Quiz Par 3.1 en 3.2 Steden

Stellingenquiz Par 3.1 en 3.2 Steden
Beoordeel de volgende stellingen met juist of onjuist! 
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Stellingenquiz Par 3.1 en 3.2 Steden
Beoordeel de volgende stellingen met juist of onjuist! 

Slide 1 - Tekstslide

Met meer dan 200.000 inwoners spreek je in Nederland van grote steden
A
Juist
B
Onjuist

Slide 2 - Quizvraag

Geen enkele gemeente in Nederland heeft meer dan 1 miljoen inwoners
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quizvraag

Een agglomeratie is groter dan een stadsgewest
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Amsterdam, Rotterdam en Utrecht zijn de drie grootse stadsgewesten in Nederland
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Relaties in een stedelijk gebied gaan tussen wonen-werken en wonen-voorzieningen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Historische binnensteden dateren uit de middeleeuwen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quizvraag

De woonfunctie is in een historische binnenstad het belangrijkst.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quizvraag

De historische binnenstad is in elke Nederlandse stad aanwezig.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quizvraag

Alle grote steden hebben een centrale zakenwijk (CBD)
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Negentien-eeuwse-arbeiderswijken kenmerken zich en smalle straatjes en weinig groen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Alle woningen die eind 19e eeuw zijn gebouwd waren klein.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Vooroorlogse stadswijken hebben kwalitatief slechtere woningen dan in 19e-eeuwse stadswijken
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quizvraag

Tuindorpen zijn ontstaan na de Tweede Wereldoorlog
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quizvraag

Door de babyboom ontstond er in de jaren '50 enorme woningnood
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quizvraag

Een voorbeeld van snelle huisvesting in de jaren '60 en '70 zijn etage- en portiekflats.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quizvraag

Woonerven en bloemkoolwijken kenmerken zich door een recht en strak wegenpatroon
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quizvraag

Groeikernen zijn plekken buiten de stad die werden aangewezen waar mensen niet mochten vestigen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quizvraag

Met name rijke ouderen suburbaniseerden vanaf de jaren '70 naar kleinere dorpen buiten de grote stad.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quizvraag

Een gevolg van de suburbanisatie is een verpaupering van oude stadswijken in de centrale stad
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quizvraag

Om de suburbanisatie te stoppen voerde de overheid het compacte stad beleid in.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quizvraag

VINEX-locaties zijn klein opgezette wijken midden in de centrale stad
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quizvraag

De woningen en bewoners van wijken in veel grote Nederlandse steden zijn vrij homogeen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quizvraag

Het buurtprofiel bestaat uit woningkenmerken, bewonerskenmerken en de buurtvoorzieningen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quizvraag

Woningkenmerken zijn onder andere de ouderdom, de staat van onderhoud en de woningtype
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quizvraag

Bewonerskenmerken zijn onder andere eigendom, leeftijd en grootte huishoudens.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 26 - Quizvraag

Sociale cohesie wordt vergroot als mensen elkaar in wijkvoorzieningen kunnen ontmoeren
A
Juist
B
Onjuist

Slide 27 - Quizvraag

Objectieve veiligheid is meetbaar, sociale veiligheid niet.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 28 - Quizvraag

Bij stadsvernieuwing is er sprake van sloop en een verandering van de bestaande woningvoorraad.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 29 - Quizvraag

Bij herstructurering is er vaak sprake van een verandering van de functie van de gebouwde omgeving.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 30 - Quizvraag