4.3 De paus en de kruistochten

Tijdvak 4: Tijd van steden en staten.

1000-1500

4.3 De paus en de kruistochten
1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Tijdvak 4: Tijd van steden en staten.

1000-1500

4.3 De paus en de kruistochten

Slide 1 - Tekstslide

Tijd van steden en staten
1000-1500

Slide 2 - Tekstslide

Kenmerkende aspecten
13. De opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het herleven van een agrarisch-urbane samenleving.
14. De opkomst van stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden.
15. Het begin van staatsvorming en centralisatie.
16. Het conflict in de christelijke wereld over de vraag of de wereldlijke dan wel de geestelijke macht het primaat behoorde te hebben.
17. De expansie van de christelijke wereld naar buiten toe, onder andere in de vorm van kruistochten.
Ken je ze nog?!

Slide 3 - Tekstslide

Kenmerkende aspecten
13. De ..............?.................... die de basis legde voor herleving van..............?.........................
14. De opkomst van de .....................?...................... en de.......................?..................... van steden.
15. Het begin van .............en ...?................
16. Het ...............?............................. of de vraag of ....................?..................het primaat behoorde te hebben.
17. De ......................?..................naar buiten toe, onder andere in de vorm van ..........?...............
Ken je ze nog?!

Slide 4 - Tekstslide

Kenmerkende aspecten
13. De opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het herleven van een agrarisch-urbane samenleving.
14. De opkomst van stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden.
15. Het begin van staatsvorming en centralisatie.
16. Het conflict in de christelijke wereld over de vraag of de wereldlijke dan wel de geestelijke macht het primaat behoorde te hebben.
17. De expansie van de christelijke wereld naar buiten toe, onder andere in de vorm van kruistochten.
Ken je ze nog? 

Slide 5 - Tekstslide

In de Tijd van steden en staten kregen de steden elk apart privileges van de koning of van de hertog of graaf. Bij staatsvorming gaat het om het verwerven van een aaneengesloten grondgebied en de organisatie van een krachtig bestuur. Dat krachtige bestuur is nodig om belasting te kunnen heffen om de oorlogen vol te kunnen houden en een luxe hofhouding te voeren.

De koningen organiseerden het bestuur efficiënter en verminderden daartoe de macht van de adel, de gewesten en de steden. De koning gaf, bijgestaan door universitair geschoolde ambtenaren, leiding aan belastinginning, bestuur en rechtspraak.

Centraal vanuit een hoofdstad (centralisatie) probeerden zij overal in het land op eenzelfde manier het land te regeren (uniformering) met overal dezelfde wetten, belastingheffing en rechtspraak.

De gewesten en de steden hielden echter vast aan hun privileges (particularisme), die de koning juist wilde opheffen
 Hoe zat het ook weer?
In de tijd van steden en staten kregen de steden elk apart privileges van de koning of van de hertog of graaf. Bij staatsvorming gaat het om het verwerven van een aaneengesloten grondgebied en de organisatie van een krachtig bestuur. Dat krachtige bestuur is nodig om belasting te kunnen heffen om de oorlogen vol te kunnen houden en een luxe hofhouding te voeren.

De koningen organiseerden het bestuur efficiënter en verminderden daarom de macht van de adel, de gewesten en de steden. De koning gaf, bijgestaan door universitair geschoolde ambtenaren, leiding aan belastinginning, bestuur en rechtspraak.

Centraal vanuit een hoofdstad (centralisatie) probeerden zij overal in het land op eenzelfde manier het land te regeren (uniformering) met overal dezelfde wetten, belastingheffing en rechtspraak.
De gewesten en de steden hielden echter vast aan hun privileges (particularisme), die de koning juist wilde opheffen.

Slide 6 - Tekstslide

Tijd van Steden en Staten
4.3   De paus en de kruistochten

Slide 7 - Tekstslide

3.2 Het christendom in Europa
4.3 De paus en de kruistochten. Leerdoelen: 
KA
16. Het conflict in de christelijke wereld over de vraag of de wereldlijke of de geestelijke macht het primaat behoorde te hebben.
17. De expansie van de christelijke wereld naar buiten toe, onder andere in de vorm van kruistochten.

leerdoelen:
1. Je kunt de verschillen uitleggen tussen de wereldlijke en geestelijke macht.
2. Je kunt met voorbeelden uitleggen waardoor de paus streefde naar vergroting van zijn macht.
3. Je kunt uitleggen waardoor en hoe het machtstreven van de paus leidde tot het Oosters Schisma.
4. Je kunt uitleggen waardoor en hoe het machtstreven van de paus leidde tot conflicten met de keizer en de koningen, zoals de investituurstrijd.
5. Je kunt de oorzaken en gevolgen van de   kruistochten beschrijven.

