De fietsbijbel (deel 2)

De fietsbijbel: Deel 2
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
STEMMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

De fietsbijbel: Deel 2

Slide 1 - Tekstslide

Het frame

Slide 2 - Tekstslide

Waarom is een
herenfiets steviger
dan een damesfiets?

Slide 3 - Open vraag

De versnellingen

Slide 4 - Tekstslide

Benoem de delen.
A
a: voorderailleur b: cassette c: achterderaiilleur
B
a: cassette b: voorderailleur c: achterderaiilleur
C
a: achterderaiilleur b: voorderailleur c: cassette
D
a: voorderailleur b: achterderaiilleur c: cassette

Slide 5 - Quizvraag

Welke bewering is juist wanneer tandwiel A met de klok meedraait?
A
draairichting = snelheid =
B
draairichting ≠ snelheid =
C
draairichting = snelheid ≠
D
draairichting ≠ snelheid ≠

Slide 6 - Quizvraag

Welke bewering is juist wanneer tandwiel A met de klok meedraait?
A
draairichting = snelheid =
B
draairichting ≠ snelheid ↑
C
draairichting ≠ snelheid =
D
draairichting ≠ snelheid ↓

Slide 7 - Quizvraag

Welke bewering is juist wanneer tandwiel A met de klok meedraait?
A
draairichting = snelheid =
B
draairichting ≠ snelheid ↑
C
draairichting ≠ snelheid =
D
draairichting ≠ snelheid ↓

Slide 8 - Quizvraag

Welke bewering is juist wanneer tandwiel A met de klok meedraait?
A
draairichting = snelheid =
B
draairichting = snelheid ↑
C
draairichting ≠ snelheid =
D
draairichting = snelheid ↓

Slide 9 - Quizvraag

Welke versnellingscombinatie gebruik je het best om berg op te rijden?
A
klein voortandwiel groot achtertandwiel
B
groot voortandwiel groot achtertandwiel
C
klein voortandwiel klein achtertandwiel
D
groot voortandwiel klein achtertandwiel

Slide 10 - Quizvraag

De remmen

Slide 11 - Tekstslide

Welke naam krijgen onderstaande remmen? Verbind.
trommelrem
velgrem
V-brake
schijfrem

Slide 12 - Sleepvraag

Waarom is het belangrijk dat je tijdens het remmen je beide remmen gebruikt?

Slide 13 - Open vraag

Welke invloed heeft snelheid op de remweg?
A
Hoe hoger de snelheid, hoe groter de remweg.
B
Hoe hoger de snelheid, hoe kleiner de remweg.
C
De snelheid heeft geen invloed op de remweg.

Slide 14 - Quizvraag

De lichten

Slide 15 - Tekstslide

Welke manieren zijn er om een fietslamp van elektrische energie te voorzien? Verbind.
9V batterij
knoopbatterij
AA batterij
dynamo

Slide 16 - Sleepvraag

De fietsdynamo

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Welke materialen vinden we zeker terug in een fietsdynamo?

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Wat wordt er afgebeeld?

Slide 22 - Open vraag

Het zadel

Slide 23 - Tekstslide

Welk gevolgen kunnen er ontstaan wanneer je fietszadel niet juist is afgesteld?

Slide 24 - Open vraag

Slide 25 - Tekstslide

De fietsbel

Slide 26 - Tekstslide

Welke volgorde om een onderzoek uit te voeren is juist?
A
onderzoeksvraag - hypothese - benodigdheden - waarneming - opdracht - besluit
B
hypothese - onderzoeksvraag - benodigdheden - opdracht - waarneming - besluit
C
onderzoeksvraag - hypothese - benodigdheden - opdracht - waarneming - besluit
D
onderzoeksvraag - hypothese - benodigdheden - opdracht - besluit - waarneming

Slide 27 - Quizvraag

Veiligheid

Slide 28 - Tekstslide

Waarom is het belangrijk om een fluohesje te dragen?
A
Omdat mevrouw Geeroms dit vraagt.
B
Nieuwe modetrend
C
Voor je eigen veiligheid.

Slide 29 - Quizvraag

Slide 30 - Video

Slide 31 - Video

Welke betekenis heeft dit verkeersbord?
A
verplicht fietspad
B
verboden fietsers
C
enkel voor herenfietsen
D
oversteekplaats voor fietsers

Slide 32 - Quizvraag

Welke betekenis heeft dit verkeersbord?
A
verplicht fietspad
B
verboden fietsers
C
enkel voor herenfietsen
D
let op voor fietsers

Slide 33 - Quizvraag

Welke betekenis heeft dit verkeersbord?
A
verplicht fietspad
B
verboden fietsers
C
Fietsers mogen door het rood rijden (naar rechts). Zij moeten wel voorrang verlenen aan andere weggebruikers.
D
let op voor fietsers

Slide 34 - Quizvraag

Wie draagt er een fietshelm?
A
Iedereen van dit groepje.
B
Niemand van dit groepje.
C
De helft van dit groepje.

Slide 35 - Quizvraag

Slide 36 - Video