Agressie

Agressie
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Agressie

Slide 1 - Tekstslide

Wat is agressie 
Agressie omschrijven we als levensenergie die mensen van nature bezitten en die zij kunnen inzetten in tal van situaties. We ervaren agressie echter vooral als grensoverschrijdend, beangstigend en verwarrend gedrag. Het komt vaak onverwacht, dus we voelen ons erdoor overvallen en vaak begrijpen we het ook niet.

Slide 2 - Tekstslide

Vraag:
Er zijn 3 vormen van agressief gedrag: verbale, psychische en fysieke agressie.
 
Schrijfopdracht:
Als je denkt aan je beroepspraktijk, wat komt dan het meeste voor en waar heb je de meeste moeite mee? Kun je ook verwoorden waarom dat zo is?

Slide 3 - Tekstslide

Onderverdeling van agressie 
Primaire agressie
Deze agressie staat direct in relatie tot wat er is gebeurd

Secundaire agressie
Is agressie die zomaar ontstaat (geen directe aanleiding om gewelddadig te reageren)

Slide 4 - Tekstslide

Soorten agressie

Wat is kwaadaardige agressie?

Wat is doelgerichte (instrumentele) agressie?

Slide 5 - Tekstslide

Kwaadaardige agressie (vanuit heftige emoties):
heeft tot doel iemand of iets te verwonden, uit de weg te ruimen 
of een lesje te leren. 

Doelgerichte (instrumentele) agressie:
heeft tot doel één of andere 'beloning te krijgen. De betrokkene is erop uit je bang te maken door te bedreigen, manipuleren met woorden of bv. mes. Probeert zijn recht te halen. Hoeft geen sprake te zijn van heftige emoties. 

Slide 6 - Tekstslide

4 oorzaken van agressie

  • Frustratieagressie (angst of machteloosheid)
  • Verzet tegen autoriteit (vanuit machtsverhoudingen tussen professional en cliënt)
  • Als gevolg van psychische stoornissen (PTSS, autisme, verslaving, persoonlijkheidsstoornis)
  • Als gevolge van ziektes (dementie, NAH, pijn, etc.) 

Slide 7 - Tekstslide

Kenmerken van...
Frustratieagressie (de emmer loopt over):

  • De reactie is niet in verhouding tot het gebeurde
  • Zwart/wit verwijten

  • Zelfbeheersing is weg

Slide 8 - Tekstslide

Kenmerken van...
Verzet tegen autoriteit (vanuit machtsverhouding):

  • De agressor legt verantwoordelijkheid voor de schuld bij het slachtoffer; geen eigen schuldbesef
  • Machtsverschil
  • Onderliggende vooroordelen

Slide 9 - Tekstslide

Kenmerken van...
Als gevolg van (psychische) stoornissen, ziektes of verslaving:

  • Reden agressie is niet duidelijk, geen logische oorzaak; obsessie, wanen, wantrouwen
  • Voorgeschiedenis: trauma’s 
  • Bewustzijnsverandering (acute verwardheid)

Slide 10 - Tekstslide

HOBBELSPEL

Slide 11 - Tekstslide

Wat vonden jullie van het...
HOBBELSPEL?

Slide 12 - Tekstslide

4 basisreacties van conflicthantering
Stijlen van conflicthantering:
  • Vluchten
  • Vechten
  • Bevriezen
  • Aanpassen / toegeven
Opdracht: Bespreek in tweetallen waar jouw eerste reactie naar uit gaat?

Slide 13 - Tekstslide

Wat wel?
Geen van deze (vluchten, vechten, bevriezen en aanpassen/toegeven) zijn heel effectieve reacties. Ze worden vooral ingegeven door je primitieve brein en je levenservaringen.

Effectieve conflicthanteringsstijlen zijn:
samenwerken/oplossen 
en 
onderhandelen/compromissen zoeken 



Slide 14 - Tekstslide

Onze hersenen bestaan uit 2 delen:

Het primitieve brein, is actief als we steeds meer onder druk komen te staan en als ons iets ergs overkomt

De neocortex, is actief als we weloverwogen of gepland handelen

Slide 15 - Tekstslide

Neocortex
De Neocortex is het mensen-denkendbrein. Het is vooral verantwoordelijk voor alle rationaliteit en nuchterheid. In dit deel van je hersenen maak je weloverwogen beslissingen en laat zich beschrijven als je gezonde verstand.

Video: primitieve brein of neocortex? 

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Wat zijn de laatste redmiddelen?
Aan het begin van een escalatie zijn er nog voldoende mogelijkheden. Hieronder de STOP-methode (werkt alleen bij frustratieagressie niet bij doelgerichte agressie)
S – Stoom afblazen (laat iemand even uitrazen)
T – Tot de orde roepen (zeg dat je niet op deze manier verder wilt)
O – Opnieuw beginnen (begin het gesprek opnieuw)
P – Passen (lukt dat niet, stop dan het gesprek en verzoek de persoon de ruimte te verlaten of loop zelf weg).

Slide 18 - Tekstslide

Basisaanpak
De basisaanpak bij frustratieagressie is:
kalmeren 

De basisaanpak bij doelgerichte (instrumentele) agressie is:
confronteren en begrenzen.

Slide 19 - Tekstslide

Richtlijnen voor de aanpak van frustratieagressie:
Zet in op kalmeren: benoem wat je onder het gedrag ziet en voelt
Vat het niet persoonlijk op: hou je eigen emoties onder controle
Toon begrip, maar alleen als je dat echt hebt
Reageer zo snel mogelijk
Laat stoom afblazen, laat uitrazen
Maak contact door actief te luisteren
Verval niet in welles nietes spelletjes 
Positieve lichaamstaal
Laat grensoverschrijdend gedrag niet onbenoemd 

Slide 20 - Tekstslide

Richtlijnen voor de aanpak van 
doelgerichte (instrumentele) agressie:
Weet dat de agressor de intentie heeft om onlustgevoelens zoals angst en onveiligheid op te roepen
Beschrijf en confronteer het gedrag
Grijp zo snel mogelijk in
Negeren van grensoverschrijdend gedrag is geen optie
Regisseer de voorwaarden die nodig zijn om je werk te doen
Meeveren om spanning te reguleren
Hou je eigen emoties onder controle
Congruente lichaamstaal
Maak duidelijk dat dit gedrag voor jou ongewenst is door het gebruik van ik-boodschappen (ik voel… )
Tot de orde roepen
Voor de keuze stellen
Wees ongevoelig voor mensen die dreigen met vernielingen
Hulp inroepen

Slide 21 - Tekstslide

Bijpassende C-opdracht
C-opdracht 2.7 omgaan met agressie 
  • Het maken van een risicoanalyse schuiven we door naar 
  • C-opdracht 4 risicoanalyse naar de les van 30 september
Volgende week werkplekleren opdracht 2!
  • Theorie bij deel 1: blz 28 (vormen van non-verbale communicatie) uit boek Communicatie
  • Twee onderstaande sites: websites communicatiemethoden  EMB
  • Deel 5 en D. Transfer hoef je niet te maken! 


Slide 22 - Tekstslide