Week 42 Nederlands 2 H

Nederlands 2H week 42
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 40 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands 2H week 42

Slide 1 - Tekstslide

Afspraken in de les

Algemene afspraken m.b.t. corona!


  • Je hebt je spullen op orde. Je hebt bij je: Kern (Nederlands lesboek), een schrift, een leesboek, een agenda en pen/papier.
  • Spullen niet op orde: BV op Magister. Dit geldt ook voor je agenda!
  • Huiswerk niet op orde: HV op magister (ook als je huiswerk voor een deel af is).
  • Mobiele telefoons/tablets verboden, tenzij de docent het aangeeft.
  • Twee keer waarschuwen moet voldoende zijn! Zo niet, na de les bij de docent melden en dan maken we een afspraak hoe het in het vervolg beter kan in de les.

Slide 2 - Tekstslide

Lees nu 10 minuten in je leesboek. 

Slide 3 - Tekstslide

Week 42  17 oktober t/m 
24 oktober 2022
  • Na de vakantie geen huiswerk. We gaan door met theorie fictie.
  • Lezen van boeken en lezen in de les
  • Uitleg RTTI
  • Afronden spelling
  • Woensdag so
  • otfyw => code LessonUp

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen
Deze week:
  • leer je wanneer je een hoofdletters en leestekens moet gebruiken.
  • leer je over stijlfouten.
  • leer je over grammaticale kronkels.

Slide 5 - Tekstslide

Weektaak 41 

Spelling
  1. Lees de uitleg op bladzijde 116 - leestekens 2
  2. Maak opdracht 5 en 6 op bladzijde 117
  3. Lees de uitleg op bladzijde 172 - incongruentie
  4. Maak opdracht 6 en 9 op bladzijde 172 en 173

Slide 6 - Tekstslide

PTD rapportperiode 1 













Herhaling taalverzorging (spelling totaal)

45 min

(1x)

NEE

104

SO

Boekentoets (2 boeken)

45 min

VK

NEE


Nr.
Toets-vorm
Leerstof/  Leerdoel
Tijd
Weging
Her-
kans
101
PW
Lezen + woordenschat en theorie lezen
45 min
3/af!
Nee
102
SO
Herhaling taalverzorging (spelling totaal)
45 min
1
Nee
104
SO
Boekentoets (1 boek)
45 min
1
Nee

Slide 7 - Tekstslide




19 oktober: so spelling
Hoofdstuk
12, 13
27, 28
42 (blz. 172)

Slide 8 - Tekstslide

Boekenlijst 2H
  • Periode 1 => 1 boek niveau 2/3
  • Lezenvoordelijst.nl
  • Wil je een ander boek lezen, overleg met je docent Nederlands.








Boek 2





Boek 3





Boek 4






Slide 9 - Tekstslide

Uitleg theorie
Op de volgende dia's wordt de lesstof van deze week behandeld.

Slide 10 - Tekstslide

28. Hoofdletters en leestekens (p. 114)

Slide 11 - Tekstslide

28. Hoofdletters en leestekens (p. 114)

Slide 12 - Tekstslide

28. Hoofdletters en leestekens (p. 114)

Slide 13 - Tekstslide

28. Hoofdletters en leestekens (p. 114)

Slide 14 - Tekstslide

28. Hoofdletters en leestekens (p. 114)

Slide 15 - Tekstslide

28. Hoofdletters en leestekens (p. 114)

Slide 16 - Tekstslide

28. Hoofdletters en leestekens (p. 114)

Slide 17 - Tekstslide

42. Stijlfouten (p. 170)

Slide 18 - Tekstslide

42. Stijlfouten (p. 170)

Slide 19 - Tekstslide

42. Stijlfouten (p. 170)

Slide 20 - Tekstslide

42. Stijlfouten (p. 170)

Slide 21 - Tekstslide

42. Stijlfouten (p. 170)

Slide 22 - Tekstslide

42. Stijlfouten (p. 170)

Slide 23 - Tekstslide

Evaluatie
  • Wat was het lesdoel en heb je voor jezelf het gevoel dat je lesdoel is behaald?