Slide 8 - Tekstslide

Scheiding tussen kerk en staat. Waarom is dat belangrijk?
Wereldlijke macht
Geestelijke macht
VS

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Waarom groeit de macht van de kerk?
  1. Groter deel van Europa/meer mensen
  2. Volkskerk
  3. Organisatie steeds beter
  4. Groei kloosterorden
  5. Rijkdom

Slide 12 - Tekstslide

Voor middeleeuwse christenen was God almachtig. Hij bepaalde ook de machtsverhoudingen op aarde. 

De keizer heeft de wereldlijke macht (macht over landen en mensen). 
De paus heeft de geestelijke macht (kerk en gelovigen.)


Deze afbeelding is een bekende voorstelling van de tweezwaardenleer.
Tweezwaardenleer

Slide 13 - Tekstslide

Volgens de tweezwaardenleer waren de geestelijke macht en wereldlijke macht gelijkwaardig. Toch zien we dat tijdens de late Middeleeuwen de paus dit anders begon te zien: de geestelijke macht stond boven de wereldlijke macht! De ziel is belangrijker dan het lichaam.

Christenen in het Byzantijnse Rijk - ontstaan uit het Oost-Romeinse Rijk - accepteerden dit gedrag van de paus niet. De leider van de Byzantijnse kerk, de patriarch, was het niet eens met 
-de grote macht van de paus (oorspronkelijk was er geen paus)
-over het gebruik van gebeden tijdens de kerkdienst 
-en over het nut van heiligenbeelden.

Slide 14 - Tekstslide

Door de meningsverschillen tussen de West-Europese Kerk (o.l.v. de paus) en de Oosterse Kerk (o.l.v. de patriarch) ontstond er een schisma: een kerksplitsing (1054). De paus bleef zichzelf overigens zien als de leider van alle christenen. 
Het Oosters Schisma 1054

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Het was al eeuwenlang de gewoonte dat de inwoners van een bisdom zelf hun bisschop mochten kiezen. Daarna benoemde de paus de gekozene officieel en gaf hem drie symbolen. 
Investituur: Aan een nieuwe bisschop werden de symbolen van het bisschopsambt geven: een ring, een mijter en een staf. 
Investituurstrijd

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Leg uit welke macht je in deze bron ziet. 

Slide 20 - Tekstslide

  • In de loop van de Middeleeuwen probeerde de paus steeds meer invloed te krijgen op de bisschopskeuze. 
  • Daarbij komt paus in conflict met gelovigen in de bisdommen, maar ook met keizers en koningen. 
  • Deze kozen en benoemden namelijk zelf bisschoppen en stelden die dan tegelijk aan als leenman --> bisschop mogen niet trouwen dus krijgt bij overlijden de koning of keizer zijn leen weer terug. 
  • Pausen wilden die wereldlijke invloed op bisschopsbenoemingen niet. Dat is iets voor de geestelijke macht! 

Investituurstrijd: strijd tussen de keizer en de paus over het benoemen van bisschoppen. 

Slide 21 - Tekstslide

Er volgt een investituurstrijd
  • Paus Gregorius VII (1075): alleen ik mag bisschoppen benoemen.
  • Duitse keizers: wij willen dat ook zelf doen! (celibaat)
  • De paus doet Hendrik IV in de ban: niemand hoeft meer naar hem te luisteren. Hendrik vraagt de paus om vergeving.
  • Uiteindelijk eindigt de strijd in 1122. De bisschoppen mogen welvazallen worden van de Duitse keizer, maar alleen de paus mag bisschoppen       benoemen. De Duitse keizer is zijn macht over het benoemen van  bisschoppen dus kwijt.

Slide 22 - Tekstslide

"Een gang naar Canossa (Italiaanse stad) maken"       (1077)

De Duitse koning Hendrik IV vraagt vergiffenis aan Paus Gregorius

Slide 23 - Tekstslide

Byzantium bedreigd
In het midden van de elfde eeuw veroverden de Turkse islamitische Seldjoeken een groot deel van de Arabische gebieden. Ook Palestina werd veroverd terwijl dit voor de christenen erg belangrijk was. (heilige plaatsen bv Jeruzalem)

Slide 24 - Tekstslide

Rond 1080 werd ook Constantinopel, de hoofdstad van het Byzantijnse Rijk, bedreigd door dit gevaar. De Byzantijnse keizer vroeg daarom bij de paus om hulp. 
Paus Urbanus II hielp maar al te graag: hij hoopte zo de Oosterse kerk weer onder zijn gezag te krijgen...
Byzantium bedreigd

Slide 25 - Tekstslide

Lezen brontekst op pagina 77
Paus Urbanus II predikt de eerste kruistocht, Jan Luyken, 1683 (Rijksmuseum) Betrouwbare bron? 

