BALIE COMMUNICATIE

Lesdoelen 
- Na de les weet ik welke werkzaamheden je doet als je bij de receptiebalie werkt
- Na de les weet ik wat representatief is en weet voorbeelden te benoemen
- Na de les weet ik hoe je op een juiste manier met elkaar communiceert 
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Lesdoelen 
- Na de les weet ik welke werkzaamheden je doet als je bij de receptiebalie werkt
- Na de les weet ik wat representatief is en weet voorbeelden te benoemen
- Na de les weet ik hoe je op een juiste manier met elkaar communiceert 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Op welke plekken zie jij een receptiebalie?

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Receptiebalie
- De balie medewerker is representatief
- Je taalgebruik is belangrijk
- Je werkplek is schoon en opgeruimd 



Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Representatief
- Een schoon lijf wat fris ruikt
- Schone, representatieve kleding
- Schone, verzorgde nagels en haren
- Eventueel passende make-up die niet té veel opvalt
- Een opgeruimde, schone werkplek
- Een professionele begroeting 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke taken?

- De telefoon aannemen, deze doorverbinden en evt. een notitie maken
- De post en e-mail afhandelen
- Klanten/cliënten ontvangen 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is communicatie?


boodschap

zender -----------------> ontvanger

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Verschil non-verbale en verbale communicatie?

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Non-verbale communicatie
communicatie waarbij je geen woorden gebruikt, dus met gebaren, lichaamshouding of gezichtsuitdrukking.

Per cultuur verschillend

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

blz. 119

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten vragen
Er zijn twee soorten vragen: gesloten en open vragen.
  1. Gesloten vragen kun je beantwoorden met een kort antwoord, zoals 'ja' of 'nee'.
  2. Open vragen geven vaak een langer antwoord en werken daarom goed om een gesprek op gang te brengen.

Slide 11 - Tekstslide

Een voorbeeld van een gesloten vraag is: “Vind jij katten leuke dieren?”
In de journalistiek kom je vaak open vragen tegen, zoals: “Waarom vindt u dat mensen op de SP moeten stemmen?”
Kijkopdracht

a) Turf het aantal open vragen in het fragment.
b) Turf ook het aantal gesloten vragen.
c) Welke verschillen merk je aan de antwoorden ?
Wat voor antwoorden leveren gesloten vragen vaak op?
Hoe verschilt dit van de antwoorden op open vragen?

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Domotica
Gebruik maken van elektronische 
aanpassingen in een woning 
en woonomgeving van een 
bewoner

blz. 214
 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen deze twee telefoongesprekken?

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

blz. 242

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een representatief uiterlijk betekent dat ….
A
... je werkplek is opgeruimd
B
… je er niet zo netjes uit ziet
C
… je werkplek een rommeltje is
D
...je er netjes en verzorgd uitziet

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies