ma 9 okt en woe 11 okt

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Nederlands

maandag 9 okt en woensdag 11 okt

klas 3LM1V

Programma:

Korte terugblik persoonvorm tt en vt  met LessonUp

Check  opdrachten vorige week

2.3 Voltooid deelwoord 1 t/m 5

2.4 Engelse werkwoorden 1 t/m 3

Taalverzorging - 2 Werkwoordspelling

2.1 Persoonsvorm in de tegenwoordige tijd

2.2 Persoonsvorm in de verleden tijd

2.3 Voltooid deelwoord (blz. 281)

2.4 Engelse werkwoorden

tt (wijzen)

De man ...... naar het kind.

1. wijzt
2. wijsst
3. wijst
4. wijzen

vt (richten)

Gisteren ........ de man het pistool op de vrouw.

1. richte
2. richten
3. richtten
4. richtte

vt (slapen)

Wij ...... vorige week in een hotel.

1. slaapten
2. slapen
3. sliepen
4. slaap

tt (vinden)

Hij ....... de werkwoordspelling niet moeilijk.

1. vind
2. vindt
3. vond
4. vint

vt (blozen)

De verliefde jongen ............. een ballon op.

1. blaasde
2. blaaste
3. blaastte
4. blies

tt (houden)

Mijn moeder .... veel van rode rozen.

1. hout
2. houd
3. houdt
4. hou

tt (verbranden)

..... je vader de pannenkoeken niet?

1. Verbrand
2. Verbrandt
3. Verbrant
4. Verbrandde

tt (vinden)

..... jij dat ook?

1. Vind
2. Vindt

vt (hechten)

De nieuwe verpleger .... de wond niet zo netjes.

1. hechte
2. hecht
3. hechtte
4. hechten

3 vragen vooraf:

Wat weet je nog...

1. Hoe herken je een voltooid deelwoord in de zin?

2. Hoe vervoeg je het voltooid deelwoord?

3. Hoe herken je een bijvoeglijk naamwoord in de zin?

Lesdoel(en):

• Je spelt het voltooid deelwoord juist. 
• Je spelt ook het voltooid deelwoord, gebruikt als bijvoeglijk naamwoord juist.

Wat valt je op als je naar de voltooid deelwoorden kijkt?

apps.noordhoff.nl

Het voltooid deelwoord

Wat is het voltooid deelwoord?
Ik heb gisteren op de heftruck gereden.

(Stapelen) Die kratten worden te hoog ____________.

Aan de slag 2.3

2.3 Voltooid deelwoord: opdracht 1, 2, 4 blz 282

KLAAR?

De extra opdracht 1(online) en opdracht 5 blz 284

Taalverzorging - 2 Werkwoordspelling

2.1 Persoonsvorm in de tegenwoordige tijd

2.2 Persoonsvorm in de verleden tijd

2.3 Voltooid deelwoord 

2.4 Engelse werkwoorden (blz. 285)

Welke Engelse werkwoorden
gebruik jij ?

WW-spelling: Engelse werkwoorden

Bij de meeste werkwoorden  werkt het hetzelfde als bij de Nederlandse werkwoorden.

WW-spelling: Engelse werkwoorden

     maar..... let op de uitspraak           -n

Mijn vader (downloaden, tt) elke dag een paar nieuwe liedjes

1. download
2. downloat
3. downloadt
4. downloadde

Hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: timen

1. timde
2. timdde
3. timete
4. timede

Hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: lunchen

1. lunchte
2. lunchde
3. lunchtte
4. lunchdde

Hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: racen

1. racte
2. racette
3. racde
4. racete

Aan de slag 2.4

Kies 5 werkwoorden uit onderstaande lijst en verwerk ze in een verhaal over jezelf. Denk eraan om de werkwoorden goed te vervoegen.

autocrossen, netflixen, lunchen, daten, mailen, whatsappen, checken, orderpicken, scannen, sealen, streamen, downloaden, checken.

KLAAR?  Maak van 2.4 Eng. ww: opdracht 1, 2, 3

Aan de slag 2.3 en 2.4

2.3 Voltooid deelwoord: opdracht 1, 2, 4

2.4 Engelse werkwoorden: opdracht 1, 2, 3

KLAAR?

Maak online van 2.3 de extra opdracht 1

Maak online van 2.4 de extra opdracht 1