Spelling: Apostrof (+ trema, koppelteken, accent, cedille)

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

0

Slide 2 - Video

DOEL VAN DE LES

  • Je weet waarom we spellingstekens gebruiken.
  • Je weet wanneer je de apostrof en het koppelteken kunt gebruiken. 
  •  En het trema herhalen we ook even
  •  In de toets komt een spellingsvraag met deze onderwerpen!

Slide 3 - Tekstslide

OPBOUW VAN DE LES
  1. Woordweb 'spellingstekens'
  2. Uitleg Trema - accent - cedille
  3. Korte oefening met deze spellingsregels 
  4. Uitleg Apostrof 
  5. Korte oefening met 'apostrof' 
  6. Opdracht in groepjes  
  7. Evalueren van de les  

Slide 4 - Tekstslide

Waarom gebruiken we spellingstekens?
' | - | é | ë | è

Slide 5 - Woordweb

Waarom dus?
Om uitspraakproblemen te voorkomen gebruik je trema’s, apostrof en koppeltekens.

Slide 6 - Tekstslide

TREMA | ë ï ö
Om te voorkomen dat 2 opeenvolgende klinkers als één klank worden gelezen.
ideeen -> ideeën
patient -> patiënt
Azie -> Azië

Let op: in samenstellingen gebruik je geen trema, maar een koppelteken: radio-interview, mee-eten, opera-achtig, cd-speler


Slide 7 - Tekstslide

Apostrof '
Bij afgeleide woorden (afleidingen van woorden en afkortingen!
Om te voorkomen dat je een afleiding (bijv. verkleinwoord of meervoud) verkeerd uitspreekt
Foto's
Auto's

Maar: cadeaus - autootje - ...
En dus GEEN koppelteken


Slide 8 - Tekstslide

KOPPELTEKEN | -
In samenstellingen met 2 klinkers die als één klank kunnen worden uitgesproken
naapen -> na-apen
meeeten -> mee-eten
Om aan te geven dat een deel van een woord is weggelaten
voordelen en nadelen -> voor- en nadelen
zondagen en feestdagen -> zon- en feestdagen


Slide 9 - Tekstslide

Wat is de juiste spelling?
A
drie-en-zestig
B
drieënzestig
C
drieenzestig

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling?
A
egoistisch
B
egoïstisch

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling?
A
zeeegel
B
zee-egel
C
zee'egel
D
zeeëgel

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling?
A
vmbo'er
B
vmbo-er

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling?
A
Video'tje
B
Videootje
C
Videötje

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling?
A
Auto-ongeluk
B
Autoongeluk
C
Auto'ongeluk
D
Autoöngeluk

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling?
A
Het sms-je stond vol sms-taal
B
Het sms'je stond vol smstaal
C
Het sms'je stond vol sms-taal
D
Het smsje stond vol sms-taal

Slide 16 - Quizvraag

KOPPELTEKEN | -
Aardrijkskundige benamingen
Zuid-Holland | Nieuw-Zeeland
In samenstellingen met een voorvoegsel sub-, co-, des-, duo-en anti-, ex- | 2 titels
ex-partner | anti-roker | oud-burgemeester | minister-president
in samenstellingen met cijfers, letters en eigennamen
B-elftal | 25-jarige | Dvd-speler


Slide 17 - Tekstslide

Wat is de juiste spelling?
A
Zuid-Korea
B
Zuid Korea

Slide 18 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling?
A
café-restaurant
B
café restaurant

Slide 19 - Quizvraag

ACCENTEN
1. Accent aigu: logé, decolleté, soirée (geeft klemtoon aan/nadruk)

      – Dat is volgens mij dé manier om de zaak aan te pakken. 
      – Jort heeft twéé auto’s en geen drie. 

2. Accent grave: barrière, crèche, crème

3. Accent circonflexe: crêpe, moment suprême

Slide 20 - Tekstslide

Bij de meervouds-s van woorden die eindigen op 
–a, -o, -i, -u en –y

massa’s 
auto’s 
taxi’s 
accu's
baby’s

Slide 21 - Tekstslide

Bij de tweedenaamvals-s van woorden die eindigen op –a, -o, -i, -u en –y
De jas van Reema -> Reema's jas
De tas van Ramano -> Ramano's tas
De laptop van Ibi -> Ibi's laptop
De pen van Yannu -> Yannu's pen
Het boek van Chery -> Chery's boek
De stoel van Anne -> Anne's stoel
Maar: Stephens pen | Amans tas | Mikes boek | Kulcans jas

Slide 22 - Tekstslide

Bij de tweedenaamvals-s van woorden die eindigen op –s of –x


De opdracht van meneer Frans -> meneer Frans' opdracht
De hoed van prinses Beatrix -> prinses Beatrix' hoed

Slide 23 - Tekstslide

bij afleidingen van afkortingen en 
cijfer- en letterwoorden (initiaalwoorden)

A4’tje 
ISK'er
WAO’er 
MBO’er

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Link

OPDRACHT IN GROEPJE

  • BEDENK EEN VERHAAL MET ELKAAR EN SCHRIJF HET VERHAAL OP. 
  • ALLE VERPLICHTE WOORDEN MOETEN VOORKOMEN IN HET VERHAAL
  • 1 PERSOON DEELT HET SCHERM EN TYPT 
  • DE ANDEREN KIJKEN MEE EN CONTROLEREN OF HET KLOPT.
  • LEVER HET VERHAAL IN VIA PADLET 

Slide 26 - Tekstslide

NAMEN
VERHAAL

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Link