werkwoordstijden ott, ovt, vtt en vvt

Welke zin staat in de tegenwoordige tijd
A
Ik zag een spannende film.
B
Ik heb een spannende film gezien.
1 / 14
volgende
Slide 1: Quizvraag
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welke zin staat in de tegenwoordige tijd
A
Ik zag een spannende film.
B
Ik heb een spannende film gezien.

Slide 1 - Quizvraag

Welke zin staat in de voltooide tijd?
A
Mijn moeder heeft twee kilo tomaten gekocht
B
Mijn moeder kocht twee kilo tomaten.

Slide 2 - Quizvraag

Zet de zin in de voltooide tijd.
Ik speelde met mijn buurmeisje

Slide 3 - Open vraag

Zet de zin in de voltooide tijd
De kok bakte een grote stapel pannenkoeken.

Slide 4 - Open vraag

Tim gaat naar de stad.
Stan ging naar de stad.
 Bjorn is naar de stad geweest. 
 Delano was naar de stad geweest
onvoltooid tegenwoordige tijd
onvoltooid verleden tijd
voltooid tegenwoordige tijd
voltooid verleden tijd

Slide 5 - Sleepvraag

Slide 6 - Tekstslide


Heeft u al een kijkje genomen op ING.nl/ rentebijschrijvingen?

Slide 7 - Open vraag

Slide 8 - Tekstslide


In het volgende overzicht ziet u uw saldo.

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Tekstslide


Had je de tijd van de vorige zin goed genoteerd?

Slide 11 - Open vraag

Slide 12 - Tekstslide


Ik zat er even helemaal doorheen met die tijden van de zin.

Slide 13 - Open vraag

Een voltooid deelwoord geeft aan dat iets al gebeurd is. Wat geeft een onvoltooid deelwoord aan?

Slide 14 - Open vraag