herhalingsles H3 water 2TK - verkort

herhaling
hoofdstuk 3 water
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

herhaling
hoofdstuk 3 water

Slide 1 - Tekstslide

Wat is de fase van ijs ?
A
vast
B
vloeibaar
C
gas

Slide 2 - Quizvraag

Waar of niet waar?

Water in de gasfase noem je waterdamp.


A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Moleculen en atomen
IJs, water, waterdamp.
IJS
WATER
???
de stof water
in vaste toestand
de stof water
in vloeibare toestand
de stof water
in gasvormige toestand

waterdamp in niet zichtbaar !!

Slide 4 - Tekstslide

Wat is de fase
van sneeuw ?
A
vast
B
vloeibaar
C
gas

Slide 5 - Quizvraag

Met welke fase-overgang
heb je te maken als de mist
verdwijnt ?
A
rijpen
B
vervluchtigen
C
verdampen
D
condenseren

Slide 6 - Quizvraag

Hoe noem je
het natuurverschijnsel
op het plaatje ?
A
mist
B
dauw
C
rijp
D
ijzel

Slide 7 - Quizvraag

Met welke
fase-overgang
heb je te maken bij
het onstaan van ijzel?
A
vast naar vloeibaar
B
vloeibaar naar vast
C
gas naar vast
D
vloeibaar naar gas

Slide 8 - Quizvraag

Waar of onwaar?

Een wolk bestaat uit
waterdamp.


A
waar
B
onwaar

Slide 9 - Quizvraag

Water van de zee verdampt en wordt waterdamp (gas).

wat is een wolk
Warme lucht stijgt op en neemt de waterdamp mee omhoog.

Waterdamp (gas) kun je niet zien.

Hoog in de lucht is het koud. 

De waterdamp (gas) koelt af en condenseert weer tot kleine druppeltjes.

Al die kleine druppeltjes samen vormen een wolk.

Slide 10 - Tekstslide


Achter het huis is een terras van 4 meter bij 30 dm.
Er valt 20 mm regen tijdens een stortbui.

Hoeveel liter water is er dan op het terras gevallen ?


A
0,24
B
240
C
2.400
D
240.000

Slide 11 - Quizvraag

Waar of niet waar?

De moleculen in een vaste stof trekken elkaar sterk aan.


A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quizvraag

In welke fase is een stof goed samen te persen ?

A
vast
B
vloeistof
C
gas
D
vloeistof en gas

Slide 13 - Quizvraag

Waar of niet waar?

Als de temperatuur stijgt,
gaan de moleculen van een stof minder hevig trillen.


A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Welke stof zit er meestal
in een vloeistof-thermometer?
A
alcohol
B
water
C
ijzer
D
kwik

Slide 15 - Quizvraag

Hoe noem je de 'streepjes' en getallen op een thermometer ?
A
de meetwaarden
B
de temperatuur in graden Celsius
C
de ijkwaarden
D
schaalverdeling

Slide 16 - Quizvraag

Hoe noem je het verschil tussen de hoogste en laagste temperatuur die je met een thermometer kunt meten?
A
reservoir
B
schaalverdeling
C
dunne stijgbuis
D
meetbereik

Slide 17 - Quizvraag

Schaalverdeling.

Bij de streepjes staan temperatuur-getallen. Let bij het aflezen goed op hoeveel 1 streepje meer of minder voorstelt. 

Dunne stijgbuis.

Als de temperatuur hoger wordt, zet de vloeistof in de thermometer uit.

De vloeistof stijgt dan omhoog in de dunne stijgbuis.
Reservoir.

Het reservoir is gevuld met een vloeistof: kwik of alcohol.

Kwik is zilverkleurig (giftig!).
Alcohol is kleurloos. Daarom wordt er rode of blauwe kleurstof aan toegevoegd.

Meetbereik.

Dit geeft aan tussen welke kleinste en grootste waarde je de temperatuur kunt aflezen.