Slide 26 - Tekstslide


Kruistocht: gewapende strijd waar de paus het initiatief toe nam. 

Waarom initieerde de paus deze kruistochten? blz 77 bron 21

  1. Heilige Land terug in christelijke handen voor pelgrims.
  2. Macht van de kerk vergroten. 
  3. Uitbreiding christendom. 

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Slide 29 - Tekstslide

Enkele feiten en weetjes over de kruistochten:

  1. De eerste Kruistocht was in 1096 (70.000 op pad, 15.000 mensen kwamen aan.
  2. De laatste (en negende) was in 1291. 
  3. Er waren ook kruistochten binnen Europa (Spanje) en naar Egypte. 
  4. Tussen de één en drie miljoen mensen stierven.



Slide 30 - Tekstslide


Waarom luisterden veel mensen naar de oproep van de paus? 

-> iedere deelnemer aan de kruistocht kreeg van de paus een volle aflaat (vergeving van alle zonden). 

Slide 31 - Tekstslide

De leiding over deze kruistochten was vaak voor jonge edelen. Zij hadden of konden geen leen krijgen in Europa en hoopten deze te verkrijgen in Palestina. 

Sommige kruisridders verkregen de macht in enkele gebieden in Palestina. Deze gebieden noemen we kruisvaarderstaten. Het Koninkrijk Jeruzalem was de belangrijkste kruisvaarderstaat.



Slide 32 - Tekstslide

Vaak slaagden de Seldjoeken er weer in om kruisvaarderstaten (vooral Jeruzalem) te heroveren. Dit betekende dat er steeds weer nieuwe kruistochten kwamen. 

Tijdens de Vierde Kruistocht (1202-1204) gaat het gruwelijk mis. In plaats van Jeruzalem te heroveren meren de kruisridders aan in Constantinopel en plunderen de stad. 

Wat zal de paus hiervan hebben gevonden? Nuanceer je antwoord. (enerzijds.. / anderzijds..)
Constantinopel geplunderd

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

De Paarden van de Basiliek van San Marco

In de oudheid gemaakt. Mogelijk stonden ze oorspronkelijk op een triomfboog en werden ze later naar het Hippodroom van Constantinopel overgebracht. Tijdens de Vierde Kruistocht (1204) werden de paarden onder leiding van Enrico Dandolo uit Constantinopel gestolen en in 1254 op de gevel van de Basiliek van San Marco geplaatst. In 1797 werden de paarden na de inval van Napoleon meegenomen naar Parijs waar zij op de Arc de Triomphe werden geplaatst om in 1815 weer teruggezet te worden op de San Marco. De originelen staan overigens binnen in de basiliek. 

Slide 35 - Tekstslide

Economische en culturele gevolgen
Ondanks de vele kruistochten wisten Islamitische heersers uiteindelijk de kruisvaarderstaten te veroveren. De kruistochten versterkten de tegenstellingen tussen christenen en moslims. Toch kwam het in vredestijd later tot voordelige handelscontacten en culturele uitwisselingen (numerieke stelsel, wiskunde en medische kennis).  

Economische gevolgen: West-Europeanen maken kennis met luxeproducten uit het oosten, handelscontacten. 

Culturele gevolgen: Een hernieuwde kennismaking met de ideeën en werken uit de Oudheid. 

Slide 36 - Tekstslide

Beeldmateriaal:
Fragment uit de film "Kingdom of heaven".

