Lessenserie creatief schrijven

Creatief Schrijven I
CREATIEF SCHRIJVEN
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Creatief Schrijven I
CREATIEF SCHRIJVEN

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Ik kan uitdrukking geven aan ideeën, gedachtes, gevoelens, ervaringen en fantasieën.
  • Ik kan een personage en zijn/haar ontwikkeling beschrijven.
  • Ik kan beschrijven waar, wanneer en in welke omstandigheden iets gebeurt. 
  • Ik kan een kort verhaal schrijven. 
  • Ik kan grotere opdrachten in stukken verdelen om zo tot een beter resultaat te komen.


Slide 2 - Tekstslide

Lessenserie
In deze lessenserie werken we toe naar het schrijven van een kort verhaal. Het schrijven van een verhaal komt bij de meesten niet 'zomaar' op papier.  Hier zijn tussenstappen voor nodig.


Les 1: startwoorden 
Les 2: personage maken
Les 3: volharding (zinnen maken)
Les 4: moodboard maken + zeer kort verhaal
Les 5: Kort verhaal schrijven

Slide 3 - Tekstslide

Wat heb je nodig?
Om deze lessenserie te kunnen volgen, heb je nodig:
  • Papier (krijg je van docent)
  • Leerlingenmateriaal (Drive)
  • Pen/potlood
  • Chromebook  (moodboard via Docs, kort verhaal in Exam.net)

Slide 4 - Tekstslide

Afspraken
In deze lessenserie moet je regelmatig in groepjes dingen aan elkaar voorlezen. Daarom gelden de volgende afspraken:
  • Je schrijft over verzonnen personages, dus niet over klasgenoten, ook niet als je denkt dat diegene daar wel tegen zal kunnen.
  • Schrijf een verhaal dat je ook aan je ouders of oma/opa kunt voorlezen

Slide 5 - Tekstslide

Startwoorden vrij schrijven
Hij droeg
Mijn vader
Achter mij
Zij dacht
Niemand lachte

Slide 6 - Tekstslide

Start(woorden)
Wat: We gebruiken allemaal dezelfde startwoorden. Dan in stilte 10 minuten doorschrijven.
Hoe: Toetspapier van docent
Hulp: Jouw eigen fantasie
Tijd: 10 minuten
Uitkomst: Voorlezen in groepjes en
eind van de les inleveren.
timer
10:00

Slide 7 - Tekstslide

Personage beschrijven
Wat? Je gaat aan de hand van je docent een personage omschrijven.
Hoe? Beantwoorden vragen in leerlingenmateriaal.
Schrijf je antwoorden op het toetspapier.
Hulp? Zelfstandig
Tijd? 20 min
Klaar? Zelfonderzoek invullen
Uitkomst: in groepjes en daarna klassikaal bespreken

Slide 8 - Tekstslide

Nabespreken
Vergelijk de dingen die je hebt opgeschreven.
Zijn er overeenkomsten/verschillen?

Slide 9 - Tekstslide

Creatief Schrijven I
CREATIEF SCHRIJVEN les 2

Slide 10 - Tekstslide

Lessenserie
In deze lessenserie werken we toe naar het schrijven van een kort verhaal. Het schrijven van een verhaal komt bij de meesten niet 'zomaar' op papier.  Hier zijn tussenstappen voor nodig.


Les 1: startwoorden -> terugblik
Les 2: personage maken
Les 3: volharding (zinnen maken)
Les 4: moodboard maken + zeer kort verhaal
Les 5: Kort verhaal schrijven

Slide 11 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Ik kan uitdrukking geven aan ideeën, gedachtes, gevoelens, ervaringen en fantasieën.
  • Ik kan een personage en zijn/haar ontwikkeling beschrijven.
  • Ik kan beschrijven waar, wanneer en in welke omstandigheden iets gebeurt. 
  • Ik kan een kort verhaal schrijven. 
  • Ik kan grotere opdrachten in stukken verdelen om zo tot een beter resultaat te komen.


