2022-04-21 Genetive / possessives

WELCOME!
Last week:
  • Wie - doet - wat - waar - wanneer
  • Irregular verbs --> verleden tijd die van klank verandert.

Today:
  • Bezitsvormen --> genitive / possession
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo lwoo, bLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

WELCOME!
Last week:
  • Wie - doet - wat - waar - wanneer
  • Irregular verbs --> verleden tijd die van klank verandert.

Today:
  • Bezitsvormen --> genitive / possession

Slide 1 - Tekstslide

Possessive pronouns:
This is Amy, she's a friend of ...... .
A
me
B
your
C
mine
D
my

Slide 2 - Quizvraag

Possessive pronouns:
This is Amy, she's a friend of ...... .
A
me
B
your
C
mine
D
my

Slide 3 - Quizvraag

Use the correct possessive pronoun:
Is this ... umbrella?
A
your
B
yours
C
hers
D
them

Slide 4 - Quizvraag

Possessive pronouns:
... (hun) house is over there.
A
their
B
theirs
C
they
D
them

Slide 5 - Quizvraag

Genetief!
Dit gebruik je wanneer je wilt zeggen dat iets van iemand is. 

Bijvoorbeeld:
Dit is Susan's auto = This is Susan's car. 

Dit is de kamer van mijn ouders = This is my parents' room. 

Slide 6 - Tekstslide

Waarmee geef je bezit aan?
Twee antwoorden zijn goed
A
s
B
's
C
'
D
s's

Slide 7 - Quizvraag

Juist: door 's en '
Je geeft het bezit aan met de 's, bijvoorbeeld:
De boek van Stefan - Stefan's book
De telefoon van Audrey - Audrey's phone

In het Nederlands zeggen we nog 'van'. Dit hoef je niet mee te vertalen naar het Engels. Daarvoor gebruiken zij/wij 's

Slide 8 - Tekstslide

Uitzonderingen
De 's = standaardregel om aan te geven dat iets van iemand is.

Maar.. eindigt een woord op -s dan hoef je alleen een ' gebruiken.

My parents' dog is brown
My sisters' dolls
The boys' team lost to the girls' team

Slide 9 - Tekstslide

Wanneer gebruik je dus alleen een ' en niet 's?

Slide 10 - Open vraag

Maar...
Wat is het verschil?

Susan's car
My parents' house
The roof of the house

Regel: bij 2 dingen die bij elkaar horen gebruik je: ... of ...

Slide 11 - Tekstslide

My ................ laptops
A
Sisters's
B
Sisters'

Slide 12 - Quizvraag

My friend.............bike is stolen
A
's
B
'

Slide 13 - Quizvraag

My sister..........new dress is purple
A
's
B
'

Slide 14 - Quizvraag

My .................... house
A
Parents'
B
Parents's

Slide 15 - Quizvraag

's
'
Dog
Friends
Bruno
Men
Cats

Slide 16 - Sleepvraag

Wat is juist?
A
The bridge's height
B
The bridge' height
C
The height of the bridge

Slide 17 - Quizvraag

Time for quizizz

Slide 18 - Tekstslide

Wat je nu gaat doen
Maak de volgende opdrachten. 

Let goed op welke je moet maken!

File 4: Comics

Onderdeel H (test jezelf): opdracht 1 - 7

Slide 19 - Tekstslide