Hst. 1 - Zouten

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
Chemie Operator CMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Anorganische Chemie 2

Slide 2 - Tekstslide

Waar hebben we het in de vorige les over gehad?
  • Zuur/Base-koppels

  • Veilig werken met zuren en basen


Slide 3 - Tekstslide

Vragen?

Slide 4 - Tekstslide

Wat heb je nodig?
Scheikunde voor mechanische operator C deel 2

Slide 5 - Tekstslide

Hst. 1 Zouten
  • Waarom… zouten?

  • Wat zijn zouten?

  • Welke zouten zijn goed oplosbaar in water?

  • Wat gebeurt er als je twee zoutoplossingen mengt?

  • Wat is kristalwater?


 

Slide 6 - Tekstslide

Leerdoelen

Aan het eind van dit hoofdstuk kan de student:

  • Uitleggen wat zouten zijn en enkele toepassingen van zouten noemen;
  • Uitleggen waarom sommige zouten oplosbaar zijn in water en andere zouten niet;
  • Met behulp van de oplosbaarheidstabel bepalen of een zout oplosbaar is;
  • Voorspellen of er een neerslag ontstaat als je twee zoutoplossingen bij elkaar voegt;
  • Uitleggen wat kristalwater is en wat elektrolyten zijn.





Slide 7 - Tekstslide

Wat weten we al...?
  • Zouten zijn vaste stoffen en opgebouwd uit positieve en negatieve ionen

  • Sterke basen zijn vaak zouten

  • Zouten die uit zuurstof en metalen bestaan noemen we Metaaloxiden


  • Metaaloxides van de zeer onedele metalen zijn sterke basen

Slide 8 - Tekstslide

Met welke zouten hebben jullie op je werk/stage te maken?

Slide 9 - Open vraag

Waarom zouten?
  • Zouten zijn een klasse van stoffen die veel gebruikt worden:

  • Dagelijks leven:


  • Procesindustrie:


  • Fluor in tandpasta (Natrium- of kaliumfluoride)
  • Keukenzout (Natriumchloride)
  • Baking soda (Natriumcarbonaat)
  • Badzouten (Mix van zouten, Magnesiumsulfaat)
  • Salmiak (Ammoniumchloride)
  • Gips (Calciumsulfaat)
  • Grondstof
  • Hulpstof
  • Eindproduct
  • Afvalproduct

Slide 10 - Tekstslide

Wat zijn zouten?
  • Een zout is opgebouwd uit positieve (+) en negatieve (-) ionen



  • In de formule van een zout vind je de verhouding tussen de in het     zoutkristal aanwezige positieve en negatieve ionen.

  • Het zoutmolecuul is neutraal.


Slide 11 - Tekstslide

Geef de formule van het zout dat is opgebouwd uit de volgende ionen.

Slide 12 - Open vraag

Geef de formule van het zout dat is opgebouwd uit de volgende ionen.

Slide 13 - Open vraag

Geef de formule van het zout dat is opgebouwd uit de volgende ionen.

Slide 14 - Open vraag

Gemeenschappelijke eigenschappen

  • Alle zouten hebben een ionenrooster;
  • Alles zouten hebben een hoog smeltpunt;
  • Een aantal zouten is oplosbaar in water;
  • Als zouten oplossen in in water geleiden ze elektrische stroom;
  • Gesmolten zouten geleiden de elektrische stroom.

Slide 15 - Tekstslide

Suiker lost op in water. De oplossing geleidt geen elektrische stroom.
Is het een zout?
Ja
Nee

Slide 16 - Poll

Zilverbromide lost slecht op in water. De oplossing geleidt elektrische stroom enigszins. Het smeltpunt is 430 °C.
Is het een zout?
Ja
Nee

Slide 17 - Poll

Welke zouten zijn goed oplosbaar in water?
  • Oplosbaarheid van een zout is afhankelijk van;

    - Elektrostatische kracht: de kracht die ionen aan elkaar bindt.

