habló
hicieron
Yo- hablar
ellos/ellas-hacer
tú- nacer
él/ella- hablar
vosotros- vivir
ellos/ellas- aprender
nosotros- cantar
vosotros-comer
Tú-bailar

Slide 5 - Sleepvraag

Pretérito perfecto
Hoy he bebido café.
Este año (2020) he estudiado mucho.
Pretérito indefinido
Ayer bebí café.
El año pasado (2019) estudié mucho.
Ahora: escribe 6 frases en tu cuaderno. 3 en el PP y 3 en el PI
timer
5:00

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Tekstslide

Hoe gaat de vervoeging van hacer in de Indefinido?

Slide 9 - Open vraag

Hoe gaat de vervoeging van tener in de Indefinido?

Slide 10 - Open vraag

Hoe gaat de vervoeging van estar in de Indefinido?

Slide 11 - Open vraag


En parejas
Vervoeg zoveel mogelijk werkwoorden in de ik-vorm van de Indefinido. 

¡Ojo! de ww hacer, tener en dar zijn onregelmatig. Hoe gaan die?
Zoek op!
timer
5:00

Slide 12 - Tekstslide

¡A jugar! Indefinido
- 1 teamleader (groepjes van max 4)
- schrijf als groepje 6 hele werkwoorden op een blaadje
- teamleader gooit 2 x met de dobbelsteen. 
Eerste worp staat voor welk werkwoord je vervoegt, de tweede worp staat voor welke persoonsvorm (1. yo, 2.tú, 3. él/ella/Usted etc...enz)
Doel: verzamel zoveel mogelijk punten
-wisselen van teamleader nadat iemand 3 x juiste antwoord heeft
timer
12:00

Slide 13 - Tekstslide

Bienvenidos a la clase de español
¿Cuál es la fecha de hoy?

¿Qué tiempo hace hoy?

Slide 14 - Tekstslide

Objetivos de la clase
- poder hablar sobre la amistad
- practicar para la prueba

Slide 15 - Tekstslide

¿Qué hicimos la clase anterior?
Qué aprendieron?

Slide 16 - Tekstslide

Escuchamos español
Anota todo lo que escuchas en tu cuaderno (en español)

¿De qué se trata el diálogo?

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Vertaal de volgende zinnen naar het Spaans

Para preguntar
1. Wat betekent ware liefde voor haar?
2. Wie is haar ideale liefde?
3. Waar heeft zij haar vriendin leren kennen?
4. Zien zij elkaar vaak?
5. Hebben zij soms ruzie?

Para contestar:
1. Voor haar is echte vriendschap het belangrijkste
2. Haar ideale liefde is Ronaldo
3. Zij heeft haar vriendin leren kennen op het werk
4. Nee, zij zien elkaar 1 x per week.
5. Heel lang geleden...
timer
12:00
Klaar? Bereid de dialoog van 34c voor

Slide 19 - Tekstslide

Hablamos español
Verzamel 6 gesprekjes van de dialoog van 34c
timer
5:00

Slide 20 - Tekstslide

Oefenen voor de toets
1. Op GC: 'oefenen voor de toets'
2. Diagnostische toets (libro de ejercicios)

Antwoorden komen volgende week online



timer
25:00

Slide 21 - Tekstslide

Deberes para la próxima clase
-Hacer el D-toets
-Preguntas??

Slide 22 - Tekstslide

Deberes para la próxima vez
-hacer ejercicios 23, 25, 26 (fuente G + H)
- ejercicio 30b (fuente I)
-kies uit: 31ab (basis) OF 31cd (challenge)
- estudiar quizlet 2.1 t/m 2.4
- estudiar fuente J frases clave


Slide 23 - Tekstslide

Opdracht

Lees de biografie van de Spaanse flamencozanger Camarón de la Isla. Vul de pretérito indefinido van de werkwoorden tussen haakjes in

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Describe en 5 frases, mínimo 6 palabras por frase, lo que hiciste ayer, usando el Pretérito Indefinido. Puedes responder a las siguientes preguntas:
¿Qué hiciste (hacer) ayer en el instituto? ¿Qué aprendiste (aprender)?
¿A qué hora llegaste (llegar) a casa?
¿Qué comiste (comer) por la noche?
¿Qué hiciste (hacer) después de la cena?
¿A qué hora te acostaste (acostarse)?

Slide 26 - Open vraag