Slide 12 - Tekstslide

naam, leeftijd, een strafbaar feit (verleden), een droom die hij/zij kan uit laten komen met het geld (toekomst), een muzieksmaak, eigenschappen
hobby’s, een tattoo
Wat: Gebruik wat je eerder hebt opgeschreven en bedenk een compleet personage
Hoe: Toetspapier van docent
Hulp: Jouw eigen fantasie
Tijd: 15 minuten
Uitkomst: Eind van de les inleveren.
timer
15:00

Slide 13 - Tekstslide

Hoe ziet je personage er precies uit (niet meer de docent als voorbeeld), hoe is diegene zo geworden, waarom doet diegene wat die doet, wil je diegene kennen of niet? Denk grondig na en 
schrijf op.
Wat: Denk door over jouw personage
Hoe: Toetspapier van docent
Hulp: Jouw eigen fantasie
Tijd: 10 minuten
Uitkomst: In groepjes nabespreken en eind van de les inleveren.
timer
10:00

Slide 14 - Tekstslide

Vergelijken
Bespreek je personage in een groepje. Stel vragen, scherp je personage aan (is het logisch, mis je nog iets etc.)

Slide 15 - Tekstslide

Personage in actie 
 Schrijf een ultrakort verhaaltje van maximaal 250 woorden waarin jouw personage één actie uitvoert. Inleveren in Classroom of op papier.

Zorg dat de eigenschappen van het personage op een logische manier in het verhaal voorkomen. Hoe koopt een ongeduldige vader op een andere manier een fiets dan een vrolijk meisje?

Slide 16 - Tekstslide

Nabespreken
Hoe tevreden ben je over het verhaaltje? Bespreek dit klassikaal.

Slide 17 - Tekstslide

Creatief Schrijven I
CREATIEF SCHRIJVEN les 3

Slide 18 - Tekstslide

Lessenserie
In deze lessenserie werken we toe naar het schrijven van een kort verhaal. Het schrijven van een verhaal komt bij de meesten niet 'zomaar' op papier.  Hier zijn tussenstappen voor nodig.


Les 1: startwoorden -> terugblik
Les 2: personage maken
Les 3: volharding (zinnen maken)
Les 4: moodboard maken + zeer kort verhaal
Les 5: Kort verhaal schrijven

Slide 19 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Ik kan uitdrukking geven aan ideeën, gedachtes, gevoelens, ervaringen en fantasieën.
  • Ik kan een personage en zijn/haar ontwikkeling beschrijven.
  • Ik kan beschrijven waar, wanneer en in welke omstandigheden iets gebeurt. 
  • Ik kan een kort verhaal schrijven. 
  • Ik kan grotere opdrachten in stukken verdelen om zo tot een beter resultaat te komen.


Slide 20 - Tekstslide

gedicht van 
Micha Hamel 

Het is belangrijk te leren
dingen met tegenzin te doen
Daar heb je je hele leven plezier van.

Slide 21 - Tekstslide

Schrijf tien zinnen van twee woorden en gebruik elk woord maar één keer. De zinnen hoeven niet iets met elkaar te maken te hebben.

Voorbeeld: Jan rookt. Muis rent. Wat nu? Doe iets. Maggie snikt. Leuk hoor. Dans, meid!
Wat: Schrijf 10 zinnen van elk twee woorden.
Hoe: Op papier van docent
Hulp: Jouw eigen fantasie
Tijd: 5 minuten
Uitkomst: Eind van de les nodig
timer
5:00

Slide 22 - Tekstslide

5 zinnen (3 - 4 - 5)
  • Schrijf 5 zinnen van 3 woorden. Je mag de zinnen van opdracht 1 aanvullen, maar dat hoeft niet. Alle woorden mag je nog steeds maar 1 x gebruiken.
  • Schrijf 5 zinnen van 4 woorden. Lidwoorden de, het, een mag je vaker gebruiken, andere woorden slechts 1 x!
  • Schrijf 5 zinnen van 5 woorden. Lidwoorden de, het, een mag je vaker gebruiken, andere woorden slechts 1 x!

