voorbereiding SE 1 22-23

Geel is goud waard
TO = p x q
TK = Gvk x q + TCK
TW = TO - TK
maximale winst 
MO=MK
maximale omzet
MO=0
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 40 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Geel is goud waard
TO = p x q
TK = Gvk x q + TCK
TW = TO - TK
maximale winst 
MO=MK
maximale omzet
MO=0

Slide 1 - Tekstslide

Doelstelling: Maximale winst
Ondernemingen kunnen voor ieder extra product dat ze produceren en verkopen uitrekenen:
- wat de extra opbrengsten van dit product zijn (MO) 
- wat de extra kosten van dit product zijn (MK)

Zolang geldt MO > MK zal de winst groter worden naarmate q toeneemt
Zodra geldt MO < MK zal de winst kleiner worden naarmate q toeneemt

Totale winst is dus maximaal als geldt: MO = MK




Slide 2 - Tekstslide

Doelstelling: Maximale winst
Totale winst maximaal als geldt MO = MK

Deze voorwaarde geldt niet als de extra opbrengsten bij iedere hoeveelheid groter zijn dan de extra kosten (denk aan volkomen concurrentie)
In dit geval zal de onderneming zoveel mogelijk producten proberen af te zetten om maximale winst te realiseren. 
Productiecapaciteit is in dit verband bepalend voor de hoeveelheid. 




Slide 3 - Tekstslide

Doelstelling: Maximale omzet
Zolang geldt: MO>0
zal toename afzet leiden tot stijging omzet
(stijging afzet is procentueel kleiner dan daling prijs)

Zodra geldt: MO<0
zal verdere toename afzet leiden tot daling omzet
(stijging afzet is procentueel kleiner dan daling prijs)

Conclusie: Omzet is maximaal als geldt MO = 0

Slide 4 - Tekstslide

Doelstelling: kostendekking
De break even afzet kan op verschillende manieren worden bepaald:

1. TO = TK
2. GO = GTK
3. TW = 0
4. TCK zijn terugverdiend

Slide 5 - Tekstslide

onafhankelijk van q

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Break even TO=TK

Slide 8 - Tekstslide

Zonnepanelen, wie krijgt de subsidie?
Vraag 1
De terugverdientijd bepaald de aankoop --> negatief verband tussen prijs en gevraagde hoeveelheid.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

subsidiebedrag bepalen
In de uitgangssituatie zijn er 200.000 zonnenpanelen als gevolg van de subsidie komen er meer zonnenpanelen 240.000.
Elk geleverd paneel krijgt een subsidie van €60. Let op!
Bereken het subsidiebedrag per extra bespaard kWh. 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Daling van de welvaart
Aanbodlijn gaat verschuiven. De subsidie zal iemand moeten betalen, namelijk de belasting betaler.
Er gaat een gedeelte van verloren omdat het bedrag wat we aan belasting moeten betalen meer is dan de toename van het surplus. 
Dus E en F (let op: verandering in examen)

Slide 14 - Tekstslide

Subsidie voor consument of producent?
Het maakt niets uit.
Wat heb je nodig de grafiek en een nieuwe vraagfunctie.
Uit de grafiek kan je de nieuwe prijs halen als de producent de subsidie ontvangt. 
Wat nu als de consument de subsidie krijgt? De vraaglijn zal naar rechts verschuiven. Nieuwe prijs kan je aflezen maar dat mag niet!

Slide 15 - Tekstslide

Overzicht vraag 4
I aanbieder krijgt subsidie: aflezen uit de grafiek geeft een prijs van €160
II vrager krijgt subsidie: hiervoor moet je een nieuwe vraagfunctie maken. De prijs voor de vrager zal €220 worden. De kosten van een zonnepaneel voor de vrager is €220 - €60= €160 
(Hoe bereken je de nieuwe vraagfunctie????)


Slide 16 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

nieuwe vraagfunctie maken
qv= 400.000-1000P
qv is een functie van P
we weten dat de vraag zal toenemen als gevolg van de subsidie.
Dus
qv= 400.000-1000(p-60)
probeer eens?

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

tekening met nieuwe vraagfunctie!

Slide 21 - Tekstslide

geen volkomen concurrentie
weinig aanbieders en heterogeen product --> minder besparing op energie.
Hoe komt dit? 

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

eieren voor je geld

Slide 24 - Tekstslide

Een verschuiving van de vraaglijn!
Bij een prijs van 90!!!

Bij eenzelfde prijs minder vraag!

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Op korte termijn stoppen?
p > GTK ieder product zal dus nog iets opleveren. 
TK = 40Q + 140.000 
TO = 60Q

Slide 27 - Tekstslide

Geen verlies...........
MO > MK dus hij zal zijn volledige capacitiet inzetten.

Slide 28 - Tekstslide

Min. prijs van 80 cent.
Wat was het cs en ps eerst?
wat nu?
Vlak E geeft de totale verandering van het cs en ps weer. 

Slide 29 - Tekstslide

Bereken!!!!!

Slide 30 - Tekstslide

maak Kiezen uit de marketingmix

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Parkeerbeleid
Qv=-2.000P + 10.000 Probleem voor de bepaling van TO moet je de P hebben. Oplossing: herschrijven van functie. TO'=MO

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

TO-TK = TW

Slide 36 - Tekstslide

extern effect 
Een externe effect is een onbedoelde bijwerking van productie of consumptie die de welvaart van een ander dan de veroorzaker beïnvloedt.

externe effecten. 
De bijwerking kan zowel positief als negatief zijn.
Bij een positief extern effect neemt de welvaart van de externe partij toe. Bij een negatief extern effect daalt de welvaart van de externe partij.
Omdat de veroorzaker (bij productie de producent) zélf niets merkt van het externe effect, is er ook geen reden om iets door te berekenen in de prijs.


Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide