6 feb: hw les 30 bespreken + les 43

Welkom klas!

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 1 min

Onderdelen in deze les

Welkom klas!

Slide 1 - Tekstslide

Op tafel:
- laptop en log in op LessonUp
- Kern
- map
- pen
Welkom klas
timer
3:30

Slide 2 - Tekstslide

Op tafel:
- laptop en log in op LessonUp
- Kern
- map
- pen
Welkom klas
timer
2:30

Slide 3 - Tekstslide

Vandaag dinsdag 6 februari: 
Huiswerk bespreken over de orkaan. 

Uitleg les 43



Slide 4 - Tekstslide

Huiswerk nakijken
Pak je huiswerk en een andere kleur pen erbij. 
Zet een krul of verbeter je antwoorden.
 

Slide 5 - Tekstslide

Huiswerk nakijken
Pak je huiswerk en een andere kleur pen erbij. 
Zet een krul of verbeter je antwoorden.
 
Vergelijk jouw woordweb (vraag 3b) met die van je buur. 
Beantwoord vraag 4a en 4b. 
timer
4:00

Slide 6 - Tekstslide

Leerdoelen les 43
  1. R: Ik weet welke strategieën ik kan toepassen om de betekenis van een woord te raden.
  2. T1: Ik kan de betekenis van moeilijke woorden raden met een gegeven woordraadstrategie.

Slide 7 - Tekstslide

Wat doe jij als je een woord leest dat je niet kent?

Slide 8 - Woordweb

Hoe leer jij een nieuw woord?

Slide 9 - Woordweb

Moeilijke woorden
Ken je een woord niet, gebruik dan de context:
gebruik de andere woorden in de zin om de betekenis van een moeilijk woord te raden.

Slide 10 - Tekstslide

Woordraadstrategieën
  • Lees de woorden en zinnen om het moeilijke woord heen. Kijk of het woord wordt uitgelegd.
  • Zoek naar synoniemen: een ander woord met dezelfde betekenis.
  • Zoek naar een tegenstelling: een woord met precies de omgekeerde betekenis.
  • Is het woord een samenstelling van twee of meer woorden? Kijk of je delen wel kent.
  • Soms lijkt het woord op een woord in een andere taal. 

Slide 11 - Tekstslide

Woordraadstrategieën
  • Lees de woorden en zinnen om het moeilijke woord heen. Kijk of het woord wordt uitgelegd.
  • Zoek naar synoniemen: een ander woord met dezelfde betekenis.
  • Zoek naar een tegenstelling: een woord met precies de omgekeerde betekenis.
  • Is het woord een samenstelling van twee of meer woorden? Kijk of je delen wel kent.
  • Soms lijkt het woord op een woord in een andere taal. 
Lukt dit allemaal niet, zoek het woord dan op in het woordenboek.

Slide 12 - Tekstslide

Oefenen

Slide 13 - Tekstslide

Wat betekent 'bolide' in
'Normaal houd ik niet van snelle auto's, maar deze bolide is prachtig!'

Slide 14 - Open vraag

Wat betekent 'reiskostenvergoeding' in
'De baan is helemaal in Groningen, maar gelukkig krijg ik wel een reiskostenvergoeding.'

Slide 15 - Open vraag

Wat betekent 'patholoog-anatoom' in
'Mijn tante onderzoekt waar mensen aan gestorven zijn. Zij is patholoog-anatoom.'

Slide 16 - Open vraag

Wat betekent 'pseudoniem' in
'De schrijver Kader Abdolah gebruikt niet zijn eigen naam, maar een pseudoniem.'

Slide 17 - Open vraag

Musical Mary Poppins

Mary Poppins verzint een nieuw woord:
 
Supercalifragilisticexpialidasties

Vraag: wat betekent dit woord? Luister goed naar de tekst. 

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Begrippen uit deze les

Slide 20 - Tekstslide

Aan het werk
Pak kern les 43 pagina 90. 
Maak opdracht 2 en 3. 

Ben je klaar? Maak alvast opdracht 4.

Slide 21 - Tekstslide