Slide 23 - Tekstslide

3 - 2 - 1
  • Schrijf 3 zinnen van 7 woorden. Lidwoorden en bijwoorden mag je vaker gebruiken, andere woorden slechts 1 x!
  • Schrijf 2 zinnen van 10 woorden. Lidwoorden en bijwoorden mag je vaker gebruiken, andere woorden slechts 1 x!
  • Schrijf  1 zin van 14 woorden.
    Alle woorden mag je gebruiken
    zo vaak je maar wilt.

Slide 24 - Tekstslide

Aan de slag
Wat: Maak met de zinnen die je hebt opgeschreven een verhaal (Chromebook). Je mag eventueel zinnetjes toevoegen. Het mag een knotsgek, raar verhaal zijn. Zoek naar een bepaalde logica.
Hoe: Inleveren in Classroom
Hulp: Je eigen fantasie, jouw eigen criticus mag niet meedoen
Tijd: 15 minuten, dan inleveren (ook werkblad inleveren)
Uitkomst: Je docent bekijkt je verhaal

Slide 25 - Tekstslide

Herhaling van de (in)directe rede
Misschien komt het in jou verhaal voor dat 'iemand' tegen 'iemand anders' iets zegt. 

Hoe deed je dat ook al weer? Welke leestekens gebruik je?

Slide 26 - Tekstslide

Geef een voorbeeld van de directe rede (maak een zin!).

Slide 27 - Open vraag

Directe rede en indirecte rede
Als je wilt dat je verhaal en je personages meer 'leven' dan moet je gebruik maken van de directe rede. 

Directe rede: 
'Ik ben zo moe!', zei ze.  
Indirecte rede: 
Ze zei dat ze moe was. 

Slide 28 - Tekstslide

Directe rede

Slide 29 - Tekstslide

Directe rede

Slide 30 - Tekstslide

Aan de slag (optioneel, indien tijd over)
Wat: Jouw personage heeft net bericht gekregen dat diens liefde het uitmaakt. Nu staat de hoofdpersoon op een brug waar een boot onderdoor vaart.
Hoe: In nieuw document, minimaal/maximaal 300 woorden
Hulp: Niet benoemen, maar uitbeelden (ZKV De Muis)
Tijd: 15 minuten, dan inleveren (ook werkblad inleveren)
Uitkomst: Je docent bekijkt je verhaal en geeft kort feedback

Slide 31 - Tekstslide

Creatief Schrijven I
CREATIEF SCHRIJVEN les 4

Slide 32 - Tekstslide

Lessenserie
In deze lessenserie werken we toe naar het schrijven van een kort verhaal. Het schrijven van een verhaal komt bij de meesten niet 'zomaar' op papier.  Hier zijn tussenstappen voor nodig.


Les 1: startwoorden -> terugblik
Les 2: personage maken
Les 3: volharding (zinnen maken)
Les 4: moodboard maken +  zeer kort verhaal
Les 5: Kort verhaal schrijven

Slide 33 - Tekstslide

Aan de slag
Wat: Maak een moodboard dat past bij de sfeer van jouw verhaal
Hoe: Inleveren in Classroom
Hulp: Je eigen fantasie wat past bij jouw verhaal
Tijd: 30 minuten, dan inleveren (ook werkblad inleveren)
Uitkomst: Je docent bekijkt je moodboard en geeft feedback
Klaar: Maak op papier een verhaallijn (zie voorbeeld Hongerspelen)
Klaar: maak een bouwplan voor je verhaal (zie Classroom voor opdracht)

Slide 34 - Tekstslide

ZKV: zeer kort verhaal
*ZKV: beschrijven door de ogen van een personage
*Je oefent met een techniek – beschrijven vanuit een personage – om een Zeer Kort Verhaal (ZKV) te schrijven.
*Het genre is uitgevonden door de Nederlandse schrijver A.L. Snijders.

