Les 6 VO3 en VO4 11 oktober 2025

Les 6 VO3 & VO4
Goedemorgen
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSecondary Education

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 85 min

Onderdelen in deze les

Les 6 VO3 & VO4
Goedemorgen

Slide 1 - Tekstslide

Het woord van de dag

Slide 2 - Tekstslide

Planning voor vandaag
10.15 - 10.30 Welkom, dagplanning
10.30 - 10.40 Planning boekbespreking & presentatie
10.40 - 11.00 Week van het Nederlands
11.00 - 11.20 Etymologie
11.20 - 11.30 Pauze 
11.30 - 12.00 Dossier Lezen (VO4)  / Grammatica Verwijzen (VO3)
12.00 - 12.20
12.20 - 12.40 Black Stories

Slide 3 - Tekstslide

Inschrijflijsten
  • Boekbespreking: februari VO4
  • Presentatie: eind november/begin december VO3



Slide 4 - Tekstslide

Bibliotheek
Online:
  • https://www.jeugdbibliotheek.nl/12-18-jaar/lezen-voor-de-lijst/15-18-jaar/alle-boeken.html
  • Online Bibliotheek Wie heeft nog geen toegang?
  • Wie heeft de app al geïnstalleerd?
  • Wie heeft al naar boeken gekeken?

Boekentips van de week:
1) Films die nergens draaien - Yorick Goldewijk, leeftijd: > 10 jaar
Kort filmpje: https://www.youtube.com/watch?v=lFmci0cJLUg





Slide 5 - Tekstslide

Week van het Nederlands
Bespreken van de tekst

Slide 6 - Tekstslide

Vragen over de tekst
  • Hoe verschilt de taal van mensen van die van dieren?
  • Welke vroege menssoort lijkt als eerste te hebben kunnen praten?
  • En welk bewijs hadden wetenschappers hiervoor?

Slide 7 - Tekstslide

Welke woorden klinken in bijna iedere taal ongeveer hetzelfde
A
oma en opa
B
papa en mama

Slide 8 - Quizvraag

Welke taal, behalve het Engels en het Nederlands, hoort ook bij het proto-Germaans?
A
Duits
B
Deens
C
Pools
D
Zweeds

Slide 9 - Quizvraag

Wat is een belangrijke reden dat taal verandert?
A
Mensen verhuizen naar andere gebieden
B
Contact met andere talen
C
Er worden nieuwe woorden verzonnen

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Een limerick...

Er was eens een vrouw uit Abcoude Die heel graag op kattenvoer kauwde Maar o wat een lol Na zes blikken vol Toen praatte ze niet meer, ze mauwde 


Een haiku..

Bij het ontwaken
een handvol confetti
op het hoofdkussen.

Slide 12 - Tekstslide

Jullie Limericks of Haiku's

Slide 13 - Tekstslide

Etymologie - zoekopdracht
De wetenschap die de oorsprong en de geschiedenis van de woorden opspoort

Slide 14 - Tekstslide

Opdracht:
Gebruik een woordenboek of www.etymologiebank.nl 
en verbind elk woord met de taal waar
het woord oorspronkelijk vandaan komt

Werk samen en zet je antworden op een blaadje

Slide 15 - Tekstslide

Woord 1: thee
Woord 2: shampoo
Woord 3: chauffeur
Woord 4: chocolade
Woord 5: paprika
Woord 6: heimwee

Slide 16 - Tekstslide

Waar komt het woord
thee
vandaan?

Slide 17 - Open vraag

shampoo

Slide 18 - Open vraag

chauffeur

Slide 19 - Open vraag

chocolade

Slide 20 - Open vraag

paprika

Slide 21 - Open vraag

heimwee

Slide 22 - Open vraag

Les 5 VO3
Pauze
timer
10:00

Slide 23 - Tekstslide

VO3 - Grammatica
Verwijzen - nog even oefenen....

Slide 24 - Tekstslide

VO4 - Teksten vergelijken 
Dossier 1, blz. 50
1) Lees de theorie
2) Opdracht 7 - lees tekst 4 en maak de opdracht
3) Dit mag digitaal
4) Huiswerk voor dit onderdeel: opdracht 6 en 8

Slide 25 - Tekstslide

Les 5 VO3
Vragen?

