BV 1GT les 2

Welkom
Bij deze tweede digitale les Beeldende Vorming 
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
Beeldende vormingMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom
Bij deze tweede digitale les Beeldende Vorming 

Slide 1 - Tekstslide

Wat kun je verwachten?
- Intro 
- Theorie beeldaspecten ruimte & kleur
- Praktijk: thuis verder met de opdracht
- Evaluatie

Slide 2 - Tekstslide

lesdoelen: 
- Je kennis over ruimte-suggestie is opgefrist
- Je ontdekt kleurcontrasten
- Je hebt een goed begin gemaakt aan je eindwerkstuk

Slide 3 - Tekstslide

Eerst even een opfrisser: 
De vorige les heb je 4 manieren geleerd om diepte in een tekening of schilderij te krijgen. Dit noem je ook wel ruimte-suggestie of perspectief.  In de volgende 4 vragen kies je steeds het begrip dat hoort bij het plaatje. 
Theorie

Slide 4 - Tekstslide

In deze afbeelding is sprake van...
A
Overlapping
B
Afsnijding
C
Vervaging
D
Verkleining

Slide 5 - Quizvraag

In deze afbeelding is sprake van...
A
Overlapping
B
Afsnijding
C
Vervaging
D
Verkleining

Slide 6 - Quizvraag

In deze afbeelding is sprake van...
A
Overlapping
B
Afsnijding
C
Vervaging
D
Verkleining

Slide 7 - Quizvraag

In deze afbeelding is sprake van...
A
Overlapping
B
Afsnijding
C
Vervaging
D
Verkleining

Slide 8 - Quizvraag

Kleurgebruik in je werkstuk
Bij je werkstuk is kleurgebruik erg belangrijk. Veel begrippen zul je al kennen. Nu leer je ook de belangrijkste kleurcontrasten. Deze kun je gebruiken in je werkstuk, om een sterker beeld neer te zetten. 

Slide 9 - Tekstslide

Wat is kleur?
Kleur heeft een aantal eigenschappen: toon, helderheid en verzadiging. De toon bepaalt de soort of familie waartoe de kleur behoort, bijvoorbeeld rood. De helderheid zegt iets over de mate waarin het licht weerkaatst wordt en de verzadiging zegt iets over de hoeveelheid pigment in een kleur.


Vincent van Gogh, Caféterras bij nacht,1888, olieverf op doek

Slide 10 - Tekstslide

Primaire kleuren
de primaire kleuren zijn: 
  1. rood, 
  2. geel 
  3. blauw

Slide 11 - Tekstslide

Secundaire kleuren
  • secundaire kleuren ontstaan wanneer we twee primaire kleuren met elkaar mengen.

  • oranje, groen en paars zijn secundaire kleuren, hiernaast zie je hoe je deze kleuren mengt.

Slide 12 - Tekstslide

Tertiaire kleuren
Dit zijn de kleuren die ontstaan door het mengen van een primaire kleur met een secundaire kleur.
Blauw met groen geeft bijvoorbeeld blauwgroen.

Slide 13 - Tekstslide

Kleurencirkel
Alle tot nu toe genoemde kleuren vind je terug in deze kleurencirkel. Dit is een manier om kleuren te ordenen.

Slide 14 - Tekstslide

Warme en koude kleuren
warme kleuren: 
  • zijn warm en gezellig 
  • lijken dichterbij
  • vormen een contrast met koude kleuren 

koude kleuren:
  • zijn koel en rustig 
  • lijken verder weg
  • vormen een contrast met warme kleuren 

    Slide 15 - Tekstslide

    Kleur tegen kleurcontrast
    Dit contrast is het sterkst wanneer je felle, pure kleurvlakken tegen elkaar aan zet, zonder omtreklijnen.

    Slide 16 - Tekstslide

    Complementair contrast
    Deze kleuren versterken elkaar, ze staan recht tegenover elkaar in de kleurencirkel.

    de complementaire contrasten zijn: 
    paars-geel 
    rood-groen
    blauw-oranje

    Slide 17 - Tekstslide

    Licht-donker contrast
    • dit is het verschil tussen lichte en donkere kleuren  
    • wit -zwart is het grootste contrast 
    • je maakt kleuren donkerder of lichter door het bijmengen van zwart of wit

    Slide 18 - Tekstslide

    Koud–warm contrast
    een warme kleur naast een koude kleur geeft een koud-warmcontrast

    Slide 19 - Tekstslide

    Praktijk


    Thuis verder met de opdracht

    Slide 20 - Tekstslide

    Pak je schets erbij: 
    - Denk goed na over welke dingen je wil laten opvallen in je tekening? Hoe kan je de kleuren zo gebruiken dat dat naar voren komt? 
    - Denk ook na over wat niet belangrijk is. Als alles opvalt, valt uiteindelijk niks meer op.
    - En experimenteer op een kladblaadje: kleuren mengen met kleurpotloden, wordt dat eigenlijk mooi? Probeer eens uit om heel hard of juist haast niet te duwen met je kleurpotlood. Wat voor effect heeft dat? 
    timer
    10:00

    Slide 21 - Tekstslide

    Opdracht Eindwerkstuk:
    Maak je eigen versie van een surrealistisch schilderij, zoals Salvador Dali dat deed.  Je bedenkt je eigen “droomlandschap”. Qua afbeelding lijkt het dus realistisch (echt) te zijn, maar je ziet dat het nooit echt zou kunnen zijn. 

    Slide 22 - Tekstslide


    Je wordt beoordeeld op: 

    • Heb je je aan de opdracht gehouden? 
    • Heb je netjes gewerkt? 
    • Creativiteit: Heb je je fantasie gebruikt? 
    • Inzet

    Slide 23 - Tekstslide

    Maak je eigen versie van een surrealistisch schilderij, zoals Salvador Dali dat deed. Je bedenkt je eigen “droomlandschap”. 

    Je hebt nu de tijd om een goed begin aan je eindwerkstuk te maken.

    De volgende les kan je het afmaken.
    Denk ook aan de volgende punten:
    • Je eindwerkstuk maak je met kleurpotlood
    • Het heeft minimaal A4 formaat
    • Er blijft geen wit meer over op je A4
    • Maak gebruik van overlapping en afsnijding
    timer
    45:00

    Slide 24 - Tekstslide

    Maak nu een foto van je werkstuk tot nu toe. In de volgende les kun je het afmaken.

    Slide 25 - Open vraag

    Evaluatie

    Slide 26 - Tekstslide

    Hoe vond je deze les gaat? Heb je tips en tops voor jezelf en de docent?

    Slide 27 - Open vraag

    Open een nieuw tabblad en check op Google afbeeldingen "Optische kleurmenging". Leg uit hoe dit volgens jou werkt...

    Slide 28 - Open vraag