Hier dus tussen - 20 ºC en 120 ºC.

vloeistofthermometer

Slide 18 - Tekstslide

Van welk principe maakt een thermometer gebruik ?
A
van smeltend ijs in water
B
van het principe: meten is weten
C
uitzetten van stoffen bij verwarmen
D
warmte geleiding

Slide 19 - Quizvraag

hoe maak je de schaalverdeling op
een thermometer ?
In smeltend ijs. Dit is 0 ºC.
1.
In kokend water. Dit is 100 ºC.
2.
Verdeel de afstand tussen 0 ºC en 100 ºC in 10 gelijke stukken.
3.
Zet onder de 0 ºC en boven 100 ºC streepjes op gelijke afstand.
4.

Slide 20 - Tekstslide

48 ºC

welke 
temperatuur ?
108 ºC

13 ºC

230 ºC

50 ºC

Slide 21 - Tekstslide

Bij een groter reservoir
stijgt de vloeistof in een thermometer ...
A
langzamer
B
sneller
C
even snel
D
plotseling

Slide 22 - Quizvraag

Hoe kan een stof van de vaste
naar de voeibare fase gaan ?
A
daling van temperatuur
B
stijging van temperatuur
C
rammelen
D
er tegen blazen

Slide 23 - Quizvraag

Vervluchtigen
is een ander woord
voor de fase-overgang ...
A
rijpen
B
sublimeren
C
stollen
D
bevriezen

Slide 24 - Quizvraag

Hoe noem je
de fase-overgang
waardoor je parfum
kunt ruiken?
A
vervluchtigen
B
smelten
C
condenseren
D
verdampen

Slide 25 - Quizvraag

Hoe heet
faseovergang 3 ?
A
vervluchtigen
B
verdampen
C
rijpen
D
condenseren

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Video

Het beslaan van de bril in het filmpje
komt door de fase overgang ....
A
verdampen
B
stollen
C
condenseren
D
rijpen

Slide 28 - Quizvraag

Met welke fase-overgang
heb je te maken als
een regenplas op straat
verdwijnt ?
A
verdampen
B
stollen
C
vervluchtigen
D
smelten

Slide 29 - Quizvraag

Bij koud weer kun je soms "wolkjes blazen".
Vlak voor je mond is er dan niets te zien (A).
Verderop is duidelijk een wolkje zichtbaar (B).

In welke fase is het water bij A ?


A
B
A
vloeibaar
B
vast
C
gas

Slide 30 - Quizvraag

waterdamp
(gas)
waterdruppels
(vloeibaar)

Slide 31 - Tekstslide

Alcohol heeft een smeltpunt van -114°C
en een kookpunt van 78°C.

Wat is de fase van alcohol bij 0°C ?
A
vast
B
vloeibaar
C
gas

Slide 32 - Quizvraag

Stikstof heeft een smeltpunt van -210°C
en een kookpunt van -196°C.

Wat is de fase van stikstof bij - 180°C ?
A
vast
B
vloeibaar
C
gas

Slide 33 - Quizvraag

Gegeven is:
Alcohol smeltpunt -114°C kookpunt 78°C
Kwik smeltpunt - 39°C kookpunt 357°C

Bij welke temperaturen zijn alcohol en kwik beiden vloeibaar?
A
nooit
B
tussen -114 °C en -39 °C
C
tussen -39 °C en 78 °C
D
boven -39 °C

Slide 34 - Quizvraag

Je ziet het smeltdiagram van een onbekende stof.

Hoe hoog is het smeltpunt
van deze stof?
A
0 ºC
B
15 ºC
C
40 ºC
D
80 ºC

Slide 35 - Quizvraag

Je ziet het smeltdiagram van een onbekende stof.

Welke fase heeft deze stof bij 65 ºC ?
A
vast
B
vast en vloeibaar
C
vloeibaar
D
gas

Slide 36 - Quizvraag

Je ziet het smeltdiagram van een onbekende stof.

Welke fase heeft de stof tijdens het smelten?
A
vast
B
vast en vloeibaar
C
vloeibaar
D
vast en gas

Slide 37 - Quizvraag

EINDE !

Slide 38 - Tekstslide