3.1 klimaten wereldwijd

3.1 klimaten wereldwijd





Welkom!
Ga zitten en lees 3.1
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

3.1 klimaten wereldwijd





Welkom!
Ga zitten en lees 3.1

Slide 1 - Tekstslide

Wat doen we vandaag
Leerdoelen 
onderzoek
Uitleg leerdoelen
Afsluiting van de les

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Weet je welke klimaten op aarde voorkomen;
  • begrijp je de verschillen tussen klimaten op  hoge en lage breedte.
  • Kan je uitleggen waarom de begroeiing tussen de verschillende klimaten verschillend is.  

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Weer en klimaat
Weer:
Weer is de toestand van de atmosfeer op een bepaald moment en op een bepaalde plaats. 
Kenmerken zijn: temperatuur, wind en neerslag.

Klimaat:

Het gemiddelde weer, gemeten over een periode van 30 jaar. 
kenmerken zijn: temperatuur en neerslag

Slide 5 - Tekstslide

Rond de evenaar (0° -30° NB/ZB)  = lage breedte
Vanaf 60° NB/ZB = hoge breedte

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht (15min)
  • Wat voor soort klimaten zijn er?
  • Geef van elke klimaatsoort een paar kenmerken. ( neerslag, temperatuur en vegetatie) 
  • In welke landen
  • Zet een afbeelding bijv. van de vegetatie erbij.

Slide 9 - Tekstslide

  • Wat betekent vegetatie? 

Slide 10 - Tekstslide

klimaten op lage breedte

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Link

opdracht maken
Maak van P3.1 opdracht 1,2 en 3

Slide 17 - Tekstslide

3.1 klimaaten wereldwijd





Welkom!
Ga zitten en lees 3.1

Slide 18 - Tekstslide

Wat doen we vandaag
herhalen 
Leerdoelen 
Uitleg leerdoelen
Afsluiting van de les

Slide 19 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Weet je welke klimaten op aarde voorkomen;
  • begrijp je de verschillen tussen klimaten op  hoge en lage breedte.
  • Kan je uitleggen waarom de begroeiing tussen de verschillende klimaten verschillend is.  

Slide 20 - Tekstslide

5 hoofdgroepen
A - Tropisch - In de koudste maand is de temperatuur boven +18 graden
B - Droog - In het hele jaar valt er minder dan 500 mm neerslag
C - Zee - koudste maand boven -3, onder +18 graden. warmste maand  boven +10. 
D- Land - Koudste maand onder -3, warmste maand boven +10.
E - Koud - Warmste maand onder +10 graden

Slide 21 - Tekstslide

De tweede letter bij groep A, C, D

-Deze kleine letter geeft het seizoen aan wanneer er geen/weinig neerslag valt.
s = sommertrocken (zomer = droog)
w= wintertrocken (winter = droog)
f = fehlt trocken (droge periode ontbreekt)

Slide 22 - Tekstslide

De tweede letter bij groep B en E
  • In groep B en E valt niet zoveel neerslag. 
  • Daarom heeft Köppen een ander systeem
  • De tweede letter is een hoofdletter
  • BS (Steppe) of BW (Woestijn)
  • ET (Toendra) of EF (Vorst) of EH (Hooggebergte)

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Maken 
Alle opdrachten van P3.1

Slide 30 - Tekstslide