2H Lezen H4 feiten, meningen, argumenten

Welkom! 
- Ga snel zitten op je vaste plek (plattegrond)
- Telefoon op stil en in je tas
- Jas uit en tas van tafel 
- Wat heb je nodig? Leesboek (geen device), lesboek Nieuw Nederlands (of laptop), pen en schrift
- Als ik voor het bord ga staan, houd je je mond, we gaan beginnen! 
timer
5:00
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom! 
- Ga snel zitten op je vaste plek (plattegrond)
- Telefoon op stil en in je tas
- Jas uit en tas van tafel 
- Wat heb je nodig? Leesboek (geen device), lesboek Nieuw Nederlands (of laptop), pen en schrift
- Als ik voor het bord ga staan, houd je je mond, we gaan beginnen! 
timer
5:00

Slide 1 - Tekstslide

PLANNING VANDAAG 10-12:
2 Lesuren 
Welkom en afspraken  
Start 
1. Planning
2. Stillezen 10 minuten
3. Lesdoelen
Midden
4. Nakijken Opdr. 1 H3 Lezen
5. Maken H3, opdr. 2 en 4 
6. Instructie Lezen H4
7. Nakijken: Lezen H3 opdr. 3
8. Maken: Lezen H1 4 opdr. 1 en 2
9. Nakijken: opdr. 1 en 2 
Einde
8. Lesdoelen behaald
9. Afsluiting 

timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Stil Lezen
timer
6:00
Stil lezen: 

Slide 3 - Tekstslide

LEZEN H4
Je leert:
onderscheid maken tussen standpunt en argumenten
tekstverbanden herkennen aan de hand van signaalwoorden

Slide 4 - Tekstslide

Startopdracht Lezen H4
Feiten
Meningen
Argumenten

Slide 5 - Tekstslide

Bekijk de afbeelding en lees onderstaande woorden. Verdeel ze in twee groepen en licht je keuze toe







aantrekkelijk – belachelijk – blauwe tong – blokjespatroon – eng – kaal hoofd – lelijk – mooi – oorbellen – piercings – walgelijk – zwarte baard

Slide 6 - Tekstslide

Startopdracht Lezen H4
1: beschrijf het uiterlijk van de man zonder je mening te geven. 

Hij heeft een breed hoofd
Zwart haar
kleine oren
baardje

FEITEN

Slide 7 - Tekstslide

Startopdracht Lezen H4
2: Noem twee redenen waarom je er niet zoals deze persoon zou willen uitzien.

Standpunt: Ik wil er niet zoals deze persoon uitzien.

Argumenten:
- Het lijkt niet fijn om mee rond te lopen.
- Je zou ermee gepest kunnen worden. 
- Zijn haren zijn niet mooi.
- Ik vind zijn hoofd te dik.

MENING



Slide 8 - Tekstslide

Startopdracht Lezen H4

3: Noem twee redenen waarom het wel voordelen heeft om er zo uit te zien.

Standpunt: Er zo uitzien heeft voordelen

Argumenten:
- Je hebt een grote kans om te overleven in een grote stad me druk verkeer.
- Je kunt met zo'n lichaam een botsing beter overleven.
- Doordat je geen nek hebt kun je geen whiplash krijgen.




Slide 9 - Tekstslide

UITLEG LEZEN H4 quiz
Een feit is iets waarvan je kunt controleren of het waar is of niet.

Huizen worden steeds duurder.

25 december is het eerste kerstdag. 
 

Slide 10 - Tekstslide

feit of geen feit?

De meeste mensen op de wereld gebruiken geen toiletpapier.
timer
0:30
A
feit
B
geen feit

Slide 11 - Quizvraag

De meeste mensen op de wereld gebruiken geen toiletpapier. 
Feit. In veel landen is papier erg schaars. De meeste mensen wassen zich met water. 

Slide 12 - Tekstslide

feit of geen feit?

Kanye West is de beste muzikant van de wereld.
timer
1:00
A
feit
B
geen feit

Slide 13 - Quizvraag

Kanye West is de beste muzikant van de wereld.
Dit is geen feit.
Het is onduidelijk wat de definitie van een goede muzikant is en daarom is het onmogelijk te zeggen wie de beste is. 
Het kan wel je mening zijn. 

Slide 14 - Tekstslide

Mening of standpunt
Is iets wat iemand vindt.
Je kunt het eens of oneens zijn met een mening of een standpunt. 

Soms zijn ze te herkennen aan signaalwoorden als ik vind, volgens mij, lijkt mij, naar mijn mening en mijns inziens

Slide 15 - Tekstslide

Feit of mening?

Nikes lopen van alle sneakers het lekkerst.
timer
0:20
A
feit
B
mening

Slide 16 - Quizvraag

Feit of mening?

Nike is het best verkopende sneakermerk.
timer
0:20
A
feit
B
mening

Slide 17 - Quizvraag

Meningen en argumenten
Iemand heeft natuurlijk niet zomaar een mening. Iemand heeft argumenten om die mening te onderbouwen.

signaalwoorden: want, omdat, namelijk en immers.

Slide 18 - Tekstslide

Wat is het argument?

Omdat er veel gezellige mensen wonen, is Zuid-Holland de leukste provincie van Nederland.
timer
0:30
A
Omdat er veel gezellige mensen wonen,
B
Zuid-Holland is de leukste provincie van Nederland.

Slide 19 - Quizvraag

Samengevat
Een feit is iets waarvan je kunt controleren of het waar is of niet.

Huizen worden steeds duurder.

Een mening of standpunt is iets wat iemand vindt.
Je kunt het eens of oneens zijn met een mening of een standpunt.
Soms zijn ze te herkennen aan signaalwoorden als ik vind, volgens mij, lijkt mij, naar mijn mening, en mijns inziens.

Een mening wordt onderbouwd met argumenten
signaalwoorden: want, omdat, namelijk en immers.


Slide 20 - Tekstslide

Zelfstandig werken

  • Maak opdracht 1 en 2 van Lezen H4 uit je boek.
  • 10 minuten geen vragen stellen
  • Stil werken
timer
10:00

Slide 21 - Tekstslide

Ik weet het verschil tussen feiten, meningen en argumenten
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Poll

Suggesties voor de lessen volgende week:

Slide 23 - Open vraag