Aan de slag met 50% lokaal eigendom

1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeWOStudiejaar 6

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

j

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

opdracht: kenmerken burgerinitiatieven
  • Uit elkaar in breakout rooms
  • Bespreek in je groepje de websites van de burgerinitiatieven die je bekeken hebt. 
  • Noteer de kenmerken van burgerinitiatieven en van hun projecten

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken van
burger energie initiatieven

Slide 12 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Klik op het juiste antwoord op je smartphone!

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke tekst uit het Klimaatakkoord
is correct?
A
Streven naar 50% lokaal eigendom
B
Streven naar minimaal 50% lokaal eigendom
C
Streven naar 50% eigendom van omwonenden
D
50% lokaal eigendom is verplicht

Slide 15 - Quizvraag

Goede antwoord: A. streven naar 50% lokaal eigendom
In het begin hoorden we nog wel eens dat 50% een ‘recht’ is. En dat het een minimum is. Dat is dus niet zo, het is een streven.
Wat ons betreft: het mag ook meer natuurlijk!

50% lokaal eigendom in het Klimaatakkoord gaat over
A
alle hernieuwbare energieprojecten
B
grootschalige wind- en zonneprojecten op land
C
projecten voor zon, wind en warmte
D
alle wind- en zonneprojecten

Slide 16 - Quizvraag

Goede antwoord: B grootschalige wind- en zonneprojecten op land
Waarom geen andere duurzame energie? - nog onvoldoende ervaring mee om 50% waar te kunnen maken

Van wie krijgt de lokale omgeving 50% van de projecten?
A
Van niemand
B
Van de initiatiefnemer
C
Van het Rijk
D
Van de RES regio

Slide 17 - Quizvraag

Antwoord: A. Van niemand
Toelichting: want je krijgt niets, je moet mee-investeren

50% lokaal eigendom is op het niveau van:
A
De Res
B
Heel Nederland
C
Een project
D
Een provincie

Slide 18 - Quizvraag

Antwoord: B en/of C Heel NL/Een project
Toelichting: is eigenlijk een strikvraag. In klimaatakkoord staat zowel project als heel nederland. Uiteindelijk gaat het om een landelijk gemiddeld van 50% lokaal eigendom. Maar om dat te bereiken moet je in elk project wel nastreven dat de 50% wordt gehaald.

Wat betekent eigendom in het kader van 50% lokaal eigendom
A
elke vorm van financiële participatie
B
dat je aandelen van het project in bezit hebt
C
participatie in het proces
D
financiële participatie plus zeggenschap

Slide 19 - Quizvraag

Antwoord: D financiële participatie en zeggenschap
Toelichting: door vanaf het begin eigenaar te zijn, mag je meebeslissen. Zeggenschap is minstens zo belangrijk. Daarom hebben we het over lokaal eigendom. En niet eigenaarschap.

50% lokaal eigendom is (wettelijk) afdwingbaar nu het in het Klimaatakkoord staat
A
Ja
B
Nee

Slide 20 - Quizvraag

Antwoord: B Nee
Toelichting: Klimaatakkoord is geen beleid , maar een afspraak of akkoord tussen verschillende partijen

De lokale omgeving van een duurzaam energieproject is:
A
Maatwerk per project, en wordt in een proces met betrokken stakeholders bepaald
B
Alles binnen een cirkel van 5 X de masthoogte van een windmolen
C
Alles binnen een cirkel van 1000 meter van een duurzaam energieproject
D
Wat de ontwikkelaar als zodanig in het projectplan beschrijft

Slide 21 - Quizvraag

Goede antwoord: A Maatwerk. ieder project is anders en elke omgeving ook. Vergelijk de Tweede Maasvlakte maar met een locatie aan de rand van Amsterdam, of het buitengebied van Friesland. 
De initiatiefnemer en de stakeholders bekijken samen wat er bij een concreet project onder de omgeving kan vallen.
Wie bepaalt of de omgeving goed betrokken is bij het participatieproces?
A
De omgeving zelf
B
Het Rijk
C
De initiatiefnemer
D
Het bevoegd gezag

Slide 22 - Quizvraag

Antwoord D: het bevoegd gezag
Toelichting: de omgeving bepaalt met elkaar hoe de participatie wordt vormgegeven en hoe 50% lokaal eigendom wordt ingevuld. Maar uiteindelijk beoordeelt het bevoegd gezag (vaak: de gemeente) of dit proces goed is verlopen

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Goede praktijkvoorbeelden
Het socialiseren van grondvergoedingen (filmpje)
Assen Zuid (interview)
Noordenveld (presentatie)

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het socialiseren van grondvergoedingen

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Interview met Tom Verloop
Bestuurder van de energie coöperatie Duurzaam Assen 


Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Presentatie Klaas Dolsma
Bestuurder van de energie coöperatie Noordseveld in de gemeente Noordenveld

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5 minuten pauze, zet je geluid en video even uit

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

CHECKLIST BELEIDSREGELS
  • Initiatief genomen door gemeente?
  • Komen er geen conflicterende aanvragen?
  • Kan iedereen meedoen?
  • Kun je toetsen of lokaal eigendom voldoende geregeld is >> is het gekwantificeerd?
  • Is de financiele participatie gekwantificeerd? >> is er een financieel plan waaruit blijkt hoeveel geld er terugvloeit naar de omgeving?

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Assen
In Assen willen we inzetten op modellen met zoveel mogelijk
lokaal rendement. 
We kiezen voor 3x Lokaal. Dit principe wordt
per concrete pilotlocatie verder uitgewerkt:
1. Lokaal opwekken: eigen parken in Assen,

2. Lokaal gebruiken: stroom afnemen (via bewonerscollectief,
energiecoöperatie, postcoderoos etc.),
3. Lokaal economisch en financieel voordeel

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is het financieel gezien belangrijk dat de omgeving vanaf het begin eigenaar is? 

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 51 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies