Les 11 Basis Spaans

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
spaansMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

El programa
Ver 

Escuchar                 vamos a hablar en español 

Leer 



Slide 2 - Tekstslide

estoy en prácticas
estoy en una pasantía
Ver
Vamos a ver un vídeo. Las personas en el vídeo se llaman:

María
Pablo
Marcos
Sonia

¿Qué puedes decir sobre ellos?
¿Qué necesitas?
- un papel
- un bolígrafo

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Ahora vamos a hablar
1) ¿Cuántos años tiene...?
2) ¿Qué número tiene ...?
3) ¿Cúal es el número de teléfono de Sonia?
4) ¿De dónde es ...? 
5) ¿Quién tiene dos hermanas?
6) ¿Qué sabes sobre los padres de Pablo?     
*saber = weten

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragende voornaamwoorden
Cuánto(s)/cuánta(s) = hoeveel
Qué = wat
Cuál = welke
De dónde = waar vandaan
Quién = wie

Andere vragende voornaamwoorden vind je op pagina 95-96 van opSTAP. 


Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

El trabajo final
De eindopdracht
- Wat heb je al gedaan?
- Wat moet je nog doen?
- Wat heb je nodig van mij?

Slide 7 - Tekstslide

Notities:
ik maak me een beetje zorgen om...
ik merk dat het ...

vragen wat de studenten nodig hebben?











* Vas a escribir las palabras que faltan (son 5 palabras)

Slide 8 - Tekstslide

schrijf de ontbrekende woorden op 
https://maken.wikiwijs.nl/151166
Ejercicios
1) ¿Dónde vive Nuria?
2) ¿Es un pueblo o una ciudad?
3) ¿Qué cosas hay en el centro?




Ahora vamos a hacer los ejercicios: https://maken.wikiwijs.nl/151166

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hay (er is/er zijn)
¿Cuándo usamos hay?

  • Hay + un/una/unos/unas...
  • Hay + mucho/poco 
  • Hay + dos/tres/cuatro ...
  • Hay parques bonitos  (algemeen)
Usar = Gebruiken

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leer

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ejercicios
1) ¿De dónde es Paco?
2) ¿Dónde vive ahora?
3) ¿Dónde está Salamanca?
4) ¿En qué calle vive Paco?




Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Estar / ser
¿Cuándo usamos está(n)(verbo estar)
  • zich bevinden (locatie/plaats)
  • está + el/la/los/las
    P: ¿Dónde está la farmacia?    - R: La farmacia está en la calle Quinta

¿Cuándo usamos es/son? (verbo ser)         
  • omschrijven van mensen/dieren/dingen 
  • kenmerken blijvend 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

La próxima clase
Los deberes:
- Werken aan de eindopdracht

- Voorbereiding toets







Slide 14 - Tekstslide

Ipv eindopdracht, bekijk de video:
https://www.youtube.com/watch?v=eociyRkppC8

oefen met de losse zinnen door steeds op pauze te zetten.