voorbereiden pto2 H1A les 20

afnemen pto2


woensdag 27 januari
3e uur
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

afnemen pto2


woensdag 27 januari
3e uur

Slide 1 - Tekstslide

ELO STUDIEWIJZER
IN DE ELO VIND JE ALLE POWERPOINTS
JE HOEFT NIET DE WOORDJES TE LEREN

Slide 2 - Tekstslide

Hoe vind je de persoonsvorm in een zin?

Slide 3 - Open vraag

Slide 4 - Tekstslide

Hoe verdeel je de zin in zinsdelen?

Slide 5 - Open vraag

Slide 6 - Tekstslide

Hoe vind je het onderwerp in een zin?

Slide 7 - Open vraag

onderwerp
wie / wat 
+
persoonsvorm
verander de persoonsvorm van getal dan verandert het onderwerp mee

Slide 8 - Tekstslide

werkwoordelijk gezegde
persoonsvorm
+
alle andere werkwoorden in de zin

Slide 9 - Tekstslide

Wat is de functie van het werkwoordelijk gezegde?

Slide 10 - Open vraag

Het werkwoordelijk gezegde 
zegt wat het onderwerp doet

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Wederkerende werkwoorden hebben in het Nederlands ‘zich’ ervoor staan, bijvoorbeeld: ‘zich vergissen’.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

toevallig wederkerend

Slide 15 - Tekstslide

toevallig wederkerend werkwoord
Ik/ verwondde /me/ aan de groenteschaaf. 
Ik verwondde mijn broertje met de grasmaaier. 

Slide 16 - Tekstslide

Hoe herken ik een wed.ww?
  1. Vervang het wederkerend vnw door een persoon of ding. Dan is het een toevallig wederkerend voornaamwoord

Slide 17 - Tekstslide

toevallig wederkerend werkwoord
  • Ik verwondde me tijdens het koken.
  • Ik verwondde mijn zuster tijdens het koken.
verwonden is een toevallig wederkerend werkwoord:
'me' is een LV

Slide 18 - Tekstslide

 wederkerend voornaamwoord?
Ik/ vergis /me /wel /eens.
Ik vergis.........wel eens.

Kun je de naam van een persoon of ding hier invullen?

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

verplicht wederkerend

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Ik /heb /me/ vergist/ bij het berekenen van die makkelijke som.
Is 'me' lv of wg?

Slide 23 - Open vraag

Chahid /slooft/ zich/ altijd /enorm/ uit voor Frans.
Is 'zich' wg of lv?

Slide 24 - Open vraag

Hij /klampt/ zich /vast /aan een stuk drijfhout.
Is zich wg of lv?

Slide 25 - Open vraag

Derk levert zich niet uit aan het arrestatieteam.
Is 'zich' wg of lv?

Slide 26 - Open vraag

Verzin zelf een zin met een wederkerend werkwoord.

Slide 27 - Open vraag

Slide 28 - Tekstslide

Herschrijf de zin met een zelfstandig werkwoord.
Ik wil dansen.

Slide 29 - Open vraag