H3 - 3A

nominativus en accusativus
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

nominativus en accusativus

Slide 1 - Tekstslide

nominativus of accusativus ?

rosa
A
nominativus
B
accusativus

Slide 2 - Quizvraag

nominativus of accusativus ?

dominum
A
nominativus
B
accusativus

Slide 3 - Quizvraag

nominativus of accusativus ?

deus
A
nominativus
B
accusativus

Slide 4 - Quizvraag

nominativus of accusativus ?

puellae
A
nominativus ev
B
accusativus ev
C
nominativus mv
D
accusativus mv

Slide 5 - Quizvraag

nominativus of accusativus ?

domini
A
nominativus enkelvoud
B
accusativus enkelvoud
C
nominativus meervoud
D
accusativus meervoud

Slide 6 - Quizvraag

nominativus of accusativus ?

regem
A
nominativus enkelvoud
B
accusativus enkelvoud
C
nominativus meervoud
D
accusativus meervoud

Slide 7 - Quizvraag

nominativus of accusativus ?

filium
A
nominativus enkelvoud
B
accusativus enkelvoud
C
nominativus meervoud
D
accusativus meervoud

Slide 8 - Quizvraag

filias
A
nominativus enkelvoud
B
accusativus enkelvoud
C
nominativus meervoud
D
accusativus meervoud

Slide 9 - Quizvraag

nominativus of accusativus ?

rex
A
nominativus enkelvoud
B
accusativus enkelvoud
C
nominativus meervoud
D
accusativus meervoud

Slide 10 - Quizvraag

nominativus of accusativus ?

deos
A
nominativus enkelvoud
B
accusativus enkelvoud
C
nominativus meervoud
D
accusativus meervoud

Slide 11 - Quizvraag

nominativus of accusativus ?

reges
A
nom + acc enkelvoud
B
nom + acc meervoud
C
nom. enkelvoud
D
acc. enkelvoud

Slide 12 - Quizvraag

naamvallen
=> een zelfstandig naamwoord bestaat uit de stam + een uitgang

=> de uitgang:
      - is het deel van het woord dat verandert
      - geeft de functie van een woord in de zin aan

=> de uitgangen hebben een naam in het Latijn: 
      nominativus, accusativus

Slide 13 - Tekstslide

NOMINATIVUS

1) het onderwerp
deus in Olympo habitat

2) naamwoordelijk deel van gezegde
Jupiter deus est
=> deus = Jupiter dus allebei in nominativus
ACCUSATIVUS

1) het lijdend voorwerp
deus puellam videt
puella amicas vocat
deus filios audit
rex deas timet

2) verplicht door een voorzetsel
per +acc.              sub +acc.
in + acc.                 inter +acc.

Slide 14 - Tekstslide

Pluto in insula Sicilia est.
Ibi curru per insulam errat et terram explorat.
Quattuor equi currum trahunt.
Ecce, Proserpina et amicae appropinquant. 
Puellae silvam intrant.
Ibi flores legunt: rosas et violas et lilia.
Pluto is op het eiland Sicilië.
Daar zwerft hij over het eiland en onderzoekt de aarde.
Vier paarden trekken de wagen.
Kijk, Proserpina en haar vriendinnen naderen.
De meisjes gaan het bos in.
Daar verzamelen zij bloemen: rozen en viooltjes en lelies.

Slide 15 - Tekstslide

Vertaal verder:
Deus puellas in silva ridere audit.
In curru appropinquat.
Proserpinam videt.
Statim deus puellam amat.
Proserpina deum videt et fugere temptat.

Slide 16 - Tekstslide

Laatste stukje!
Sed eheu, deus eam in currum trahit.
Puella exclamat: 'Amicae, servate me! Deus me rapit!'
Amicae eam audiunt, sed Proserpinam servare non audent.
Deum enim timent et fugiunt.
Deinde Pluto hasta terram aperit
et deus ét puella in curru sub terram abeunt.

Slide 17 - Tekstslide

Waarom heeft het Latijn naamvallen nodig?

Slide 18 - Open vraag

Een accusativus heeft 2 mogelijke functies! Welke 2?
A
OW + naamw. deel van gezegde
B
LV + naamw. deel van gezegde
C
LV + na voorzetsels
D
OW + na voorzetsels

Slide 19 - Quizvraag

Een nominativus heeft 2 mogelijke functies! Welke 2?
A
OW + naaw. deel van gezegde
B
LV + naamw. deel van gezegde
C
LV + na voorzetsels
D
OW + na voorzetsels

Slide 20 - Quizvraag

3B

Vertaal regel 1 t/m 4
3B

Kleur in regel 1 t/m 4 elke nominativus rood, accusativus blauw en omcirkel elke persoonsvorm

Slide 21 - Tekstslide