B2a 5.1 Inkomsten en uitgaven

• Economie
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Nieuw hoofdstuk 5: Rondkomen

5.1 Inkomsten en uitgaven

5.2 Vast en incidenteel

5.3 Sparen en interen

5.4 Budgetteren

5.5 Lenen en betalen

5.6 Lottes levensloop

Planning

Quizje vooraf: welke begrippen ken je al?

Uitleg begrippen par.1: Inkomsten en uitgaven

Lezen en maken opgaven (10 minuten)

Bespreken opgaven

Laatste 10 minuten: verder werken par.2: Vast of incidenteel

Lesdoelen

Je weet:

- Wat het betekent om prioriteiten te stellen

- Het verschil tussen huishoudelijke en persoonlijke uitgaven

- Het verschil tussen verbruiksgoederen en incidentele uitgaven

Maar eerst: een quizje!

Het is niet erg als je inkomsten lager zijn dan je uitgaven

1. waar
2. niet waar

'Prioriteiten stellen' betekent:

1. Kiezen wat je het leukst vindt
2. Kiezen wat je het belangrijkst vindt
3. Kiezen wat je het lekkerst vindt
4. Kiezen wat je het stomst vindt

Verbruiksgoederen gebruik je maar één keer

1. waar
2. niet waar

Incidentele aankopen gebruik je maar één keer

1. waar
2. niet waar

Een voorbeeld van 'huishoudelijke uitgaven':

1. Voetbalschoenen
2. Een nieuwe fiets
3. Wasmiddel
4. Wortels

Een voorbeeld van 'Persoonlijke uitgaven':

1. Voetbalschoenen
2. Een nieuwe fiets
3. Wasmiddel
4. Wortels

Uitleg 5.1 Inkomsten en uitgaven

Prioriteiten:  Dat wat het belangrijkste voor iemand is. 

Huishoudelijke uitgaven: Uitgaven voor de normale boodschappen voor het gezin.

Verbruiksgoederen: Goederen die je maar één keer gebruikt

Incidentele uitgaven: Grote uitgaven vanwege tegenvallers, reparaties, vervanging of aankoop van duurzame gebruiksgoederen.

Persoonlijke uitgaven: Kleinere uitgaven bestemd voor één persoon in een gezin.

Maken

5.1 Inkomsten en uitgaven

--> Blz. 116 t/m 119

--> 10 minuten de tijd voor

Bespreken

5.1 Inkomsten en uitgaven

--> Blz. 116 t/m 119

Lesdoelen

Je weet:

- Wat het betekent om prioriteiten te stellen

- Het verschil tussen huishoudelijke en persoonlijke uitgaven

- Het verschil tussen verbruiksgoederen en incidentele uitgaven

Planning

Quizje vooraf: welke begrippen ken je al?

Uitleg begrippen par.1: Inkomsten en uitgaven

Lezen en maken opgaven (10 minuten)

Bespreken opgaven

Laatste 10 minuten: verder werken par.2: Vast of incidenteel