  • leer je wanneer je een hoofdletters en leestekens moet gebruiken.
  • leer je over stijlfouten.
  • leer je over grammaticale kronkels.

Slide 24 - Tekstslide

Nakijken weektaak 41

Slide 25 - Tekstslide

Weektaak 41 

Spelling
  1. Lees de uitleg op bladzijde 116 - leestekens 2
  2. Maak opdracht 5 en 6 op bladzijde 117
  3. Lees de uitleg op bladzijde 172 - incongruentie
  4. Maak opdracht 6 en 9 op bladzijde 172 en 173

Slide 26 - Tekstslide

Opdracht 5 bladzijde 117
a Okke de Vries, onze buurman uit de Prins Bernhardstraat, speelde met Pasen afgelopen maandag voor paashaas.
 b Hé, ken je deze al? Wist je dat je op Justin Timberlake?
 c Ondanks alle liefdesbrieven en -betuigingen die hij haar stuurde, kon hij haar niet overtuigen; ze stonden vol met typ-, spel- en taalfouten.

Slide 27 - Tekstslide

Opdracht 5 bladzijde 117
d ‘Houd jij niet van seizoenen?’(,) riep Saskia’s bijdehante kleine zusje verbaasd uit. ‘Ik wel. ’s Zomers kun je lekker zwemmen, maar ’s winters kun je naar de Winter Efteling.’
 e In Twente werden tijdens de Tachtigjarige Oorlog de rooms-katholieke pastoors vervangen door protestantse predikanten, totdat Oldenzaal weer werd veroverd door de Spanjaarden.

Slide 28 - Tekstslide

Opdracht 6 bladzijde 117
Eindelijk weekend! Neem jij de tijd om wat voor je uit te staren en een beetje rond te lummelen? Dat is heel goed voor je, blijkt uit onderzoek. Niksen is heel belangrijk. Het is zelfs een basisbehoefte.
‘Biologisch kennen mensen twee toestanden: ontspanning en inspanning’, legt gedragsbioloog Patrick van Veen uit. ‘Die moeten elkaar afwisselen. Doe je dat niet, dan word je knettergek. Mensen met een burn-out hebben te weinig genikst.’

Slide 29 - Tekstslide

Opdracht 6 bladzijde 117
Het is niet erg om hard te werken, maar je lichaam moet ook herstellen. Niksen gaat niet alleen om iets wat heel weinig fysieke actie vergt, maar ook om wat nauwelijks psychische inspanning kost.
‘Kijk naar apen’, zegt Van Veen. ‘Die kunnen loom in een boom hangen en écht niks doen. In zo’n rusttoestand verteren ze hun voedsel en resetten de hersenen zich.

Slide 30 - Tekstslide

Opdracht 6 bladzijde 172
a De fout is ‘de data is’. Data is namelijk meervoud. De zin moet zijn: ‘De data zijn razendsnel geanalyseerd.’
 b ‘Waarmee’ is een onjuist verwijswoord. Simon is namelijk een persoon, dus verwijs je terug naar het antecedent met ‘met wie’. De zin moet zijn: ‘Simon is een neef van mij met wie ik altijd ontzettend kan lachen.’
 c Officieel wordt ‘zowel … als’ gevolgd door een persoonsvorm in het enkelvoud. De persoonsvorm ‘ondervinden’ staat hier in het meervoud. De zin moet zijn: ‘Zowel leraar als leerling ondervindt nadelen van grote klassen.’

Slide 31 - Tekstslide

Opdracht 6 bladzijde 172
d Nederland is onzijdig. Het verwijswoord ‘haar’ is vrouwelijk. Voor onzijdige woorden gebruiken we voor het bezittelijk voornaamwoord ‘zijn’. De zin moet zijn: ‘Nederland staat wereldwijd bekend om zijn molens, tulpen, dijken, klompen, kaas en tolerantie.’
 e ‘De Verenigde Staten’ is meervoud. De persoonsvorm ‘heeft’ is echter enkelvoud. De zin moet
zijn: ‘De Verenigde Staten hebben in 2016 Donald Trump verkozen tot president.’

