Aprendiendo Holandés: vocabulario básico

Aprendiendo holandés: saludos y vocabulario básico
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 3-5

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Aprendiendo holandés: saludos y vocabulario básico

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

¿Qué sabes sobre Holanda?

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

¿Qué te gustaría saber decir en holandés?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Objetivo de aprendizaje
Al final de la lección, podrás saludar a alguien, preguntar cómo está, pedir direcciones y comprender las respuestas, y conocerás unas 20 palabras básicas.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Saludos e introducciones
Hola  -  Hallo [halo]                     
Hasta luego  -  Tot ziens  [tot sins]
Adiós - Dag [daj]                                   Me llamo...     -    Ik heet...  [ik hete]
                                                                      Cómo te llamas? - Hoe heet jij? [hu hete yei]

Qué tal?   -   Hoe gaat het met jou? [hu gate het met yao]
Cómo está usted?  -  Hoe gaat het met u?  [hu gate het met uu]
Estoy bien, grácias  -  Het gaat prima dankjewel  [het gate prima, dankyewel]


Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ejercicio
Role play: saluda a tu compañero y pregúntale cómo está en holandés.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

El tráfico - het verkeer
el coche - de auto [de auto]
la bici - de fiets  [de fits]
el bus - de bus  [de bùs]
el cruce peatonal - het zebrapad [hete sebrapad]
a la derecha - naar rechts, rechtsaf  [nare rejts, rejtsaf]]
a la izquierda - naar links, linksaf  [nare links, linksaf]
siga recto - rechtdoor   [rejtdor]
la intersección - het kruispunt  [hete kroispùnt]
dónde está...   -   waar is...  [ware ìs]

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

El tráfico
de fiets
de auto
rechtsaf, naar rechts
linksaf, naar links
het kruispunt
de bus
het zebrapad
rechtdoor

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

linksaf, naar links
rechtsaf, naar rechts
El tráfico:
remolque las palabras al dibujo correspondiente
rechtdoor
het zebrapad
de bus
de fiets
de auto
het kruispunt

Slide 9 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Actividad de Vocabulario
Elija la traducción correcta de las palabras en holandés al español.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vocabulario básico
la casa - het huis
la calle - de straat 
la comida - het eten
el desayuno - het ontbijt


Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Qué significa
"het huis"
A
la casa
B
la comida
C
la calle
D
el desayuno

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Qué significa
"het ontbijt"
A
la casa
B
la comida
C
la calle
D
el desayuno

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Qué significa
"de straat"
A
la casa
B
la comida
C
la calle
D
el desayuno

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Qué significa
"het eten"
A
la casa
B
la comida
C
la calle
D
el desayuno

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vocabulario básico
la casa - het huis
la calle - de straat 
la comida - het eten
el desayuno - het ontbijt


la familia - het gezin
el padre - de vader
la madre - de moeder
la hermana - de zus
el hermano - de broer

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Qué significa
"de vader"
A
la familia
B
el padre
C
la madre
D
hermano y hermana

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Qué significa
"het gezin"
A
la familia
B
el padre
C
la madre
D
hermano y hermana

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Qué significa
"de moeder"
A
la familia
B
el padre
C
la madre
D
hermano y hermana

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Qué significa
"broer en zus"
A
la familia
B
el padre
C
la madre
D
hermano y hermana

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Qué significa
"de straat"
A
la familia
B
el padre
C
la casa
D
la calle

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vocabulario básico
la casa - het huis
la calle - de straat 
la comida - het eten
el desayuno - het ontbijt

la familia - het gezin
el padre - de vader
la madre  -  de moeder
la hermana - de zus
el hermano - de broer
el médico - de dokter
el dentista - de tandarts
tengo dolor de cabeza - ik heb hoofdpijn
tengo dolor de barriga - ik heb buikpijn
tengo náuseas - ik ben misselijk
tengo dolor de muela - ik heb tandpijn



Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Qué significa
"de dokter"
A
el dentista
B
el médico
C
dolor de cabeza
D
dolor de muela

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Qué significa
"tandpijn"
A
el dentista
B
el médico
C
dolor de cabeza
D
dolor de muela

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Qué significa
"hoofdpijn"
A
el dentista
B
el médico
C
dolor de cabeza
D
dolor de muela

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Qué significa
"de tandarts"
A
el dentista
B
el médico
C
dolor de cabeza
D
dolor de muela

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Qué significa
"het eten"
A
tengo náuseas
B
la bici
C
la comida
D
el desayuno

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vocabulario básico
la casa - het huis
la calle - de straat 
la comida - het eten
el desayuno - het ontbijt

la familia - het gezin
el padre - de vader
la madre  -  de moeder
la hermana - de zus
el hermano - de broer
el médico - de dokter
el dentista - de tandarts
tengo dolor de cabeza - ik heb hoofdpijn
tengo dolor de barriga - ik heb buikpijn
tengo náuseas - ik ben misselijk
tengo dolor de muela - ik heb tandpijn

el móvil - het mobieltje
juego de azar - game
te gustan los medios sociales? - vind je social media leuk?

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Qué significa
"het mobieltje"
A
juego de azar
B
los medios sociales
C
vind je gamen leuk?
D
el móvil

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Qué significa
"game"
A
juego de azar
B
los medios sociales
C
vind je gamen leuk?
D
el móvil

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Qué significa
"social media"
A
juego de azar
B
los medios sociales
C
vind je gamen leuk?
D
el móvil

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Qué significa
"te gustan los juegos de azar?"
A
juego de azar
B
los medios sociales
C
vind je gamen leuk?
D
el móvil

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Revisión de Pronunciación
Pronuncia las palabras de la diapositiva siguiente en holandés

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pronunciación
het huis
de straat 
het eten
het ontbijt

het gezin
de vader
de moeder
de zus
de broer
de dokter
de tandarts
ik heb hoofdpijn
ik heb buikpijn
ik ben misselijk
ik heb tandpijn

het mobieltje
game
vind je social media leuk?

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ejercicio de comprensión
Escucha las direcciones en holandés y señala la imagen que corresponde a la descripción.

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rechtsaf, linksaf
A
B
C
D

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

naar links
A
B
C
D

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

rechtdoor, naar rechts
A
B
C
D

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

rechtdoor
A
B
C
D

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Repaso de Vocabulario
Pictionary
Forma grupos de tres o cuatro personas. Dibuja una de las palabras en holandés y deja que tus compañeros la adivinen.

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pictionary
het huis
de straat 
het eten
het ontbijt

het gezin
de vader
de moeder
de zus
de broer
de dokter
de tandarts

de fiets
de auto
het kruispunt
de bus
het zebrapad


Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Práctica de Conversación
Forma grupos de tres y practiquen una conversación breve que incluya saludos, preguntas sobre el estado de ánimo y direcciones.

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Escribe 3 cosas que has aprendido en esta lección

Slide 43 - Open vraag

Los alumnos escriben aquí 3 cosas que han aprendido en esta lección. Al hacerlo, indican su propio aprendizaje de esta lección.
Escribe 2 cosas sobre las que te gustaría aprender más.

Slide 44 - Open vraag

Aquí los alumnos introducen dos cosas sobre las que les gustaría saber más. Esto no sólo aumenta el compromiso, sino también el nivel de involucración.
Haz 1 pregunta sobre algo que aún no has entendido muy bien

Slide 45 - Open vraag

Aquí los alumnos indican (en forma de pregunta) con qué parte del material aún tienen dificultades. Para el profesor, esto no sólo proporciona una idea de hasta qué punto los alumnos comprenden/manejan el material, sino que es también un buen punto de partida para una lección posterior.