    - Dipoolkracht: de kracht waarmee water aan een zoution trekt

Slide 18 - Tekstslide

Welke zouten zijn goed oplosbaar in water?
  • Goed oplosbaar - Dipoolkrachten > Elektrostatische krachten

  • Slecht oplosbaar - Dipoolkrachten < Elektrostatische krachten

  • Oplosbaarheid neemt af naarmate de + of – lading van een ion toeneemt. (1+>2+>3+>4+ of 1->2->3->4-)

  • Ionisatievergelijking

Slide 19 - Tekstslide

Oplosbaarheidtabel
  • Moet je onthouden welke zouten goed oplossen?






  • VAPRO - Tabellenboek Niv. I, II en III (Tabel 70, blz 106) 

Slide 20 - Tekstslide

Geef de ionisastie-vergelijking van:

Slide 21 - Open vraag

Goed oplosbaar
Slecht oplosbaar
AgNO3
Ag2SO4
PbSO4
PbCl2
(NH₄)₂SO₄
NH4NO3
FeI2

Slide 22 - Sleepvraag

Enkele vuistregels voor oplosbaarheid
  • Alle nitraten zijn oplosbaar;
  • Alle K+, Na+ en NH4+ zouten zijn oplosbaar
  • Bijna alle chloride, bromiden en jodiden zijn oplosbaar, behalve in combinatie met
  • Bijna alle sulfaten zijn oplosbaar, behalve

  • Zouten die ontleden of reageren met water lossen niet op.
  • Alle andere zouten zijn slecht oplosbaar

Ag+Hg+Hg2+Pb2+
BaSO4, CaSO4, Ag2SO4, PbSO4 ,Hg2SO4

Slide 23 - Tekstslide

Welke zouten zijn goed oplosbaar in water?
  • Zouten worden door hun positieve en negatieve ladingen vallen onder de categorie ionogene stoffen.

  • Polaire stoffen?
  • Apolaire stoffen?

  • Zouten lossen vanwege de dipoolkrachten op in polaire stoffen, bij apolaire stoffen zijn deze dipoolkrachten niet aanwezig. Zouten lossen niet op in apolaire stoffen.

Slide 24 - Tekstslide

Welke zouten zijn goed oplosbaar in water?
  • Zouten in oplossing of in vloeibare vorm (gesmolten zouten) zijn in staat om een elektrische stroom te geleiden.

  • Vloeistoffen die stroom geleiden noemen we een Elektrolyt

  • Zuiver water bevat nauwelijks ionen en zal dus ook nauwelijks stroom geleiden.

 

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Wat gebeurt er als je twee zoutoplossingen mengt?
Wanneer we twee verschillende zoutoplossingen met elkaar mengen ontstaan een aantal mogelijke combinaties tussen de positieve en negatieve ionen .


  • Naast het oorspronkelijke Na3PO4 en CaCl ontstaat er ook:
    - NaCl                           (goed oplosbaar)
    - Ca3(PO4)2                 (slecht oplosbaar)                   Neerslag
 

Slide 27 - Tekstslide

Wat er gebeurt er als ik een oplossing van BaCl2 en K2SO4 meng?

Slide 28 - Open vraag

Wat er gebeurt er als ik een oplossing van Zn(NO3)2 en KI meng?

Slide 29 - Open vraag

Wat is kristalwater?
  • Water dat chemisch gebonden is aan een zout noem je kristalwater. 

  • Kopper(II)sulfaat                                                      
    - Koper(II)sulfaat pentahydraat                                 CuSO* 5 H2O  
    - Koper(II)sulfaat anhydraat                                      CuSO4
  • Stoffen die makkelijk water uit de lucht opnemen zijn hygroscopische stoffen

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

Geef de molecuulformule van calciumchloride hexahydraat

Slide 32 - Open vraag

Wat heb je geleerd?

Slide 33 - Woordweb

Zelfstudie
  • Zelftoets Hst. 15 (blz 20)

  • Slotopdracht (blz 18)


Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide