Les 2 H 6 Medicatie

H 6 Medicijnen
  • Blz. 102 in je boek

1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
Helpende plusMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

H 6 Medicijnen
  • Blz. 102 in je boek

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Je kunt:
  • werken met medicatieoverzichten en soorten uitgiftesystemen/baxtersysteem​
  • de juiste medicijnen aanreiken aan de cliënt​ 
  • de medicatie die is aangereikt controleren en registreren​ 
  • medicatie toedienen uit uitgiftesysteem/baxtersysteem, via de mond, ogen, huid en neus
  • de huid van de cliënt zalven​
  • de ogen van de cliënt druppelen/zalven​ 
  • de oren van de cliënt druppelen​ 
  • de neus van de cliënt druppelen​ 
  • (Microlax toedienen​)
  • plus de extra handelingen 

Slide 2 - Tekstslide

Als Helpende plus hoef je geen uitgebreide kennis van medicijnen te hebben, maar basiskennis is wel noodzakelijk.
filmpje medicatieveiligheid
Na het filmpje kan je 3 belangrijke tips verwoorden

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Filmpje over medicatieveiligheid

Slide 5 - Tekstslide

Groepen medicatie

Onder welke groep valt het medicijn. 
Zie print en in je studiegids op blz. 13
Werkstuk medicatie


Slide 6 - Link

Op deze site kan je veel vinden over medicijnen.
app op je telefoon FK 

Slide 7 - Tekstslide

Blz. 106 

Slide 8 - Tekstslide

Blz. 108

Opdracht 5c tweede controle
benoem een stap uit het stappenplan baxter systeem

Slide 9 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

boek bkz.110

dubbele controle zie lijst
binnen de 5 j's zijn de juiste tijd en de juiste datum twee aparte punten
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

5 j's bij medicatieverstrekking
juiste zorgvrager
juiste medicatie
juiste wijze van toedienen
juiste dosering (hoeveelheid)
juiste tijd 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Daarnaast.....
Let op de houdbaarheid van de medicijnen
en kijk of er een uitvoeringsverzoek is 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Blz. 111
Er bestaan veel verschillende vormen van pillen, elk met hun eigen functie. Sommige pillen beginnen hun werk in de slokdarm, andere in de maag en weer andere in de darmen. Sommige pillen werken snel en andere werken langzaam.
Richard werkt als helpende in een VVT-instelling. Vandaag heeft hij de zorg voor mevrouw Van Wijk. Tijdens het ronddelen van de medicatie vraagt mevrouw Van Wijk aan hem of hij haar tramadol retard medicijn in vier kleine stukjes kan breken. Ze heeft namelijk wat last van haar keel en kan de tablet maar moeilijk doorslikken.

Mag Richard de tramadoltablet retard in vierstukjes breken?

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Bij een suspensie is het belangrijk om voor inname goed te schudden zodat de werkzame stof gelijkmatig is verdeelt. 

Handig om te weten: zie boek blz.115

Benoemen:
Druppelvloeistof, gels, spray en klysma
Doelen van Medicijnen

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

paracetamol
A
is een symptoom bestrijder
B
is een medicijn ter preventie van hoofdpijn
C
wordt gebruikt als supplement

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Curatieve werking betekent:
A
aanvullend
B
genezend

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

vitamine D suppletie betekent: het tekort aan vitamine D aanvullen
A
juist
B
onjuist

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

met medicatie ter preventie willen we
A
een ziekte behandelen
B
voorkomen dat er een ziekte ontstaat

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

een zalf tegen eczeem aanbrengen is een vorm van
A
dermale medicatie
B
transdermale medicatie

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

medicatie tegen hartklachten die onder de tong gaat is
A
sublinguale medicatie
B
oculaire medicatie
C
transdermale medicatie

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wat is het verschil tussen dermale en transdermale medicatie?

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Blz. 123

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Video

Deze slide heeft geen instructies

welke indicaties zijn er voor oogdruppels?

Slide 28 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

je mag voor meerdere zorgvragers het zelfde flesje oogdruppels gebruiken mits je aseptisch werkt
A
juist
B
onjuist

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

geef een voorbeeld van een toepassing van huidmedicatie

Slide 33 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

bij "gewenning" heeft een zorgvrager steeds meer nodig van het medicijn
A
Juist
B
onjuist

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als diverse medicijnen elkaars werking beinvloeden, dan noemen we dit
A
interactie
B
contra indicatie
C
bijwerking

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

bij weigering van medicatie kan je het beste:
A
rustig blijven en uitleggen waarom het medicijn nodig is
B
informatie geven over de (bij)werking van het medicijn
C
eerdere ervaringen van de zorgvrager met het medicijn bespreken
D
A, B en C zijn juist

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

een zetpil is een vorm van..... medicatie
A
enterale
B
parenterale

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

een transdermaal pleister werkt....
A
systemisch
B
lokaal

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen in praktijklokaal

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

na het toedienen van oogdruppels druk je de traanbuizen 10 seconden dicht
A
juist
B
onjuist

Slide 44 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

oordruppels uit de koelkast moet je altijd eerst naar kamertemperatuur verwarmen
A
juist
B
onjuist

Slide 45 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

oordruppels mag je ook geven als de zorgvrager in de stoel zit
A
juist
B
onjuist

Slide 46 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

bij medicijnen buiten de baxter om, is altijd een dubbele controle nodig
A
juist
B
onjuist

Slide 47 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

voor transdermaalpleisters wordt altijd een plakschema gebruikt
A
juist
B
onjuist

Slide 48 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies