Wat zit er in een computerkast?

Wat zit er in een computerkast?
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wat zit er in een computerkast?

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het einde van deze les kan je uitleggen welke onderdelen zich in een computerkast bevinden.

Slide 2 - Tekstslide

Introduceer het leerdoel en benadruk het belang van het begrijpen van de onderdelen van een computerkast.
Wat weet jij al over de onderdelen van een computerkast?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Inleiding
Een computerkast bevat verschillende onderdelen die allemaal een specifieke functie hebben. Laten we deze onderdelen eens nader bekijken.

Slide 4 - Tekstslide

Introductie van het onderwerp en het belang ervan benadrukken.
Moederbord
Het moederbord is het belangrijkste onderdeel van de computerkast. Het verbindt alle onderdelen van de computer met elkaar.

Slide 5 - Tekstslide

Leg uit wat het moederbord is en wat het doet.
Processor
De processor is het brein van de computer en voert alle berekeningen uit.

Slide 6 - Tekstslide

Leg uit wat de processor is en wat de functie ervan is.
Geheugen
Het geheugen is waar de computer tijdelijk informatie opslaat. Dit kan worden vergeleken met het korte termijngeheugen van de computer.

Slide 7 - Tekstslide

Leg uit wat het geheugen is en waarvoor het wordt gebruikt.
Harde schijf/SSD
De harde schijf of SSD is waar de computer permanent informatie opslaat. Dit kan worden vergeleken met het lange termijngeheugen van de computer.

Slide 8 - Tekstslide

Leg uit wat de harde schijf of SSD is en waarvoor deze wordt gebruikt.
Voeding
De voeding voorziet de computer van stroom en zorgt ervoor dat alle onderdelen goed werken.

Slide 9 - Tekstslide

Leg uit wat de voeding is en waarvoor deze wordt gebruikt.
Videokaart
De videokaart is verantwoordelijk voor het weergeven van beeld op het beeldscherm.

Slide 10 - Tekstslide

Leg uit wat de videokaart is en waarvoor deze wordt gebruikt.
Geluidskaart
De geluidskaart is verantwoordelijk voor het weergeven van geluid op de computer.

Slide 11 - Tekstslide

Leg uit wat de geluidskaart is en waarvoor deze wordt gebruikt.
Ventilatoren
Ventilatoren zorgen ervoor dat de computer niet oververhit raakt door warme lucht uit de kast te blazen.

Slide 12 - Tekstslide

Leg uit wat ventilatoren zijn en waarvoor deze worden gebruikt.
USB-poorten
USB-poorten zijn waar je randapparatuur zoals een muis of toetsenbord op aansluit.

Slide 13 - Tekstslide

Leg uit wat USB-poorten zijn en waarvoor deze worden gebruikt.
HDMI-poorten
HDMI-poorten zijn waar je het beeldscherm op aansluit.

Slide 14 - Tekstslide

Leg uit wat HDMI-poorten zijn en waarvoor deze worden gebruikt.
Ethernet-poort
De Ethernet-poort is waar je de internetkabel op aansluit.

Slide 15 - Tekstslide

Leg uit wat een Ethernet-poort is en waarvoor deze wordt gebruikt.
Optische drive
Een optische drive is een lezer voor CD's of DVD's.

Slide 16 - Tekstslide

Leg uit wat een optische drive is en waarvoor deze wordt gebruikt.
Overige onderdelen
Er zijn ook nog andere onderdelen in een computerkast, zoals een BIOS-chip en een klok die de tijd bijhoudt.

Slide 17 - Tekstslide

Benadruk dat er nog andere onderdelen zijn en leg kort uit wat deze doen.
Samenvatting
Er zijn veel onderdelen in een computerkast, elk met hun eigen functie. Het is belangrijk om te begrijpen wat deze onderdelen zijn en wat ze doen.

Slide 18 - Tekstslide

Vat de belangrijkste punten van de les nog eens samen.
Quiz
Laten we testen wat je hebt geleerd! Klik op de afbeeldingen om te zien of je weet welk onderdeel van de computerkast wordt afgebeeld.

Slide 19 - Tekstslide

Voeg een interactief element toe, zoals een quiz, om te testen wat de studenten hebben geleerd.
Einde
Goed gedaan! Je weet nu welke onderdelen zich in een computerkast bevinden.

Slide 20 - Tekstslide

Rond de les af en moedig de studenten aan om vragen te stellen als er nog iets onduidelijk is.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 21 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 22 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 23 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.