Slide 26 - Tekstslide

Verwijzen - meervoud
Gebruik in het meervoud ze en zij als onderwerp. 
Als het om personen gaat, kun je ze of zij gebruiken en bij dingen gebruik je ze.

Voorbeelden:
Mijn ouders gaan naar de film, ze/zij vinden dat erg leuk.
De laptops worden niet gebruikt want ze zijn stuk.


Slide 27 - Tekstslide

Verwijzen met hen
Gebruik hen als lijdend voorwerp en na een voorzetsel.
Voorbeeld:

Mijn opa en oma nemen mij mee in de auto.
Ik zit niet graag bij (vz) hen in de auto.

Slide 28 - Tekstslide

Anita's ouders wonen vlakbij en ze bezoekt .... vaak
A
zij
B
hen
C
hun
D
die

Slide 29 - Quizvraag

Verwijzen met hun
Gebruik het verwijswoord hun als meewerkend voorwerp zonder voorzetsel en als bezittelijk voornaamwoord.

Voorbeeld:  
- De gemeente Den Haag wil graag weten hoe inwoners denken over de veiligheid in hun (bez.vnw) wijk en vraagt hun (mv) daarom een vragenlijst in te vullen.

Slide 30 - Tekstslide

Marie neemt dan iets lekkers voor... mee en bezorgt...een gezellig middag
A
hen en hun
B
hun en hen
C
ze en hun
D
hem..hem

Slide 31 - Quizvraag

De-woorden en het-woorden 
Het-woorden: onzijdig (namen van landen, provincies, steden, clubs en verkleinwoorden) 

De-woorden: mannelijk of vrouwelijk 

De-woorden op de volgende uitgangen: 
-heid, -nis, -ing, -schap, -st, -te, -de, -ie, -ij, -iek, -theek, -teit, -tuur

Slide 32 - Tekstslide

De-woord: mannelijk of vrouwelijk ?
Vrouwelijk: personen en dieren 
Mannelijk: als je het niet kan vast stellen of het mannelijk of vrouwelijk is. 

Slide 33 - Tekstslide

Haal je medicijnen bij ... apotheek
A
de
B
het

Slide 34 - Quizvraag

Ik zwem liever niet in een meer, ik geef de voorkeur aan ... zwembad.
A
de
B
het

Slide 35 - Quizvraag

waarmee 
waarover
waarvan 
Hij beschikt over een luxe auto ... hij door het dorp rijdt. 

Slide 36 - Sleepvraag

De groenteman ... ik wekelijks boodschappen doe.
A
die
B
van wie
C
bij wie
D
waarover

Slide 37 - Quizvraag

Verwijzen: Noordhoff
Opdracht 2 en 3

Slide 38 - Tekstslide

VO3 - Actief lezen
Lesboek pagina 42 & 43

Lees de theorie
Maak opdracht 1 (online/schrift)
Maak opdracht 2 samen, dan online invullen
Huiswerk: opdracht 5 en 6

Slide 39 - Tekstslide

VO 4 - Afronding Dossier Lezen
Komende week: alle onderwerpen herhalen
Oefenen met oefentoets
Tijdens de les volgende week: toets maken over dit dossier

Slide 40 - Tekstslide

VO4 - Werkwoordspelling
Extra uitleg/oefenen met
od - onvoltooid deelwoord
inf - infinitief
gw - gebiedende wijs
etc.

Slide 41 - Tekstslide

Huiswerk voor 18 oktober - VO3
  • Woordenschat: Politiek deel 2 (Noordhoff)
  • Actief lezen: leest tekst 3, opdracht 5 & 6
  • Lezen: in je eigen boek
  • extra oefenen: verwijswoorden:
    https://meneerooms.nl/oefeningen/formuleren/verwijswoorden/

Slide 42 - Tekstslide

Huiswerk voor 18 oktober - VO4
  • Spelling: Overige werkwoordsvormen - verder oefenen (Noordhoff)
  • Dossier lezen: studeren voor toets, maak oefentoets online
  • Lezen: in je eigen boek

Slide 43 - Tekstslide

Verwijzen - dieren, dingen en mensen 
Dieren en dingen: verwijs je met daar/waar + voorzetsel. 

Mensen: verwijs je met voorzetsel + wie

Slide 44 - Tekstslide