mardi 16 avril 2024

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Bienvenue!

à la classe de français

Aujourd'hui 

• Herhalen bezittelijk vnw
• Doel: na deze les ken je het werkwoord aller = gaan in het Frans
• Na deze les weet je hoe je de (nabije) toekomst gebruikt met het werkwoord aller
• Delf opdracht: 3 personen beschrijven met foto (pag. 44 GL)

De vorm van het bezittelijk voornaamwoord

Le pronom possessif

Het bezittelijk voornaamwoord

C'est mon lit.                                = Het is mijn bed. 

Mon cours commence.             = Mijn les begint. 

Voilà ma chambre.                     = Hier is mijn slaapkamer.

Je suis dans ma piscine.           = Ik ben in mijn zwembad.

Je mange avec mes parents.  = Ik eet met mijn ouders. 

J'ai fini mes devoirs.                   = Ik heb mijn huiswerk af. 

Let op!

Als het zelfstandig naamwoord vrouwelijk enkelvoud is en met een klinker of stomme h begint: altijd mon, ton of son!

Amélie est mon amie.  = Amélie is mijn vriendin.

C'est son équerre.         = Dat is zijn geodriehoek.

De vorm van het bezittelijk naamwoord hangt af van het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort

Le lit           C'est mon lit.

La chambre          Voilà ma chambre.

Les parents          J'adore mes parents.

Bij welk woord hoort 'mes'?
Je fais mes devoirs.

1. Je
2. fais
3. devoirs

Bij welk woord hoort 'mon'?
Mon agenda est dans le sac à dos.

1. Agenda
2. dans
3. le sac
4. dos

Vul het juiste bez. vnw. in:
Je suis dans ... (mijn) chambre. (v)

1. mon
2. ma
3. ta
4. sa

Vul het juiste bez. vnw. in:
Pierre et Marie sont ... (onze) parents.

1. ses
2. tes
3. nos
4. vos

Vul het juiste bez. vnw. in:
George est ... (haar) cousin.

1. son
2. sa
3. ta
4. ton

parler du futur proche

praten over de (nabije) toekomst

apps.noordhoff.nl