wk 7 vast 4.3 Een agrarische samenleving

Welkom bij geschiedenis
Binnen= beginnen:
  • Ga rustig zitten op je plek volgens de klassenplattegrond.
  • Telefoon in je kluisje (of tas, geluid = uit)

  • Materiaalcontrole: leerboek en schrift op tafel.

Begintaak-> fris je kennis op van de vorige les: 

  • Teken het leenstelsel van Karel de Grote in je schrift.
  • Noem 1 voordeel en noem 1 nadeel van dit leenstelsel.




timer
7:00
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij geschiedenis
Binnen= beginnen:
  • Ga rustig zitten op je plek volgens de klassenplattegrond.
  • Telefoon in je kluisje (of tas, geluid = uit)

  • Materiaalcontrole: leerboek en schrift op tafel.

Begintaak-> fris je kennis op van de vorige les: 

  • Teken het leenstelsel van Karel de Grote in je schrift.
  • Noem 1 voordeel en noem 1 nadeel van dit leenstelsel.




timer
7:00

Slide 1 - Tekstslide

Leenstelsel
Leenstelsel

Slide 2 - Tekstslide

Klasregels  1b

  1. Op tijd komen
  2. Je bent stil als de docent de les start, absenten opneemt, tijdens de uitleg of als een klasgenoot iets vraagt. Je zit recht achter je tafel. Wil je wat vragen? Steek dan je vinger op.
  3. Tijdens het zelfstandig werken ben je aan het werken aan de opdracht(en). Je laat zien wat je hebt gedaan.
  4. Niet in discussie met de docent. Na de les kun je in gesprek met de docent.

Consequenties (bij niet opvolgen)
  1. Briefje halen & te laat gemeld
  2. 1e x een waarschuwing + naam op het bord. 2e x je naam genoemd = gele kaart halen.
  3. 1e x een waarschuwing omdat je niet aan het werk bent + naam op het bord. 2e x je naam genoemd omdat je niet aan het werk bent= gele kaart halen. 









Slide 3 - Tekstslide

Vandaag
  1. Begintaak (5 min)
  2. Lesdoelen (5 min)
  3. Toets tips
  4. Uitleg paragraaf 4.3 (10 min)
  5. Zelfstandig werken (10 min)
  6. Afsluiting (5 min)

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoel
  • Aan het eind van deze les kun je herkennen en uitleggen hoe de agrarische samenleving georganiseerd was in de vroege middeleeuwen.
  • Ik kan de begrippen agrarische samenleving, horigen, domein, , herendiensten, zelfvoorzienend in mijn eigen woorden uitleggen.
  • Ik kan de oorzaken benoemen van het ontstaan van agrarische samenleving

(paragraaf 4.3)

Slide 5 - Tekstslide

Toets tips......

  • Begin op tijd met leren. Je kunt beter de lesstof in blokjes opdelen, dan alles in 1x.
  • Bekijk ook de LessonUps  en filmpjes die in de studiewijzer staan (documenten periode 2)

  • Herhaal een deel van de vraag in je antwoord!!! 
  • Een verschil is altijd een vergelijking:
    Wat is het verschil en een overeenkomst tussen een appel en een banaan? Verschil: Een appel is een stuk fruit dat groeit in Nederland en een banaan is een stuk fruit dat groeit in de tropen.  Overeenkomst: Het is allebei fruit. 
  •  In het i-uur bespreken we de hele toets, want nog niet iedereen heeft de toets ingehaald.
  • Herkansen is niet mogelijk. Focus en besteed je tijd aan voorbereiding FT week 10.


Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

De situatie rond 500
  • Val West-Romeinse Rijk
  • Geen geldeconomie en geen centraal bestuur
  • Bruggen en wegen werden niet meer onderhouden
  • De handel neemt af, steden lopen leeg
  • Oorlog en roofovervallen

Gevolg: men trekt zich terug in kleine gemeenschappen (domeinen) die zelfvoorzienend (dit noemen we Autarkie)  zijn.

Van argrarisch-urbane (urbaan=stedelijk) samenleving naar agrarische samenleving (=landbouwsamenleving). 
Zelfvoorzienend = je maakt alles zelf om te kunnen overleven. Ieder domein had een eigen molen, smederij, visvijver, kerk, bierbrouwerij en landbouwgraond

Slide 8 - Tekstslide

De oplossing:
  • Die boeren zochten veiligheid en bescherming bij rijkere boer, of een klooster
  • Rijke boeren werden zo rijker en machtiger
  • Zij werden heer van een domein
  • Domein = een stuk land van een heer, bisschop of klooster.

Tijd: 500-1000

Slide 9 - Tekstslide

Veilig huis
  • Een heer, later een edelman genoemd.
  • Liet een heuvel (aanleggen)  en daarop kwam een mottekasteel of Donjon, vaak eerst van hout , later van steen.
  • Dit kasteel moest zorgen voor veiligheid.

