EWS/SBARR--> AFP

Vandaag 
EWS 

 SBARR
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Vandaag 
EWS 

 SBARR

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kan aangeven wat EWS en SBARR betekent
  • Je verklaart het doel van deze redeneerhulpen
  • Je past de redeneerhulpen aan de hand van een casus toe

Slide 2 - Tekstslide

EWS/ VVS
Early Warning Scale/Vroege Signalerings Score

- Brengt patiënt qua vitale functies in beeld

- Erkent Niet-pluis gevoel verpleegkundige

- Praat plaatje met de arts



Slide 3 - Tekstslide

EWS/VSS
Dhr Kroes ligt op jou afdeling. 
Je doet controles en ziet het volgende; 
RR 110/50,  P120, T36,8
Saturatie 94%  
Ademhalingsfrequentie 32/min. 
De patiënt plast goed. 
Hr is alert.
Wel maak je je zorgen over de patiënt.

Wat scoor je? Wat doe je dan?

Slide 4 - Tekstslide

EWS/VSS
Je stapt binnen bij Mw. de Haas en het valt je op dat zij een snelle ademhaling heeft van 17x/minuut. Je meet een bloeddruk van 90/60. Ze heeft een onregelmatige hartfrequentie van 54 /minuut. Temperatuur is 38,1.
Urineproductie heb je de afgelopen uren niet gecontroleerd. Je maakt je zorgen over mevrouw.

Wat scoor je? Wat doe je dan?

Slide 5 - Tekstslide

SBARR

Slide 6 - Tekstslide

Voordelen SBAR(R)?
  • Consequente informatie overdracht: inhoud verbetert, overdracht wordt korter (overdracht en slechte communicatie = risicomoment)
  • Verpleegkundige wordt door stappenplan gedwongen eerst zelf de situatie te analyseren
  • Arts krijgt completer beeld; kan adequater reageren
  • Kwaliteit van zorg en teamsamenwerking nemen toe

Slide 7 - Tekstslide

Wordt de SBARR op de afdeling waar jij werkt gebruikt en wat vindt je ervan?

Slide 8 - Tekstslide

S =Situation (situatie)

Slide 9 - Tekstslide

B=Background (achtergrond)

Slide 10 - Tekstslide

A=Assesment (beoordeling)

Assessment: Wat is de eigen beoordeling over de situatie? Wat denk je zelf wat er aan de hand zou kunnen zijn?

Bijvoorbeeld: 'Het probleem zou cardiaal kunnen zijn, maar ik weet het niet zeker.'

Slide 11 - Tekstslide

R=Reccommendation (aanbeveling)

Reccommendation: Wat is de aanbeveling van jou? Wat wil je dat er gaat gebeuren? Wil je dat de arts komt? Moet er medicatie gewijzigd worden?


Extra R - heel belangrijk -> Repeat

Slide 12 - Tekstslide

R= 'Repeat' (herhaal).

 Herhaal het antwoord van de zorgverlener nog eens om zo eventuele fouten te kunnen opsporen.


Bijvoorbeeld: 'Dus als ik het goed begrijp, wil je dat ik een hartfilmpje maak en kom je daarna binnen 30 minuten bij de patiënt langs?'

Slide 13 - Tekstslide

SIT team (Spoed Interventie Team)
Een Spoed Interventie Team (SIT) is een team van zorgprofessionals die wordt opgeroepen in het geval van een acute of bedreigde situatie van een patiënt in de gezondheidszorg.

Slide 14 - Tekstslide

Waaruit bestaat het SIT team?
Het spoed interventieteam kan verschillende samenstellingen hebben, maar vaak bestaat het uit:

- Een intensivist, een anesthesioloog of arts-assistent 

- Een IC-verpleegkundige, een SEH-verpleegkundige of een CC-verpleegkundige.

Slide 15 - Tekstslide

Hoe snel is het SIT team aanwezig?
De standaard is dat het SIT team 24 uur per dag, 7 dagen per week binnen 10 minuten ter plaatse moet zijn kunnen zijn. 

Slide 16 - Tekstslide

Wanneer wordt het SIT team opgeroepen?

Wanneer de verpleegkundige een vitaal bedreigde zorgvrager herkent en de afdeling zelf niet de benodigde zorg kan leveren, kan de verpleegkundige het SIT team oproepen.
Overigens wordt doorgaans, wanneer de situatie van de patiënt dit toelaat, eerst de hoofdbehandelaar op de hoogte gesteld.

Slide 17 - Tekstslide

De verpleegkundige vertelt dat de patiënt bekend is met diabetes mellitus. Bij welke fase past dit?
A
Situation
B
Background
C
Assessment
D
Recommendation

Slide 18 - Quizvraag

De verpleegkundige vraagt de arts of ze alvast een katheter kan inbrengen. Bij welke fase hoort dit?
A
Situation
B
Background
C
Assesment
D
Recommendation

Slide 19 - Quizvraag

De verpleegkundige vertelt de arts dat ze denkt dat de patiënt een hersenbloeding heeft. Dit past in de fase:
A
Situation
B
Background
C
Assesment
D
Recommendation

Slide 20 - Quizvraag

Oefenen met casussen 
Stap 1: Maak groepen van 3 personen

Stap 2: Jullie krijgen drie casussen.  Werk deze uit volgens de SBARR. 
Bij elke casus wisselt je rol. Elke persoon uit het groepje is één keer de verpleegkundige, één keer de arts en één keer observator. 

Stap 3: Geef elkaar feedback op de toepassing van de SBARR

Stap 4: Voer de verpleegtechnische vaardigheid uit, die je als opdracht krijgt van de arts. 
Jullie voeren deze vaardigheden allemaal een keer uit. 

Slide 21 - Tekstslide