1. Bewonderend keken de vrienden naar de paarden die over de vlakte renden.
2. Hades wilde met Persephone trouwen, omdat zij een jong en heel mooi meisje was.
3. Omdat de moeder een zeer goede maaltijd klaarmaakte, verschafte zij grote vreugde aan haar geliefde dochters.
4. Die slaven, die niet sterk zijn, zijn niet in staat om zware taken te doen.
5. Het leven was ongelukkig voor Persephone, omdat zij de helft van het jaar onder de aarde doorbracht.
6. In de winter bleven wij soms de hele dag dicht bij het warme vuur, terwijl we elkaar wonderlijke verhalen vertelden over het leven van de goden.