H 4-2 CS+PS, evenwicht, tekenen

Hoofdstuk 4 De lucht in
paragraaf 4.3 + 4.4
LWEO Lesbrief economische crisis 
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 4 De lucht in
paragraaf 4.3 + 4.4
LWEO Lesbrief economische crisis 

Slide 1 - Tekstslide

Waar ging de vorige les over?

Slide 2 - Woordweb

Wat is het consumentensurplus bij p = € 0,30?
A
0,10
B
0,50
C
1
D
2

Slide 3 - Quizvraag

Wat kan een reden zijn voor deze verschuiving van de vraaglijn?
A
Afname van het aantal consumenten
B
Verslechtering kwaliteit concurrerende producten
C
Toename besteedbaar inkomen
D
Toename productiviteit

Slide 4 - Quizvraag

De vraaglijn van een product verschuift niet als....

A
het aantal consumenten stijgt
B
het inkomen daalt
C
de prijs van het product stijgt
D
de behoefte van de consument verandert

Slide 5 - Quizvraag

leerdoelen
  • je weet wat een aanbodfunctie is
  • je weet waardoor een aanbodfunctie kan verschuiven
  • je kunt het producentensurplus tekenen
  • je kunt het marktevenwicht bepalen 
  • je kunt het totale surplus (consumenten + producenten) tekenen 

Slide 6 - Tekstslide

Noem redenen waarom de aanbodfunctie zou kunnen verschuiven

Slide 7 - Open vraag

Aanbod-functie
De aanbod-functie van een product geeft weer wat de aangeboden hoeveelheid is bij een bepaalde prijs.
Qa = 0,25P – 5
(p in €, Qv in stuks)

Slide 8 - Tekstslide

producentensurplus

Slide 9 - Tekstslide

Verschuiving op de aanbodlijn
Verschuiving van de aanbodlijn
Verschuiving op de vraaglijn
Verschuiving van de vraaglijn

Slide 10 - Sleepvraag

consumentensurplus
en producentensurplus samen

Slide 11 - Tekstslide

1 misvatting
  • het producentensurplus is niet gelijk aan de winst  
  • producentensurplus = marktprijs - leveringsbereidheid
  • Producentensurplus = P -  MK

Slide 12 - Tekstslide

Qa = 5P - 100, Qv = -2,5P + 200

Stel je krijgt de vraag: 
- teken de Qa en Qv functie
- teken het consumenten en producentensurplus
Wat doe je dan?

Slide 13 - Tekstslide

Het producentensurplus van één producent is...
A
...de prijs die de producent ontvangt voor het product
B
...de waarde van alle producten die hij kan verkopen
C
...de prijs die aan de producent wordt betaald min de prijs die hij minimaal wil ontvangen
D
...de waarde van de opofferingskosten van de producent

Slide 14 - Quizvraag

samengevat
  • Bij marktevenwicht is er sprake van een Pareto optimum: de consumenten + producentensurplus bij elkaar opgeteld is maximaal
  • Het totale welvaartsverlies bij  een andere prijs dan de evenwichtsprijs heet de Harberger driehoek

Slide 15 - Tekstslide

Qa = 5P - 100, Qv = -2,5P + 200

Slide 16 - Tekstslide

Qv = -6P + 900
Qa = 4P - 100
Teken in een grafiek Qv en Qa en arceer consumentensurplus (CS) en producentensurplus (PS)
(Y-as: P van 0 tot 175 euro, X-as: Q van 0 tot 900)

Slide 17 - Open vraag

antwoord

Slide 18 - Tekstslide

bereken het marktevenwicht
Qv = -6P + 900, Qa = 4P - 100

Slide 19 - Tekstslide

tip
Wil je extra oefenen? 

Maak opgaven 4.16 + 4.17 + 4.18

Slide 20 - Tekstslide

Ik begrijp het verschil tussen een vraag en aanbodlijn
😒🙁😐🙂😃

Slide 21 - Poll

Ik begrijp het verschil tussen producenten en consumentensurplus
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Poll

ik begrijp het verschil tussen verschuiven langs en verschuiven van de aanbodlijn
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll

ik kan een vraag en aanbodlijn tekenen en het consumenten en producentensurplus arceren
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Poll