Slide 10 - Tekstslide

Een donjon, of mottekasteel, was een versterkte wachttoren. Hier woonde de heer als er gevaar was.
Het gebied buiten het domein bestond uit de grond van de vrije boeren en de woeste gronden, onontgonnen gebied en bossen.
De vrije boeren moesten tijdens een oorlog wél meevechten met de heer. De wapenuitrusting moesten ze zelf betalen.
De akkers van de heer werden bewerkt door horigen. Er waren akkers waarbij de volledige opbrengst naar de heer ging, en er waren akkers waarbij een deel van de opbrengst voor de horige boeren was. Overigens moesten ze hun pacht ook weer van deze opbrengst betalen.
Het vroonhof was de boerderij (hoeve) van de heer. Hier woonde de heer als er geen gevaar was. De opbrengsten van zijn akkers werd in schuren opgeslagen. In woningen naast een vroonhof woonden de horige boeren in geval van gevaar, zoals oorlog.
Bij het vroonhof waren stallen voor de dieren en boomgaarden.
Horigen woonden in vredestijd buiten het vroonhof
Met het hofstelsel bedoelen we het hele systeem (stelsel) van heren en horigen, inclusief de pacht en de herendiensten.

Slide 11 - Tekstslide

Hofstelsel 
  • Het domein werd bewerkt volgens het hofstelsel. Het domein was in twee stukken verdeeld:
  • Het ene deel van de grond was verpacht (verhuurd) aan horigen voor eigen opbrengst. Zij moesten een deel van opbrengst van het land als pacht (belasting) betalen.
  • De opbrengst van het andere deel was volledig van de heer.

Boeren die gebonden zijn aan het domein waar hij een akker heeft

Slide 12 - Tekstslide

Horigen
  • Boeren die gebonden waren aan de grond. Als  een vrije boer kiest voor veiligheid wordt deze horige.

  • Horige: moest een deel van hun oogst aan de heer geven
  • De horige moest herendiensten leveren: Dat waren klussen zoals de gebouwen van de heer onderhouden, hout sprokkelen, de gracht schoonhouden.

Slide 13 - Tekstslide

de heer
de horige
Herendiensten = klusje voor de heer doen op zijn land. Bijvoorbeeld de gracht schoonhouden, een hek repareren of goederen vervoeren

Slide 14 - Tekstslide

Op deze afbeelding zie je een voorbeeld van een domein. 
Op het domein werd z'n beetje alles verbouwd en geproduceerd wat nodig waas om te leven. De domeinen waren zelfvoorzienend. 
Ieder domein had zijn eigen kerk(je), molen, bierbrouwerij, smid, visvijver omliggende bossen en akkers. 

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Wat is een hofstelsel?
A
Een economische systeem in de middeleeuwen: waarin boeren werkten op grond van een heer.
B
Een politiek systeem: waarin de leenmannen trouw zwoeren aan de leenheer.
C
Een economische systeem in de middeleeuwen: waarin boeren producten vervaardigden voor een markt.
D
Een politiek systeem: waarin leenmannen voedsel produceerden op hun domein voor de leenheer.

Slide 17 - Quizvraag

Wat is een horige?
A
Vrije boer
B
Boer gebonden aan een domein
C
Een slaaf
D
Een rijke heer

Slide 18 - Quizvraag

Wat is de oorzaak voor het ontstaan van het hofstelsel?
A
Invallen van Romeinen in Europa zorgde voor veel chaos en onveiligheid.
B
Invallen van Germaanse stammen in het Romeinse Rijk zorgde voor veel chaos en onveiligheid.
C
De Romeinen lieten langzaam aan steeds meer grensgebieden achter en trokken zich terug richting Rome, daardoor was er veel chaos en onveiligheid.
D
De grote boeren wilden graag een nog groter gebied in handen krijgen en ontboden horigen om hun land in te leveren voor steun en veiligheid.

Slide 19 - Quizvraag

Belangrijk
  • par 4.3: Hofstelsel - Economisch systeem met horigen op een domein. 
  • par 4.2: Leenstelsel - Politiek systeem om het land te besturen.

Tip: Zorg dat je de  begrippen landbouwsamenleving (agrarische samenleving), horigen, domein, heer, herendiensten, zelfvoorzienend in je eigen woorden kunt uitleggen.  Ook de oorzaken van het ontstaan van een lanbouwstedelijke (agrarische-urbane) samenleving naar een landbouw (agrarische) samenleving moet je kunnen benoemen.

Slide 20 - Tekstslide

Aan de slag
  • Maken opdracht: 36, 40 t/m 51 in je werkboek of online.
  • Alleen, In stilte. Heb je een vraag? Steek je vinger op.
  • Hoe lang? Tot einde les.
  • Klaar? Maak een tekening van een domein.

Slide 21 - Tekstslide

Voor mij zijn de leerdoelen behaald
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Poll