Slide 32 - Tekstslide

Opdracht 9 bladzijde 173
a ‘Stroopwafels Online Webshop’ is hier een pleonasme. Een webshop is namelijk altijd online.
  Een goede zin zou zijn: ‘De lekkerste stroopwafels bestel je bij Stroopwafels Webshop. Wij bakken
de stroopwafels pas na jouw bestelling. Verser kan niet!’
 b ‘een enorme wolk muggen’ is enkelvoud. Het werkwoord ‘bestaan’ staat in het meervoud. De correcte zin zou zijn: ‘In het Friese Stavoren is een enorme wolk muggen gespot die bestaat uit honderdduizenden of miljoenen beestjes.’
 c Hier is sprake van een contaminatie. De uitdrukkingen ‘onder de knie krijgen’ en ‘in de vingers krijgen’ worden hier door elkaar gebruikt. Een goede zin zou zijn: ‘Helaas kan ik het typen niet zo goed onder de knie krijgen als ik zou willen.’

Slide 33 - Tekstslide

Opdracht 9 bladzijde 173

 c Hier is sprake van een contaminatie. De uitdrukkingen ‘onder de knie krijgen’ en ‘in de vingers krijgen’ worden hier door elkaar gebruikt. Een goede zin zou zijn: ‘Helaas kan ik het typen niet zo goed onder de knie krijgen als ik zou willen.’

Slide 34 - Tekstslide

Opdracht 9 bladzijde 173
d ‘Het is nu eenmaal zo’ en ‘helaas’ drukken allebei teleurstellingen uit. Er is hier dus sprake van een tautologie. Een goede zin zou zijn: ‘Op dit moment is het nu eenmaal zo dat we er niets aan kunnen doen.’
 e ‘De vereniging’ is vrouwelijk. Het bezittelijk voornaamwoord ‘zijn’ is dus onjuist. De goede zin zou zijn: ‘Vanwege de stormschade heeft de vereniging haar activiteiten voorlopig gestaakt.’

Slide 35 - Tekstslide

RTTI
R = Reproductie
Vragen op reproductieniveau zijn vragen waarbij de leerling zelf niets wezenlijks toe hoeft te voegen aan datgene wat hij geleerd heeft. Met deze vragen kan inzichtelijk gemaakt worden of de leerling de geleerde stof kan reproduceren. Denk bijvoorbeeld aan het kunnen reproduceren van warenkennis, gereedschapskennis, een stappenplan of de werking van apparatuur.

Slide 36 - Tekstslide

1 = Toepassingsgericht 1
Bij vragen en opdrachten op het niveau van toepassing 1 moet een leerling dat wat hij geleerd heeft kunnen toepassen in situaties die hij al geoefend heeft of in situaties die daar sterk op lijken. Op deze manier kan gekeken worden of de leerling de aangeleerde kennis – dat wil zeggen begrippen en stappenplannen – in deze situaties goed kan toepassen.

Slide 37 - Tekstslide

T2 = Toepassingsgericht 2
Vragen op het niveau van toepassing 2 gaan een stapje verder dan vragen op het niveau van toepassing 1. De leerling moet op dit niveau in nieuwe situaties of contexten zelf kunnen bepalen welke (onderdelen van) stappenplannen of methodes hij moet gebruiken. Hij moet combinaties maken en verbanden leggen.

Slide 38 - Tekstslide

I = Inzicht
De leerling krijgt geen methode, context of situatie aangeboden, maar alleen een vraagstuk. Hij moet zelf bepalen hoe hij het gaat aanpakken. De leerling heeft alleen de leerstof tot zijn beschikking om de vraag op te lossen. Hij laat zien dat hij vanuit verschillende, ook nieuwe, perspectieven kan denken.

Slide 39 - Tekstslide

Weektaak afgerond

Slide 40 - Tekstslide