Woordenschat H5 deel 1: Zoek een bekend woorddeel

Woordenschat H5 deel 1: Zoek een bekend woorddeel
Welkom klas 1F
Volg het stappenplan, dan maken we er een goede les van.
Stap 1: Doe je telefoon in de telefoontas
Stap 2: Pak je boek, schrift en Chromebook.
Stap 3: Log in bij LessonUp met je eigen naam.
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Woordenschat H5 deel 1: Zoek een bekend woorddeel
Welkom klas 1F
Volg het stappenplan, dan maken we er een goede les van.
Stap 1: Doe je telefoon in de telefoontas
Stap 2: Pak je boek, schrift en Chromebook.
Stap 3: Log in bij LessonUp met je eigen naam.

Slide 1 - Tekstslide

Wat betekent het woord: desinteresse?

Slide 2 - Open vraag

Wat ga je doen?
Leerdoel: Ik kan de betekenis van een moeilijk woord raden door middel van een bekend woorddeel.
Hoe bereik je dat doel?
1. Toets bespreken: Spelling en formuleren H1-H3
2. Mondelinge overhoring.
3. Startopdracht maken
4. Uitleg: zoek een bekend woorddeel.
5. Oefenen
6. Huiswerk: Opdracht 1 en 3 + leren woordenlijst t/m de lastminuteaanbieding

Slide 3 - Tekstslide

Toets bespreken

Slide 4 - Tekstslide

Mondelinge overhoring

Slide 5 - Tekstslide

Startopdracht blz. 144
Wat ga je doen? Je maakt alleen nr 1 van de startopdracht.
Hoe? Je werkt in tweetallen.
Hulp: Ik loop rond voor vragen
Tijd: Je krijgt vijf minuten.
Uitkomst: Je maakt kennis met de nieuwe woordraadstrategie
Klaar: Aan de slag met opdracht 1 en 3 online + leren woordenschat t/m de lastminuteaanbieding 
timer
5:00

Slide 6 - Tekstslide

Antwoorden
Afronden: vermeerderen of verminderen, zodat er een geheel aantal eenheden ontstaat
Eurocent: honderdste deel van een euro
Kassastickers: plakplaatje op een telmachine met geldlade
Afrondingsregel: voorschrift om te mogen vermeerderen of verminderen, zodat er een geheel aantal eenheden ontstaat
Betaalmiddel: Manier om mee te betalen
Pinpas: identiteitsbewijs met persoonlijk identificatie nummer (PIN) waarmee je kunt betalen
Creditcard: kaart waarmee je op krediet (met uitstel van betaling) kunt kopen
Wisselgeld: Geld dat je terugkrijgt als je een groot bedrag betaalt.
Overhandigen: Geven via de handen

Slide 7 - Tekstslide

Een bekend woorddeel
Als je niet weet wat een moeilijk woord betekent, kijk dan naar het deel wat je wel weet.
Kijk dan naar:
- Een deel van een samenstelling: Woord van twee of meerdere woorden (koopovereenkomst)
- Afleidingen: Woorden met een voorvoegsel of achtervoegsel
oneerlijk, desinteresse, besluiteloos, onhandelbaar.
- Woorden uit een andere taal: lastminuteaanbieding

Slide 8 - Tekstslide

Wat betekent zomersale?

Slide 9 - Open vraag

Wat betekent: De wanorde?

Slide 10 - Open vraag

Instructie
Maken: Opdracht 1 en 3 online: Woordenschat H5 deel 1
Hoe: Je werkt alleen en in stilte
Hulp: Steek je vinger op als je de vraag niet begrijpt. Pak je boek op blz. 145 om de tekst te lezen. Leest makkelijker.
Tijd: Tot het einde van de les kun je hiermee aan de slag.
Uitkomst: Je raadt de betekenis van een moeilijk woord m.b.v. een bekend woorddeel.
Klaar: Als je klaar bent, kun je gaan leren.

Slide 11 - Tekstslide