07. Attributie: waarom gaf u mij een vier?

Waarom gaf u mij een vier?
Over attributies: hoe we gedrag en succes verklaren (of verdoezelen)
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
MentorlesMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Waarom gaf u mij een vier?
Over attributies: hoe we gedrag en succes verklaren (of verdoezelen)

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
Startvraag: hoe verklaar jij een cijfer?
Wat is een attributie (en wat is de fout)?
Leesfragment + herkenbare situaties
Drie soorten denkfouten
Reflectie: hoe denk jij over jezelf en anderen?
Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Wakker worden:
Wat zeg jij tegen jezelf als je een 8 haalt?

Slide 3 - Open vraag

Wakker worden:
Wat zeg jij tegen jezelf als je een 4 haalt?

Slide 4 - Open vraag

Wat is attributie?
Attributie = de manier waarop je oorzaken toekent aan gedrag of gebeurtenissen

    Intern: het ligt aan mij

    Extern: het ligt aan iets buiten mij

Slide 5 - Tekstslide

Wat is attributie?
Attributie = de manier waarop je oorzaken toekent aan gedrag of gebeurtenissen

   Stabiel: dit is altijd zo

Instabiel: dit is tijdelijk of veranderbaar

Slide 6 - Tekstslide

Wat is attributie?
Situatie                  Oorzaak                                             Soort attributie

Ik heb een 8        Ik ben goed in dit vak                    Intern, stabiel
Ik heb een 8        Ik had geluk met de vragen       Extern, instabiel
Ik heb een 4        De leraar mag mij niet                  Extern, stabiel
Ik heb een 4        Ik had niet geleerd                         Intern, instabiel 

Slide 7 - Tekstslide

Leesblokje

Slide 8 - Tekstslide

Wat is een fundamentele attributiefout?
A
Het vergeten van je eigen fouten
B
De neiging om je gedrag altijd positief te beoordelen
C
Het overschatten van persoonlijke oorzaken bij het gedrag van anderen
D
Het verkeerd beantwoorden van een toetsvraag

Slide 9 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van zelfdienende attributie?
A
Je denkt dat succes vooral door geluk komt
B
Je denkt dat een ander het altijd beter weet
C
Je geeft jezelf de schuld als iets misgaat
D
Je zegt dat je een goed cijfer haalde omdat je slim bent, maar een slecht cijfer kwam door de toets

Slide 10 - Quizvraag

Welke drie vragen stelde Bernard Weiner in zijn attributietheorie?
A
Intern of extern? / Stabiel of veranderlijk? / Controleerbaar of niet?
B
Intern of extern? / Simpel of moeilijk? / Toeval of bedoeling?
C
Echt of nep? / Moeite of geluk? / Goed of fout?
D
Oorzaak of gevolg? / Direct of indirect? / Bewust of onbewust?

Slide 11 - Quizvraag

Attributie op een rijtje:
Intern vs. extern
– “Ik ben goed” vs. “Het lag aan de docent”
Stabiel vs. instabiel
– “Ik ben dom” vs. “Ik had niet geleerd”
Bij jezelf vs. bij de ander (fundamentele fout)
– Ik let niet op → ik ben moe
– Zij let niet op → ze is ongeïnteresseerd

Slide 12 - Tekstslide

Persoonlijke reflectie (stil werken)
Denk terug aan een succes en een mislukking van de afgelopen weken. Beschrijf van beide:
    – Wat gebeurde er?
    – Wat dacht je dat de oorzaak was?
    – Was dat intern of extern?
    – Stabiel of instabiel?
    – Eerlijk of (een beetje) zelfbeschermend?
timer
10:00

Slide 13 - Tekstslide

Afsluiting:
Wat kun jij doen om eerlijker te zijn over je eigen bijdrage?

Slide 14 - Open vraag

Afsluiting:
Wat kun jij doen om eerlijker te zijn over de bijdrage van anderen?

Slide 15 - Open vraag

Einde
    “Als ik iets goed doe, komt het door mij. Als ik iets fout doe, ligt het aan de omstandigheden. Dat is logisch – het beschermt me. Maar het helpt me niet. 
En als een ander iets fout doet? Dan denk ik vaak: die kan er niks van. Niet: die had een slechte dag. Raar eigenlijk. Voor mezelf gebruik ik omstandigheden – voor anderen gebruik ik oordelen.”

Slide 16 - Tekstslide