Slide 35 - Tekstslide

Atleten - A.L. Snijders
Het hondje dat hier logeert is zeven jaar geleden geïmporteerd uit Spanje. Het had een zwierige Iberische naam, maar toen de kinderen op Schiphol zagen hoe klein het was, gaven ze het de naam Besje. Ik ken mensen die verontwaardigd zijn dat het hondje niet gekend is in deze beslissing. Ze vinden ook dat ik de poes niet van de stoel mag zetten als ik daar wil zitten, ze voorspellen dat ik nog raar zal opkijken bij de ontwikkeling van de dierenrechten. Ik heb drie katten die erg op mij gesteld zijn, ik geef ze iedere dag eten. Ze zijn nog nooit in huis geweest, ze leven buiten in schuren en hooibergen. Ze mijden niet alleen vreemd volk, ze mijden mij ook als ik met vreemden sta te praten. Ze zijn net zo groot als het hondje, met wie ze op voet van gelijkheid leven. Een paar jaar geleden heeft het hondje trouwens toen ik even niet keek een krielkip gedood. Het was de enige kip die ik nog had, ze liep los, ik was erg aan haar gehecht. Toch heb ik het hondje niet gestraft of toegeschreeuwd, ik heb zelfs niets van mijn verdriet laten merken. Ik weet eigenlijk niet hoe de verhouding tussen mens en dier is. Ik heb er geen speciale denkbeelden over. Ik heb jaren varkens gehouden. Die liepen in hun eigen wei en sliepen in diep stro. Ik vond dat ze een beter leven hadden dan de miljoenen industrievarkens in hun concentratiekampen. Maar ze werden wel opgegeten – door mij. Ze leefden lang, maar tenslotte moesten ze eraan geloven. De slager zei altijd dat hun vlees zo prachtig was. ‘Het zijn geen varkens, het zijn atleten.’ De meeste mensen die ik ken gaan discussiërend door het leven, van standpunt naar standpunt. Ik sta standpuntloos tussen varken, kip, kat en hondje – de dierenrechten ontwikkelen zich achter mijn rug.

Slide 36 - Tekstslide

Aan de slag
Wat: Jouw personage heeft net bericht gekregen dat diens liefde het uitmaakt. Nu staat de hoofdpersoon op een brug waar een boot onderdoor vaart.
Hoe: In nieuw document, minimaal/maximaal 300 woorden
Hulp: Niet benoemen, maar uitbeelden 
Tijd: 15 minuten, dan inleveren (ook werkblad inleveren)
Uitkomst: Blijf jezelf verbeteren tot de tijd om is.

Slide 37 - Tekstslide

Creatief Schrijven I
CREATIEF SCHRIJVEN les 5

Slide 38 - Tekstslide

Lessenserie
In deze lessenserie werken we toe naar het schrijven van een kort verhaal. Het schrijven van een verhaal komt bij de meesten niet 'zomaar' op papier.  Hier zijn tussenstappen voor nodig.


Les 1: startwoorden -> terugblik
Les 2: personage maken
Les 3: volharding (zinnen maken)
Les 4: moodboard maken +  zeer kort verhaal
Les 5: Kort verhaal schrijven

Slide 39 - Tekstslide

Wat vertelt dit ultrakorte verhaal?: Te koop, trouwjurk, nooit gedragen.

Slide 40 - Open vraag

Kort verhaal schrijven
Pak je verhaallijn en je handgeschreven bladen erbij. De docent heeft je moodboard geprint. Schrijf nu een kort verhaal (tussen de 600 - 1000 woorden) in exam.net. Je kunt met weinig woorden veel vertellen (denk aan die trouwjurk, nooit gedragen). Schrijf bijvoorbeeld over het misdrijf van jouw hoofdpersoon, of de toekomstdroom. Succes!

Slide 41 - Tekstslide