10 - 2 -2021 - 4 TL - Modale Werkwoorden

Modalverben
V3
Üben mit
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Modalverben
V3
Üben mit

Slide 1 - Tekstslide

Check blz. 159/160 in boek B

Slide 2 - Tekstslide

Vervoegen Modalverben
  1. meervoud vervoeg je zoals altijd.
2 enkelvoud de eerste en derde krijgen geen uitgang
3 de tweede letter in de enkelvoud verandert 

Slide 3 - Tekstslide

Vervoegen Modalverben
  1. meervoud vervoeg je zoals altijd.
2 enkelvoud de eerste en derde krijgen geen uitgang
3 de tweede letter in de enkelvoud verandert 

Slide 4 - Tekstslide

Wat betekent dürfen ?

Slide 5 - Open vraag

Wat betekent können ?

Slide 6 - Open vraag

Wat betekent mögen ?

Slide 7 - Open vraag

Wat betekent möchten ?

Slide 8 - Open vraag

Er zijn drie regels om de modale werkwoorden goed te vervoegen.
Twee regels voor enkelvoud en een regel voor meervoud.
Welke?

Slide 9 - Open vraag

De tweede letter verandert zich naar welke letter?

dürfen, können, mögen
Dure konijnen mogen aaien
A
i
B
u
C
e
D
a

Slide 10 - Quizvraag

De tweede letter van het werkwoord müssen verandert zich ook.

Naar welke?
Mus uitlaten
A
a
B
u
C
i
D
e

Slide 11 - Quizvraag

Opdracht
Zoek de goede vorm

Slide 12 - Tekstslide

Warum ...... (können) du morgen nicht kommen?
A
könnst
B
kanst
C
kannst
D
kan

Slide 13 - Quizvraag

Wie lange ....... (dürfen) ihr bleiben?
A
darf
B
darft
C
dürft
D
dürftet

Slide 14 - Quizvraag

Weißt du, ob er Spinat ....... (mögen).
A
mag
B
magt
C
mög
D
mögt

Slide 15 - Quizvraag

Herr Lehrer, das ...... (können) Sie doch nicht machen.
A
kannen
B
können
C
konnen
D
könnt

Slide 16 - Quizvraag

Er ....... (dürfen) bis 12 Uhr ausgehen.
A
darf
B
darft
C
dürft
D
dürf

Slide 17 - Quizvraag

Ich will etwas für euch kaufen. ...... (mögen) ihr Gummibärchen?
A
magt
B
mögt
C
mögen
D
mag

Slide 18 - Quizvraag

regels bij Vervoegen Modalverben
  1. meervoud vervoeg je zoals altijd.
2 enkelvoud: de eerste en derde krijgen geen uitgang
3 de tweede letter in de enkelvoud verandert 

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Opdracht 
Vervoeg het modale werkwoord in combinatie met het juiste persoonlijk voornaamwoord

Slide 21 - Tekstslide

Kannst du schwimmen? Ja, ........... ..........
gut schwimmen

Slide 22 - Open vraag

Kann ich kommen?
Diese Woche ................... ..... leider nicht kommen.

Slide 23 - Open vraag

Was mögen Sie am liebsten? Eis .......... .............
am liebsten, aber ohne Sahne

Slide 24 - Open vraag

Darf ich nach Hause? Nein, ......... .............
noch nicht nach Hause.
Die Arbeit ist noch nicht fertig

Slide 25 - Open vraag

Können wir helfen? Nein, hiermit ................. .............
nicht helfen. Danke.

Slide 26 - Open vraag

Modalverben 

sleep-opdracht 2
l

Zet elk werkwoord op de juiste plek

Slide 27 - Tekstslide

Ich ........... um 22 Uhr zu Hause sein.
Nein, Ich .................. noch nicht in die Disko gehen.
Ich ................ sehr gut schwimmen
Ich ............. Eis
darf
muss
kann
mag

Slide 28 - Sleepvraag

Opdracht
Zet elk werkwoord op de juiste plek

Slide 29 - Tekstslide

ich
du
er sie es
wir
ihr
sie Sie
möchtest
möchte
möchten
möchte
möcht
möchten
möchtet
möchte

Slide 30 - Sleepvraag

Opdracht 3
Corrigeer de fouten

Slide 31 - Tekstslide

Ihr darft euere Bücher nicht vergessen.

Slide 32 - Open vraag

Ich kanne morgen leider nicht mitgehen.

Slide 33 - Open vraag

Musst ihr unbedingt in die Stadt gehen?

Slide 34 - Open vraag

Und ihr, was für Eis magt ihr?


Slide 35 - Open vraag

Vertaal de volgende zin in het Duits
'graag zouden willen'

Slide 36 - Open vraag

Op de volgende dia vind je een link naar een oefening met Modale werkwoorden.

Maak de test en noteer jouw score in de chat van de MEET.

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Link


noteer jouw score in de chat van de MEET.

Slide 39 - Tekstslide

Maak van kap 4 de dig. oefeningen van deze week (zie SomToday)

Slide 40 - Tekstslide