Slide 37 - Tekstslide

0

Slide 38 - Video

  • Spanje: Reconquista
  • noordoosten Europa uitbreiding christendom
  • strijd tegen anders-gelovigen (ketters, joden)
Europese kruistochten

Slide 39 - Tekstslide

Examenvraag met bron
De theoloog Thomas van Aquino (1225-1274) schrijft omstreeks 1265:
Nu is een bestuur hoger als het is ingesteld om een hoger doel te dienen. (…) Een dergelijk hoger bestuur (…) is toevertrouwd aan de Heer Jezus Christus, een bestuur dat eeuwig is. (…) Daarom, om het geestelijke van het aardse te
scheiden, is dit soort regeren van het koninkrijk niet aan aardse koningen toevertrouwd maar aan priesters, en in het bijzonder aan de Hoogste Priester, de opvolger van Petrus, de plaatsvervanger van Christus, de bisschop van Rome (de paus), aan wie alle koningen van het christenvolk ondergeschikt behoren te zijn, zoals aan de Heer Jezus Christus zelf. (…) Onder de wet van Christus moeten koningen aan priesters ondergeschikt zijn.
Gebruik de bron
Thomas van Aquino wordt negenenveertig jaar na zijn dood door de paus heilig verklaard.
4p Verklaar deze heiligverklaring door:
− eerst een conflict te noemen waarin de kerk in die tijd verwikkeld is en
− daarna (met de bron) uit te leggen welk standpunt Thomas van Aquino inneemt in dit conflict en
− ten slotte een mogelijk politiek motief van de paus te noemen voor deze heiligverklaring.


Slide 40 - Tekstslide

Voorbeeld van een juist antwoord:
- (1p) het conflict is de strijd tussen de koning (wereldlijke macht) en de paus (geestelijke macht) over het primaat, oftewel: wie heeft de meeste macht [LET OP: investituurstrijd is hier fout, want wordt niet in de bron genoemd]
- (2p) Thomas van Aquino vindt dat de paus het primaat hoort te hebben. Dit zie je in de bron, want daar staat: “onder de wet van Christus moet koningen aan priesters ondergeschikt zijn …. In het bijzonder de Hoogste Priester, de opvolger van Petrus, de plaatsvervanger van God, de bisschop van Rome (=de paus).
- (1p) door een heiligverklaring zal Thomas van Aquino nog meer door het volk worden geëerd, en dus zullen zijn ideeën over het primaat meer aanhang krijgen.

Slide 41 - Tekstslide

Kenmerkende aspecten
13. De opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor he therleven van een agrarisch-urbane samenleving.
14. De opkomst van stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden.
15. Het begin van staatsvorming en centralisatie.
16. Het conflict in de christelijke wereld over de vraag of de wereldlijke dan wel de geestelijk macht het primaat behoorde te hebben.
17. De expansie van de christelijke wered naar buiten toe, onder andere in de vorm van kruistochten.
Ken je ze nog?!

Slide 42 - Tekstslide

begrippen en gebeurtenissen
  • Oosters Schisma 1054
  • investituur (strijd)
  • kruistochten
  • 1096-1099 eerste kruistocht o.l.v. Godfried van Bouillon
  • 1122 einde investituurstrijd
  • 1202-1204 vierde kruistocht, plundering Constantinopel
  • 1270-1272 laatste grote kruistocht
  • 1291 moslims veroveren de laatste kruisvaardersstaat 

Slide 43 - Tekstslide

personen
  • paus Gregorius VII (paus van 1073 tot 1085)
  • koning Hendrik IV van Duitsland (koning/ keizer van 1056-1105)
  • paus Urbanus II (paus van 1088-1099) roept op tot kruistocht in 1095

  • hertog Godfried van Bouillon (1060-1100)
  • Saladin 1137-1193)

Slide 44 - Tekstslide


Schrijf 3 dingen op die
je deze les hebt geleerd

Slide 45 - Open vraag


Stel 1 vraag over iets dat je
deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 46 - Open vraag

3.2 Het christendom in Europa
4.3 De paus en de kruistochten. Leerdoelen: 
KA
16. Het conflict in de christelijke wereld over de vraag of de wereldlijke of de geestelijke macht het primaat behoorde te hebben.
17. De expansie van de christelijke wereld naar buiten toe, onder andere in de vorm van kruistochten.

leerdoelen:
1. Je kunt de verschillen uitleggen tussen de wereldlijke en geestelijke macht.
2. Je kunt met voorbeelden uitleggen waardoor de paus streefde naar vergroting van zijn macht.
3. Je kunt uitleggen waardoor en hoe het machtstreven van de paus leidde tot het Oosters Schisma.
4. Je kunt uitleggen waardoor en hoe het machtstreven van de paus leidde tot conflicten met de keizer en de koningen, zoals de investituurstrijd.
5. Je kunt de oorzaken en gevolgen van de   kruistochten beschrijven.

Slide 47 - Tekstslide

3.2 Het christendom in Europa
aan de slag
mk de opdrachten en de leerdoelen. 

Slide 48 - Tekstslide

4.3 opdr 9

Slide 49 - Tekstslide

0

Slide 50 - Video